Europese samenwerking rampenbestrijding versterkt

vlaggen EU landen

De landen van de Europese Unie versterken hun samenwerking op het terrein van de rampenbestrijding. Dat is besloten tijdens de JBZ-Raad van gisteren en vandaag. De JBZ-Raad is het overleg van Europese ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken. De versterkte samenwerking is nu in lijn met wat minister Ter Horst eerder had bepleit.

Uitgangspunt is dat elk land zelf verantwoordelijk is voor de voorbereiding op rampen en zelf de bevoegdheid houdt over de inzet en beschikbaarheid van rampenbestrijdingseenheden, zoals in Nederland het USAR-team. Door aanmelding en registratie van dit soort eenheden in Europees verband kunnen ze bij een ramp ook in andere landen worden ingezet.

Verder zal een Europees netwerk van trainingsinstituten worden opgericht, waardoor de samenwerking op het gebied van opleidingen en trainingen tussen de EU-landen onderling en met de Verenigde Naties wordt versterkt.

Minister Ter Horst heeft er tijdens de JBZ-Raad voor gepleit ook de samenwerking met de Navo bij rampen en crises te versterken. De Franse voorzitter nam deze suggestie over. Bij een grootschalige ramp zouden Navo-vliegtuigen en helikopters voor transport van hulpmiddelen en hulpverleners kunnen zorgen. Verder heeft de Navo gespecialiseerde troepen die in actie kunnen komen na een terroristische aanslag met chemische, biologische, radiologische of nucleaire wapens.

Radicalisering

Ter Horst is voorstander van een herziening van het Europese Actieplan Radicalisering en Rekrutering uit 2005. Door de herziening richt het actieplan zich minder exclusief op islam-extremisme, maar breder ook op rechts- en links-extremisme, dierenactivisme en nationalistisch getint extremisme. Ook is er meer aandacht voor het voorkómen van radicalisering, bijvoorbeeld door een gezamenlijke communicatiestrategie. Verder wordt de internationale samenwerking versterkt bij de aanpak van het gebruik van internet voor terroristische doeleinden. Op aandringen van Nederland zal er extra aandacht worden besteed aan onderzoek naar het proces van de-radicalisering.

Overigens blijft de bestrijding van radicalisering en polarisatie iets dat vooral op lokaal niveau moet gebeuren, door gemeenten, leraren, wijkagenten en buurt- en jongerenwerkers. Deze lokale aanpak, waarin Nederland voorop loopt, krijgt in Europees verband steeds meer navolging.