Antwoorden op kamervragen van Agema over Vitamine D en Jodium

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

VGP-K-U-2890637 3 december 2008 Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid F. Agema (PVV) over Vitamine D en Jodium (2080903800).

de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid F. Agema over vitamine D en Jodium (2080903800).

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten “Advies: risicogroep moet vitamine D slikken” en “Jodiumtekort bij zes miljoen Nederlanders”?

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Indien vitamine D een beschermende werking heeft tegen borst-, darm- en prostaatkanker en een heel groot deel van de allochtone bevolking een zwaar gebrek heeft aan vitamine D waardoor ze in grote getalen moe en ziekelijk zijn, een onevenredig groot beroep doen op zorg en veel beter kunnen functioneren als zij wel voldoende vitamine D zouden krijgen waarom begint u dan geen landelijke campagne om dit voor elkaar te krijgen? Hoeveel miljoenen euro’s en veel meer gezonde mensen zou dit opleveren?

Antwoord 2

Ten eerste heeft de Gezondheidsraad het advies “Naar een toereikende inname van vitamine D” op 30 september 2008 uitgebracht. (Zie http://www.gr.nl/pdf.php?ID=1752&p=1). Het advies van de Gezondheidsraad is gebaseerd op de laatste stand van wetenschap, waarbij de bewijskracht systematisch is beoordeeld. De commissie vindt vooralsnog alleen de bewijskracht voor effecten van vitamine D op risico op botbreuken, vallen en botdichtheid sterk genoeg om op grond hiervan aanbevelingen te doen. Aanwijzingen voor verbanden met andere aandoeningen zijn hiervoor vooralsnog onvoldoende.

Het voedingsbeleid is in eerste instantie gericht op de gehele Nederlandse bevolking. Het voedingscentrum geeft voorlichting over vitamines en mineralen waaronder ook vitamine D. Verder is met een convenant geregeld dat op vrijwillige basis vitamine D wordt toegevoegd aan halvarine, margarine en bak-en braadproducten om de voorziening van vitamine D via de voeding te vergroten bij de gehele Nederlandse bevolking.

Daarnaast is er een specifiek beleid voor doelgroepen rondom bepaalde vitamines en mineralen. In verband met vitamine D is gekozen voor voorlichting door een aantal beroepsgroepen in de zorg die de risicogroepen beter kunnen bereiken. Huisartsen, verloskundigen en consultatiebureaus adviseren zonodig een vitamine D-preparaat of meer blootstelling aan de zon.

Vraag 3

Indien een gebrek aan jodium kan leiden tot problemen met de schildklier, verminderde hersenfunctie, miskraam, ADHD, waarom begint u dan niet ook hiervoor een landelijke campagne?

Antwoord 3

Uit het advies “Naar behoud van een optimale jodiuminname” van de Gezondheidsraad dat op 30 september is uitgekomen blijkt niet dat de bevolking van Nederland een tekort heeft aan jodium. Het advies is gebaseerd op de laatste stand van wetenschap, waarbij de bewijskracht systematisch is beoordeeld. Het rapport is te downloaden via http://www.gr.nl/pdf.php?ID=1747&p=1. Ook het RIVM heeft studies gedaan naar de jodium-inname van de Nederlanders. Ook hier blijkt niet uit dat er sprake is van ernstige tekorten. De studie is te downloaden via http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/350050005.html.
Omdat een goede jodiumvoorziening van belang is, wordt jodium toegevoegd aan brood via het gebruik van gejodeerd zout. Dit sluit aan bij de adviezen van de WHO om de jodiumvoorziening op peil te houden. Op 21 oktober zijn nieuwe afspraken gemaakt over het gebruik van jodium met de bakkers van Nederland die zijn vastgelegd in een convenant. Voortaan wordt aan meer producten, zoals koek en gebak, jodium toegevoegd. Tenslotte geeft het Voedingscentrum ook informatie over jodium.

Vraag 4

Deelt u de mening dat hoewel het heel sympathiek is dat het voedingscentrum zich bezig houdt met campagnes zoals “een kip kan niet kiezen” zij zich meer zou moeten richten op campagnes over het belang van dit soort belangrijke bouwstenen voor mensen zoals vitamine D, jodium, foliumzuur, etc.? In hoeverre kunt u invloed uitoefenen op de samenstelling, inhoud en frequentie van campagnes van het voedingscentrum?

Antwoord 4

Het Voedingscentrum geeft onafhankelijk van de overheid voorlichting over voeding. Het ministerie van VWS geeft daarbij de onderwerpen aan die het meeste prioriteit moeten krijgen. De prioriteit van landelijke campagnes gaat uit naar voedingsonderwerpen die bij de hele bevolking een rol spelen zoals de lage inname van groente en fruit, inname van slechte soorten vet, een lage inname van vis en de hoge inname van zout. Het Voedingscentrum geeft daarnaast informatie over vitamines en mineralen waaronder vitamine D en jodium. Om een indruk te krijgen van de informatie die wordt gegeven wordt verwezen naar de website van het Voedingscentrum.