Antwoorden op kamervragen van Schippers over de koppelverkoop van zorgverzekeringen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

13 januari 2009

Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Schippers over de koppelverkoop van zorgverzekeringen (2080907470).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het onderzoek, uitgevoerd door de Consumentenbond, waaruit is gebleken dat zorgverzekeraars op grote schaal aan koppelverkoop doen, waardoor een losse aanvullende verzekering vaak niet mogelijk of onbetaalbaar is?

Antwoord 1

Ja, ik heb kennisgenomen van dit onderzoek. In dit onderzoek zijn 38 uitgebreide aanvullende verzekeringsproducten onderzocht. Gebleken is dat 19 van deze 38 uitgebreide aanvullende verzekering niet “los” af te sluiten zijn, dat wil zeggen dat deze aanvullende verzekeringen alleen afgesloten kunnen worden wanneer ook de basisverzekering bij dezelfde verzekeraar is afgesloten. 12 aanvullende verzekeringen kunnen wel “los” worden afgesloten, maar tegen een hogere premie. Acht aanvullende verzekeringen kunnen “los” zonder premieverhoging worden afgesloten.

Vraag 2

Hoe verhoudt dit zich in uw ogen tot de in de wet geregelde «knip» tussen basis- en aanvullende verzekering, met opzet aldus geregeld om verzekerden de mogelijkheid te geven van verzekeraar te wisselen bij ontevredenheid met de bestaande verzekeraar?

Antwoord 2

Graag wil ik duidelijkheid scheppen over wat er in de Zorgverzekeringswet (Zvw), specifiek artikel 120 Zvw, is opgenomen ten aanzien van de zogenoemde «knip» tussen de basisverzekering en de aanvullende verzekering. Aan art. 120 Zvw wordt namelijk vaak ten onrechte een ruimere betekenis gegeven. In dit wetsartikel is opgenomen dat een verzekeraar de aanvullende verzekering niet mag beëindigen indien de basisverzekering door de verzekerde wordt opgezegd. Dit betekent dus niet dat de verzekerde op grond van art. 120 Zvw kan afdwingen dat hij zijn aanvullende verzekering en basisverzekering bij verschillende verzekeraars afsluit, zoals vaak wordt verondersteld.

Vraag 3

Deelt u de mening dat koppelverkoop de gewenste concurrentie tussen zorgverzekeraars ondermijnt en dat verzekeraars hiermee ongewenst verzekerden aan zich binden?

Antwoord 3

Naar aanleiding van het onderzoek en de door u gestelde vragen, alsmede de in het VAO ingediende motie , herhaal ik hierbij mijn toezegging aan de Tweede Kamer, dat ik vanuit de overweging dat de concurrentie tussen verzekeraars optimaal moet zijn en hier geen afbreuk aan gedaan mag worden, zal laten analyseren hoe zorgverzekeraars voor verzekerden de keuzevrijheid bedreigen via de koppeling basis en aanvullende verzekering.

Hiernaast wil ik echter ook nogmaals aangeven dat het, gegeven de Europese richtlijnen schadeverzekering, waarmee een grote mate van vrijheid van de verzekeraars is gewaarborgd, lastig is voorwaarden te stellen aan de aanvullende verzekering. Dit heb ik vermeld in mijn reactie op de monitor Zorgverzekeringsmarkt 2008 (Kamerstuk 2007-2008, 29689, nr. 215, Tweede Kamer).

Vraag 4

Bent u bereid, naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek, in overleg te treden met de zorgverzekeraars en eventuele maatregelen te treffen, aangezien door deze constructies de gewenste keuzevrijheid in de zorg geen kans krijgt, en de acceptatieplicht in feite een wassen neus wordt? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4

Ik zal voorlopig, naar aanleiding van het onderzoek door de Consumentenbond, nog niet in overleg treden met zorgverzekeraars. Eerst zal ik laten analyseren hoe zorgverzekeraars voor verzekerden de keuzevrijheid bedreigen via de koppeling basis en aanvullende verzekering. Ik zal de Tweede Kamer over de uitkomsten en eventuele vervolgstappen informeren.