Wetsvoorstel tot wijziging van de Invorderingswet 1990

De Koningin

Uw brief (Kenmerk) 16 juli 2007 (07.00269)

Ons kenmerk:DB 2007- 368

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 16 juli 2007, nr. 07.002269, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 19 juli 2007, nr. W06.07.0217/III, bied ik U hierbij aan.

Naar aanleiding van het advies van de Raad merk ik het volgende op.

  1. Voorkoming van misbruik van depotgelden

Een vorm van misbruik van de voorgestelde regeling kan gelegen zijn in de situatie dat bij overboeking van het ene depot naar het andere depot, het overgeboekte bedrag geen verband houdt met de aansprakelijkheidsbepalingen van artikel 34, artikel 35 of artikel 35a van de Invorderingswet 1990. Om dit soort situaties te voorkomen is - overeenkomstig het advies van Raad - het voorgestelde artikel 57a, vierde lid, Invorderingswet 1990 en de toelichting daarop in die zin aangevuld dat, ingeval van overboeking tussen twee depots, de depotbegunstigde verplicht is het over geboekte bedrag terug te boeken voorzover dat bedrag geen betrekking heeft op loonbelasting, omzetbelasting of sociale verzekeringspremies verband houdende met aanneming van werk in de zin van de artikelen 35 en 35a Invorderingswet 1990 of met het aan derden ter beschikking stellen van werknemers in de zin van artikel 34 Invorderingswet 1990. Daarom moet degene die overboekt bij de overboeking vermelden het factuurnummer van de nota waarop de overboeking betrekking heeft alsmede de periode waarin het werk is uitgevoerd. Met behulp van deze gegevens kan de depotbegunstigde controleren of de overboeking terecht is, da n wel dat hij moet terugboeken. Weigert hij tot terugboeking over te gaan, dan heeft volgens de opgenomen aanvulling de ontvanger de mogelijkheid de over boeking terug te draaien.

Een andere vorm van misbruik zou kunnen zijn dat er bewust een te hoge aangifte loon- of omzetbelasting wordt gedaan, die vervolgens wordt betaald uit het tegoed van het depot van de aangever en dat daarna bezwaar wordt gemaakt tegen de afdracht of voldoening op aangifte, waarbij het terug te geven bedrag wordt overgemaakt op de bank- of girorekening van de betrokkene. Hiermee wordt derhalve ten onrechte geld onttrokken aan het depot. D aarom is het voorgestelde artikel 57a, negende lid, IW 1990 aangevuld in die zin dat de bij ministeriële regeling nader te stellen regels ook kunnen inhouden dat de ontvanger een teruggaaf van loon- of omzetbelasting kan bijboeken op het depot.

Daarnaast merk ik op dat het automatiseringssysteem dat het nieuwe depotstelsel ondersteunt, de ontvanger in staat stelt om misbruik snel te signaleren met gevolg dat hij ook snel gepaste maatregelen kan nemen. Voorts, dat de in de Uitvoeringsregeling inleners- keten- en opdrachtgevers- aansprakelijkheid 2004 (IKO-regeling) opgenomen bepalingen gericht tegen een onjuist gebruik van de g-rekening, toegeschreven op de nieuwe situatie , in een aangepaste IKO-regeling zullen terugkomen .

Deze bepalingen komen er onder meer op neer dat de ontvanger op de aanvraag een depot te openen een afwijzende beschikking neemt indien gegronde vrees bestaat dat onjuist gebruik van het depot -zal worden gemaakt. Voorts is de ontvanger bevoegd een depot eenzijdig en zonder rechterlijke tussenkomst op te zeggen indien de depotbegunstigde geen of op een onjuiste wijze gebruik maakt van zijn depot.

Met vorenstaande aanvullingen verwacht ik dat het oneigenlijke gebruik dat thans in de praktijk nog wordt geconstateerd bij g-rekening en , onder de nieuwe depotregeling nog verder zal worden teruggedrongen .

  1. Aanwendingsbereik depottegoed

De Raad stelt terecht dat uitgangspunt is dat het tegoed op het depot kan worden gebruikt voor de voldoening van loonbelasting, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies waarvoor aannemers, inleners of opdrachtgevers op grond van artikel 34, artikel 35 en artikel 35a van de IW 1990 aansprakelijk gesteld kunnen worden. In dat kader geldt bij een storting op de vrijwaringsrekening van de ontvanger of bij een overboeking van het ene depot naar het andere depot, de verplichting het depotnummer van de begunstigde te vermelden, alsmede het factuurnummer van de door deze uitgevaardigde rekening. Vervolgens kan de depotbegunstigde zelfstandig het saldo van zijn depot aanwenden voor de betaling van zijn loonbelasting, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies; bij deze betaling vermeldt hij alleen het aangifte- of aanslagnummer waarop de betaling betrekking heeft. Degene die aansprakelijk kan worden gesteld, is tot het bedrag dat hij heeft overgemaakt naar het depot gevrijwaard van aansprakelijkheid , ongeacht hoe de depotbegunstigde het depot heeft aangewend.

Bij een eventueel overschot op het depot kan de depotbegunstigde aan de ontvanger toestemming vragen het overschot op het depot geheel dan wel voor een bepaald bedrag voor andere doeleinden aan te wenden dan voor de voldoening van loonbelasting, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies. Indien de depotbegunstigde in gebreke is met het betalen van zijn belasting– of premieschuld, of in de situatie van versnelde invordering, kan er versneld worden ingevorderd (zie het voorgestelde artikel 57a, vijfde lid, Invorderingswet 1990).

De wijze waarop het tegoed wordt aangewend, heeft, zoals opgemerkt, geen invloed op de vrijwaring van de aansprakelijkheid van degene die een bedrag heeft overgemaakt naar het depot . Deze wordt gevrijwaard voor het bedrag van zijn storting, ongeacht de wijze waarop het depottegoed is aangewend.

De toelichting op het wetsvoorstel is op dit punt verduidelijkt.

  1. Verrekening

Het voorgestelde artikel 57a, zesde lid, Invorderingswet 1990 betekent inderdaad een verruiming van de verrekeningsbevoegdheid. Deze verruiming is ingegeven door praktische (doelmatigheids-)overwegingen en vloeit voort uit het gekozen systeem. Zonder een dergelijke bepaling zou de ontvanger, in de situatie van een openstaande belastingaanslag, derdenbeslag onder zichzelf dienen te leggen op het aan de belastingschuldige uit te betalen overschot van een depotrekening. Hiermee wordt materieel hetzelfde bereikt als met verrekening. Dit is echter een onnodig omslachtige wijze van handelen. Daarom wordt voorgesteld verrekening mogelijk te maken van het depottegoed met alle openstaande belastingschulden van de depotbegunstigde. De toelichting op het wetsvoorstel is op dit punt verduidelijkt.

  1. Rente

In de huidige systematiek maakt de kredietinstelling de rente die wordt vergoed op een g-rekening over op een andere rekening dan de g-rekening. Deze systematiek is voor de Belastingdienst niet uitvoerbaar en daarom is er voor gekozen de rente die wordt vergoed over het tegoed van een depot bij te schrijven op het depottegoed van de depotbegunstigde. De depotbegunstigde kan daarover beschikken voor betaling van zijn belastingschuld. Na betaling van zijn belastingschuld wordt het overschot vrijgegeven. De toelichting op het wetsvoorstel is op dit punt verduidelijkt.

De redactionele kanttekening van de Raad is overgenomen.

Voorts is artikel III (inwerkingtreding) aangepast in die zin dat het mogelijk wordt gemaakt om vooruitlopend op de inwerkingtreding van het nieuwe depotstelsel reeds depotbeschikkingen af te geven .

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Financiën

Mr. drs. J.C. de Jager