In gesprek met de gehele bevolking

"Iedereen, niemand uitgezonderd, moet door het gemeentebestuur in staat worden gesteld mee te denken over het lokaal beleid. Dat betekent dat gemeenten moeten leren inclusief te denken, zodat ze niemand overslaan." Dit zei staatssecretaris Bussemaker op het congres Veiligheid & Handicap in Breda. Het congres werd georganiseerd door de taakgroep Handicap en Lokale Samenleving.

Dames en heren,

Hoe kunnen we cliëntparticipatie als instrument inzetten om op lokaal niveau een inclusieve samenleving voor elkaar te krijgen?
Daar praten we vandaag over.

Wanneer spreken we over een inclusieve samenleving?

Of je nu een geleidestok hebt, of in een rolstoel zit, je moet zélf het winkelcentrum of restaurant kunnen betreden.
Mensen met een handicap moeten er niet over hoeven te twijfelen of zij welkom zijn bij de reguliere sportvereniging.
Het gemeenteloket is toegankelijk ofwel digitaal ofwel telefonisch zodat iedereen zelf zijn of haar verhaal kan doen.
Maar ook: het grand café van het verzorgingshuis moet door schoolkinderen worden gebruikt. Bijvoorbeeld voor de Sinterklaasviering.

Gelukkig beginnen steeds meer gemeenten oog te krijgen voor de verschillen tussen hun burgers. En houden daar met het maken van beleid rekening mee: inclusief beleid.

Een niet te onderschatten rol daarin heeft de Taskforce Handicap en Samenleving - nu de Taakgroep Handicap en Lokale Samenleving - onder leiding van Hannie van Leeuwen gespeeld.

Een goed voorbeeld dat vraagt om inclusief beleid is veiligheid en crisisbeheersing, dat vandaag ook op de agenda staat.
Bijna niets kan duidelijker maken dat inclusief beleid belangrijk is, dan die mijnheer in zijn rolstoel die vanwege een brand het gebouw uit moet. En dat terwijl de lift niet gebruikt mag worden. Hoe dat dan opgelost moet worden, daar gaat u vanmiddag nog mee aan de slag.

Eén ding is zeker: bij dit soort vragen moeten de mensen waarom het gaat betrokken worden: cliëntenparticipatie.

En dat brengt ons bij de vraag: hoe organiseren we dat, hoe komen we achter de ervaringen van mensen en wat er onder hen leeft?

De Wmo is de wet die ervoor zorgt dat iedereen zijn stem kan laten horen en dat iedereen aan de samenleving kan meedoen.
Jong of oud, handicap of niet, psychiatrische achtergrond: ze zijn onontbeerlijk voor het gemeentelijke Wmo-beleidsplan. Zowel in het schrijven ervan als in de uitvoering.

Dat kan wel eens tot verrassende conclusies leiden.

Bijvoorbeeld dat mensen die slecht ter been zijn het belangrijk vinden om boodschappen te doen met hulp van vrijwilligers. Zodat ze andere mensen kunnen ontmoeten en een gezellige ochtend hebben. Misschien vinden ze dat wel belangrijker dan het maximale aantal uren huishoudelijke verzorging.

Scootmobiels hoeven misschien niet altijd per persoon beschikbaar te zijn, een uitleensysteem op plaatsen waar veel gebruikers bij elkaar wonen, kan prima voldoen.

Dat is het verschil tussen zorgen voor en zorgen dat.
Zorgen voor een rolstoel, of zorgen dat mensen zelf aan activiteiten kunnen deelnemen; mee kunnen doen in de samenleving.

Ik wil u aanmoedigen om mensen aan te spreken op wat ze wél kunnen, in plaats van te benadrukken wat zij níet kunnen.

Gemeenten moeten een actieve rol spelen om alle mensen bij hun Wmo-beleid te betrekken.

Gemeenten moeten mensen stimuleren hun stem te laten horen, bijvoorbeeld door het instellen van een Wmo-raad.

Ongeveer 95% van de gemeenten voert periodiek overleg met burgers en cliënten.

Gemeenten zijn dus goed op weg en betrekken kwetsbare burgers op steeds meer verschillende manieren bij haar beleid.

Het is belangrijk om te zoeken naar manieren waarop mensen willen meedenken, niet iedereen kan of wil immers in een Wmo-raad zitting te nemen. Voorbeeld: themabijeenkomsten, groepsgesprekken.

De programma’s Lokaal Centraal en Lokale Versterking die ik in 2006 in het leven heb geroepen, helpen gemeenten bij het opzetten van cliëntenparticipatie. Die moeten gemeenten wél overnemen. Gemeenten dragen immers zélf de verantwoordelijkheid voor cliëntenparticipatie. In 2006 is voor 3 jaar geld beschikbaar gesteld om de cliëntparticipatie in de Wmo een extra impuls te geven

Op basis van deze programma’s wordt nu gewerkt aan een leidraad over cliëntenparticipatie. Daarin is nadrukkelijk aandacht voor mensen met een beperking.

Ik ben er van overtuigd dat we over enkele jaren kunnen spreken van gemeenten die inclusief denken hoog in het vaandel hebben staan én van een samenleving waaraan iedereen kan meedoen.