Bouwen aan kinderrechten

‘Kinderrechten zijn de bouwstenen voor mijn beleid ‘Alle kansen voor alle kinderen’. Dat zei minister Rouvoet bij het leggen van een bouwsteen voor kinderrechten tijdens de gelijknamige conferentie op 19 februari 2009, te Den Haag. Daar sprak de minister ook zijn bezorgdheid uit over de nieuwste arbeidsmarktprognoses die voor de jeugd grote gevolgen kunnen hebben.

Geachte dames en heren,

U legt vandaag bouwstenen voor kinderrechten. Daar dacht ik vanmorgen nog eens over na. Voor mij als minister zijn de kinderrechten de bouwstenen voor mijn beleid ‘Alle kansen voor alle kinderen’. Het zijn eigenlijk de bouwstenen voor het kabinetsbrede beleid.

Vorige maand heeft het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties in Genève Nederland onder de loep gelegd.
Althans, het comité heeft gekeken hoe wij het in ons land hebben geregeld als het gaat om kinderrechten. De voorzitter van het Comité gaf in die sessies in Genève zelfs aan dat Nederland een sterke voorbeeldfunctie heeft als het gaat om kinderrechten. Dat vind ik wel een compliment, want dat is de reden dat zij de lat hoog leggen voor ons land.

De aanbevelingen, u kent ze net zo goed als ik, heb ik met buitengewone interesse gelezen. Nederland doet het goed, maar er zijn ook punten die onze extra aandacht vragen. Onze voorbehouden op het Kinderrechtenverdrag bijvoorbeeld, of kindermishandeling en de gesloten jeugdzorg.

Mij zegt het rapport eigenlijk twee dingen: ten eerste dat we aan de juiste zaken werken en niets vergeten zijn. En ten tweede onderstreept het dat we ook in Nederland niet achterover kunnen leunen. Er is nog steeds werk aan de winkel als het gaat om implementatie en vormgeving van kinderrechten. En daarom zijn we vandaag bij elkaar om met hernieuwde energie verder te werken aan de naleving van de Rechten voor het Kind.

Dames en heren,

Het Kinderrechtencomité is tevreden over het gecoördineerde beleid dat wij voeren voor kinderen, jeugd en gezin. Het is natuurlijk altijd mooi om te horen dat je eigen positie gewaardeerd wordt, en dat geldt ook voor mij als Nederlands eerste minister voor Jeugd en Gezin. Vanuit het programmaministerie werken wij aan ‘Alle kansen voor alle kinderen’. Maar wij zijn niet de enige. Want het komt niet van nota’s, ministeries of ambtenaren. Het moet in de hoofden en harten komen van mensen.

Iedereen maakt zich hard voor kinderrechten op zijn eigen manier en met zijn eigen verantwoordelijkheid. De verschillende maatschappelijke organisaties, zoals Unicef, Defence for Children en andere partners bijvoorbeeld in het Kinderrechtencollectief, in de Tweede Kamer. Ik denk dat ik kan zeggen dat deze mensen het Kinderrechtenverdrag op het nachtkastje hebben liggen. Sterker nog, als ik ze ’s nachts zou wakkerbellen, zouden ze me vast kunnen vertellen wat er bijvoorbeeld in artikel 28 van het Kinderrechtenverdrag staat.

Enorme betrokkenheid dus. Daaruit komt ook het initiatief van PvdA-Kamerlid mevrouw Arib voor het instellen van een Kinderombudsman. Die ontwikkeling steun ik van harte. Met enige staatsrechtelijk bescheidenheid, want het is aan de kamer. Het gaat hier immers om een initiatief wetsvoorstel. Maar ik verklap niets nieuws als ik zeg dat ik het initiatief steun. Het zou toch een mooi verjaardagscadeau zijn als we het van start kan gaan op de 20ste verjaardag van het Kinderrechtenverdrag dat we in november vieren met een Kinderrechtentop.

Dames en heren, het Kinderrechtencomité prijst de samenwerking tussen de overheid en de verschillende organisaties die zich inzetten voor kinderen en jongeren, de zogeheten NGO’s. Daar gaan we ook mee door. Ook met het versterken van voorlichting aan kinderen over hun rechten. Zoals gezegd vieren we dit jaar bijvoorbeeld de 20ste verjaardag van het Verdrag van de Rechten van het Kind door gezamenlijk een Kinderrechtentop te organiseren op 20 november, de Internationale Dag voor de Rechten van het Kind. Dat wil het programmaministerie van harte ondersteunen. En daar dragen we ook financieel aan bij. Ook het ministerie van Justitie wil er dit jaar extra geld voor uittrekken.

Naast waardering hebben we ook kritiek gekregen. In Genève hebben journalisten mij verschillende keren gevraagd of ik dat niet vervelend vond, schrikt u daar niet van? Mijn antwoord daarop is: nee. Het comité is er om kritiek te leveren. Laat ze ons maar scherp houden. Ik zou teleurgesteld zijn als ze dat niet zouden doen. Het stelt ons namelijk in staat ons werk te verbeteren. En vergeet niet, dat het Kinderrechtencomité de lat voor Nederland hoog heeft gelegd. Nederland heeft immers een voorbeeldfunctie.

Ik ben natuurlijk wel blij dat er bij de kritiekpunten geen echte verrassingen zaten. Met het oog op mijn reactie op het aanbevelingsrapport dat ik zo spoedig mogelijk naar de Tweede Kamer stuur, wil ik er drie punten uitlichten. Ook als aansporing om samen verder te werken.

Eerst de strijd tegen kindermishandeling. Ik heb vanmorgen juist een advies inzake Meldcode Kindermishandeling in ontvangst genomen van de Stuurgroep Aanpak Kindermishandeling, ook wel stuurgroep Opstelten genoemd. Het advies is een volgende stap in onze strijd tegen kindermishandeling. Wij hebben de afgelopen tijd flink wat werk verzet, met positieve energie gewerkt aan de agendering van het thema, we zijn een actieplan gestart in 2007. Maar er is ook nog veel werk te verrichten, zeker als je naar de cijfers kijkt. Die zijn dan wel twee jaar oud, maar met meer dan 100.000 slachtoffers per jaar is het onze dure plicht alles uit de kast te halen.

Daarom zijn we eind vorig jaar ook gestart met de campagne Aanpak Kindermishandeling. Iedereen is verantwoordelijk als het gaat om signalen van kindermishandeling. Professionals, maar ook in de buurt. Zie we het? Weten we waar we op moeten letten? Eén blauwe plek hoeft geen kindermishandeling te zijn, maar bij een ‘niet-pluis-gevoel’, kijk niet weg, stel vragen en meld de vermoedens! Vraag ook advies. Die AMK’s zijn niet alleen meldpunt Kindermishandeling, maar Advies –en Meldpunt Kindermishandeling. Schroom niet om advies te vragen en houd je vermoedens niet voor je. Kinderen moeten zorg kunnen krijgen als dat nodig is.

Het comité roept ons op tot actie om te zorgen dat kinderen zonder strafmaatregel niet meer in jeugdgevangenissen worden geplaatst. Dat dat niet snel genoeg kan gaan, daar is iedereen het mee eens. Jongeren die zorg nodig hebben, horen in zorginstellingen en niet thuis in een strafrechtelijke omgeving, een justitiële jeugdinrichting.

We werken er hard aan om de overgangsfase waarin de gesloten jeugdzorg zich nu bevindt zo snel en zo goed mogelijk te doorlopen. Daarover is ook regelmatig overleg met de Tweede Kamer. Uitgangspunt daarbij is dat per 1 januari 2010 jongeren met een machtiging gesloten jeugdzorg alleen nog in gesloten jeugdzorg instellingen worden behandeld. En niet in jeugdgevangenissen.

Recente voorbeelden van de voortgang op dat terrein zijn de komst vanDen Engh in Ossendrecht en Den Dolder en De Lindenhorst in ZeistJustitie naar Jeugd en Gezin.

Een derde kritiekpunt van het comité. Nederland heeft bij ondertekening van het VN-Kinderrechtenverdrag een aantal voorbehouden laten opnemen met betrekking tot sociale zekerheid, strafrecht en juridische bijstand.

Zoals verwacht vraagt het comité ons, evenals de vorige keer, die voorbehouden op het verdrag te heroverwegen.Nederland heeft goede argumenten voor deze voorbehouden, die ik nog eens uitvoerig heb toegelicht ten overstaan van het Comité in Genève. Dat neemt niet weg dat ik van mening ben dat wij, nu het Comité opnieuw aandringt, bereid moeten zijn om deze voorbehouden nog eens zorgvuldig te bezien met het oog op de volgende rapportage.

Beste Merel en hello Amir,

Merel, ik weet dat jij Engels spreekt, je was er immers bij in Genève, maar Amir verstaat geen Nederlands.

Amir, you don’t speak Dutch so I will briefly switch to English now, because I want to personally thank you both for being here today. Sharing personal experiences is not easy, as they are indeed very personal. But, by talking about the problems in your life, we will understand what still needs to be done. To make sure that your problems will not be other children's problems too.

Unfortunately, I can’t stay to listen to you myself. But my assistants are here today and they will listen to your experiences and tell me all about it afterwards.

Dames en heren,

u wens ik veel succes. U bouwt met elkaar aan de versteviging van de rechten van kinderen. En die rechten zijn de basis voor mijn beleid. Daarom leg ik mijn Kinderrechtensteen vandaag. Ik schrijf daarop: ‘Alle kansen voor alle kinderen’. Dat omvat ook het hele kinderrechtenverdrag.

Het klinkt misschien gek maar met die steen wil ik u meteen aansporen kritisch te blijven op het beleid en uw kritiek ook richting de Tweede Kamer te leveren. Iedereen moet overtuigd zijn van het belang van de naleving van Kinderrechten. En daar zullen we aan moeten blijven werken. In 2012 beoordeelt het VN-Kinderrechtencomité ons weer. Maar laat een goed rapportcijfer van het comité niet onze drijfveer zijn.
Wij werken met z’n allen zo hard aan de rechten van de kinderen omdat alle kinderen goed, veilig en met plezier moeten opgroeien. Wij werken aan ‘Alle kansen voor alle kinderen’.

En mocht vannacht om 3 uur bij u de telefoon gaan, artikel 28 van het Verdrag voor de Rechten van het Kindgaat inderdaad over Onderwijs. En dat brengt mij in het licht van de actualiteit van de financiële crisis, bij een laatste opmerking.

Vanmorgen hebben we net de cijfers gezien van het CBS. En die cijfers spreken voor zich. We komen net uit een periode van forse daling van jeugdwerkloosheid van 112.000 in 2005 naar 78.000 in 2008. Nu dreigt er een enorme stijging, er wordt zelfs gezegd een snelle verdubbeling. Daar moet je toch niet aan denken.

We hebben net een SER-advies aangevraagd. Centraal daarin staat de vraag: Hoe kunnen we voorkomen dat jongeren buiten de arbeidsmarkt vallen?

Ik maak me grote zorgen.

We zullen nog veel horen over de arbeidsmarkt. Jeugdwerkloosheid is in die discussies een hoge prioriteit. En daar moeten we gezamenlijk aan werken. Daarom heb ik vandaag een brief geschreven aan de collega’s van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om op korte termijn in kaart te brengen wat effectieve maatregelen zijn om te voorkomen dat jongeren buiten de arbeidsmarkt vallen. In dat proces is natuurlijk ook een rol voor vakbonden en werkgeversorganisaties.

Hartelijk dank voor uw aandacht.