Maatregelen rond de strafrechtelijke aanpak van geweld tegen werknemers publieke taak

handboeien om de pols

De strafrechtelijke aanpak van geweld tegen werknemers met een publieke taak wordt serieus opgepakt. Dat concluderen staatssecretaris Albayrak (Justitie) en minister Ter Horst (BZK) op basis van twee onderzoeken die zij vandaag naar de Tweede Kamer sturen. De bewindslieden treffen diverse maatregelen en beraden zich de komende periode of het Wetboek van Strafrecht aangepast moet worden.

De onderzoeken tonen aan dat er goede vorderingen zijn geboekt bij de strafrechtelijke aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. Daders die geweld plegen tegen werknemers met een publieke taak, krijgen in de meeste gevallen een zwaardere straf dan daders die geweld plegen tegen een ander slachtoffer. Gemiddeld wordt twee keer zo vaak voorlopige hechtenis opgelegd en wordt er veel vaker gedagvaard.

Geweld tegen werknemers met een publieke taak wordt vanwege de maatschappelijke impact naar verhouding zwaarder aangepakt dan andere soorten geweld. Het raakt het gezag en de integriteit van de overheid als zij in de uitvoering van hun taken worden belemmerd. Politiemensen en ambulancepersoneel kunnen niet goed functioneren en geen goede hulp verlenen aan burgers als zij ter plekke worden bedreigd of slachtoffer worden van geweld. In de strafvorderingsrichtlijn voor het openbaar ministerie is vastgelegd dat er altijd vervolging plaatsvindt, er zoveel mogelijk voorlopige hechtenis wordt gevorderd en de vordering voor een straf voor de basisvorm van het delict wordt verdubbeld.

Omdat de bewindslieden in de toekomst betere resultaten willen bereiken treffen de ministers onder meer de volgende maatregelen. Het OM zal de bekendheid van de inhoud van de richtlijn vergroten, de strafeis structureel registreren en de toepassing monitoren. Binnenkort wordt vastgesteld op welke wijze deze monitoring zal plaatsvinden en wat daarvan de gewenste uitkomsten zijn. Om beter inzicht te krijgen in de aard, de omvang en de afdoening van deze zaken worden er afspraken gemaakt voor politie en het OM over een eenduidige registratie van geweldszaken tegen werknemers met een publieke taak. Ook komen er landelijke afspraken voor de politie en het OM over de eenduidige strafrechtelijke aanpak van dit soort zaken. Hoe de politie als werkgever omgaat met agressie en geweld, wordt op uniforme wijze vastgelegd in een landelijke uitvoeringsregeling. De mogelijkheid wordt bezien om te werken met contactpersonen bij politiekorpsen en OM.

De onderzoeken

De onderzoeken werden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie. Het eerste onderzoek getiteld ‘Evaluatie van de strafvorderingsrichtlijn kwalificerende slachtoffers’, werd uitgevoerd door instituut Intervict van de Universiteit van Tilburg. Dit onderzoek is een evaluatie van de richtlijn inzake geweld tegen kwalificerende slachtoffers. Het tweede onderzoek, dat werd uitgevoerd door Bureau Beke, heet ‘Bont en Blauw’ en gaat over de wijze waarop zaken van agressie en geweld tegen politiefunctionarissen in de praktijk worden behandeld.

Onderzoek ‘Evaluatie van de strafvorderingsrichtlijn kwalificerende slachtoffers’

Op basis van de richtlijn kan een officier van justitie in veel gevallen een sterk verhoogde straf eisen wanneer er geweld is gebruikt tegen een ‘kwalificerend slachtoffer’. Dit zijn mensen die in de uitoefening van hun beroep slachtoffer worden van een misdrijf of daardoor worden gehinderd in uitoefening van hun beroep. Werknemers met een publieke taak, zoals politie, ambulancepersoneel en werknemers in het openbaar vervoer, vallen hieronder.

Daarnaast kent het Wetboek van Strafrecht zogenaamde gekwalificeerde delicten. Dat zijn delicten, die voortbouwen op een basisdelict. Zo kan de hoedanigheid van het slachtoffer een rol spelen. Als een ambtenaar gedurende of terzake de rechtmatige uitoefening van de bediening wordt beledigd of mishandeld dan worden de maximale wettelijke straffen met een derde verhoogd. Ook hier kunnen werknemers met een publieke taak onder vallen.

Enkele bevindingen:

  • Tussen 1 december 2006 en 1 mei 2008 nam het OM 80.651 zaken van belediging, bedreiging en geweld in behandeling. In twaalf procent hiervan (9.474 zaken) was sprake van een kwalificerend slachtoffer. Het OM registreerde 9.790 gekwalificeerde delicten tegen ambtenaren in functie.
  • Van de (9.474) zaken met kwalificerende slachtoffers betrof het in 34% van de zaken een politieambtenaar, in 35% van de gevallen een andere functionaris, voor 5% een slachtoffer van burgermoed en voor 26% een overig kwalificerend slachtoffer.
  • De door het OM geëiste straf tegen geweldsplegers van kwalificerende slachtoffers en van gekwalificeerde delicten is gemiddeld beduidend hoger dan de straf die tegen andere daders wordt geëist, maar er is in de praktijk geen sprake van verdubbeling van de straf. Dit komt deels door de systematiek van de berekening van de eis. Daarnaast leveren het OM en de rechter in een concrete casus maatwerk en houden ze rekening met de context van het voorval én met inachtneming van wat in andere (gewelds)zaken als redelijk wordt geacht. Ook wordt de richtlijn niet in alle gevallen gevolgd.

Onderzoek ‘Bont en Blauw’

Voor de politiekorpsen geldt dat de behandeling van zaken en slachtoffers van geweld tegen de politie aan een aantal minimumnormen moet voldoen. Deze staan in het “protocol geweld tegen de politie”. Een beeld van de werkelijke omvang van geweld tegen politiefunctionarissen ontbreekt omdat er geen uniforme en dekkende registratie is van geweld tegen de politie. Enkele bevindingen:

  • Alle politiekorpsen hebben, conform de norm, een geweldsprotocol, maar de praktische invulling en uitvoering daarvan verschilt per korps. Daarbij worden de afspraken en procedures die op papier staan in de praktijk niet altijd nagevolgd.
  • In tweederde van de onderzochte zaken is aangifte gedaan van het misdrijf en in vier op de tien zaken is de voegingsprocedure gestart om de (veelal immateriële) schade op de dader te verhalen. Tweederde van de onderzochte gevallen is voorgelegd aan de rechter. Het vonnis van de rechter komt voor wat betreft het type sanctie vaak overeen met de strafeis.