Uitstroom in krijgsmacht neemt af

Het negatieve saldo van in- en uitstroom bij de krijgsmacht bedroeg vorig jaar 891. Dat is een gunstiger cijfer dan in 2007. Toen verlieten bijna 500 militairen meer de dienst. Er is dus een duidelijke afname van het negatieve saldo. Dat blijkt uit de halfjaarlijkse rapportage over het Flexibel Personeelsysteem en Werving & Behoud, die staatssecretaris De Vries vandaag naar de Tweede Kamer stuurde.

Het aantal militaire vacatures liep vorig jaar op tot 7607. Daarvan staat bijna 25 procent hooguit drie maanden open en bijna 49 procent drie maanden tot één jaar. De meeste open plaatsen zijn er bij de onderofficieren (ruim 44 procent), gevolgd door de manschappen (ruim 37 procent) en daarna de officieren met bijna 19 procent. “De situatie is ongewenst, maar niet onverwacht”, stelt de bewindsman dan ook.

Burgers als tijdelijke optie
Waar het de vacatures betreft, draait het vooral om technische, medische en vliegende functies. Ongeveer 1500 militaire banen zijn volgens de staatssecretaris echter ook tijdelijk in te vullen door burgers, omdat het hier om zogenoemde civiel herkenbare functies gaat zoals verpleegkundigen, technici en administratief personeel. De Vries wil deze optie in elk geval nader bekijken. Hij meent, naast het feit dat Defensie bepaalde medewerkers goed kan gebruiken, de burgermaatschappij een dienst te bewijzen met het creëren van werkgelegenheid nu de economisch verslechterende omstandigheden ontslagenen tot gevolg hebben. Militairen nemen op termijn de taken weer over, dus deze kans het mes aan twee kanten te laten snijden, is hoe dan ook tijdelijk.

De krijgsmacht is overigens wel in staat de operationele taken uit te voeren, maar het grote aantal vacatures heeft natuurlijk effect op oefenprogramma’s en aspecten van de gereedstelling en bedrijfsvoering, meldt generaal-majoor der mariniers Ton van Ede, namens de Hoofddirecteur Personeel belast met werving en behoud. “Alles is erop gericht dit jaar af te sluiten met een positief saldo van in- en uitstroom. De tekenen zijn gunstig.”

Er zijn meer positieve ontwikkelingen. Zo neemt de belangstelling voor instroomopleidingen bij de Regionale Opleidingscentra (ROC) toe. Het aantal jongeren dat dit schooljaar deelneemt, is opgelopen tot ruim 2000. "We werken structureel samen met zo’n dertig ROC’s", vertelt Van Ede. "Met zeven daarvan wordt een aanzienlijke uitbreiding van aantal en soort instroomopleidingen uitgewerkt. De komende jaren introduceren we die ook bij andere ROC’s. Deze samenwerking levert Defensie een behoorlijke groep van goed voorbereide jongeren op."

De wervingsbonus leverde binnen twee maanden bijna 200 sollicitaties op. De bonus wordt uitgekeerd zodra de sollicitant de opleiding heeft voltooid. De resultaten van de campagne ‘Van werk naar werk’ overtreffen de verwachtingen; in totaal hebben al ruim 3000 geïnteresseerden zich gemeld.

Hoewel het verschil tussen in- en uitstroom over 2008 minder negatief uitvalt dan verwacht, is het te vroeg om te zeggen of de maatregelen uit het Actieplan Werving en Behoud al effect hebben gehad. Begin dit jaar startte de eerste groep van 11 herintreders bij het Commando Landstrijdkrachten met een korte (opfris-)opleiding militaire basisvaardigheden. Naar verwachting stromen in 2009 circa 300 geïnteresseerden met eerder opgedane werkervaring in. Instroom van nieuwe militairen leidt niet meteen tot minder vacatures, waarschuwt Van Ede. “De opleiding van nieuwe collega's neemt de nodige tijd in beslag.”

De extra inspanningen op het gebied van werving en de intensivering van de samenwerking met de ROC’s hebben overigens hun weerslag op de opleidingscapaciteit. “Die staat onder druk”, meldt de staatssecretaris. “Tijdelijke oplossingen vergroten op korte termijn de capaciteit. Het vormt een uitdaging dit zo min mogelijk ten koste van de operationele capaciteit te laten gaan. Er zijn structurele oplossingen in onderzoek en er worden maatregelen voorbereid.”

Alle informatie over de voortgang van Werving & Behoud en FPS is te lezen in de kamerbrief, zie: actueel/kamerstukken/kamerbrieven