Rijksministerraad stemt in met Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie

De Rijksministerraad heeft ingestemd met een voorstel van Rijkswet dat de organisatie van de rechtspraak regelt voor Curaçao, Aruba, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba met ingang van het moment waarop de staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk zijn gewijzigd (Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie). De landen binnen het Koninkrijk zullen samenwerken in één rechtelijke organisatie die sterke overeenkomsten vertoont met de huidige rechterlijke organisatie van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Onder de nieuwe staatkundige verhoudingen zullen Curaçao en Sint Maarten een zelfstandig land binnen het Koninkrijk vormen en zullen Bonaire, Sint Eustatius en Saba voortaan onderdeel van Nederland zijn. In de nieuwe situatie zal er, net als nu op de Nederlandse Antillen en Aruba het geval is, sprake zijn van één Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Onder het Hof zullen Gerechten in eerste aanleg ressorteren. Ieder land krijgt een Gerecht in eerste aanleg. Dat betekent dat er vier Gerechten in eerste aanleg komen: één van Curaçao, één van Aruba, één van Sint Maarten en één van Nederland ten behoeve van de rechtspraak op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het Hof en de Gerechten vormen één organisatie. De Hoge Raad der Nederlanden blijft cassatierechter.

Het Hof krijgt een bestuur dat is belast met het dagelijks beheer en de bedrijfsvoering. Nieuw ten opzichte van de huidige situatie is de instelling van een Beheerraad. De Beheerraad voert overleg met de vier ministers van Justitie over de begroting van de rechterlijke organisatie, houdt toezicht op het beheer door het bestuur van het Hof en legt over het gevoerde beheer verantwoording af aan de ministers van Justitie. De Beheerraad is vergelijkbaar met de Raad voor de Rechtspraak die in Nederland fungeert als liaison tussen de politiek en de rechterlijke macht.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State van het Koninkrijk zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State van het Koninkrijk worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer en toezending aan de Staten van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Het wetsvoorstel berust op consensus tussen Nederland en de Nederlandse Antillen in verband met de nieuwe staatkundige verhoudingen. Ten aanzien van Aruba berust het op de bevoegdheid bij Rijkswet regels te stellen ter waarborging van de rechtszekerheid. Daarvoor is immers het Gemeenschappelijk Hof van Justitie onmisbaar.