Rouvoet: 'We moeten allemaal beter opletten'

Op de internationale conferentie 'Violence against the Girl Child' op 9 maart 2009 in het Kurhaus in Scheveningen sprak minister Rouvoet over geweld tegen meisjes en over kindermishandeling. Rouvoet zei veel belang te hechten aan het vergroten van de deskundigheid van de mensen die dagelijks met kinderen werken. Onderdeel daarvan is het hebben en gebruiken van een meldcode.

De toespraak is uitgesproken in het Engels .

Dames en heren,

Een jaar geleden sprak ik tijdens de openingsbijeenkomst van de VN Kindertop in New York. Ik vroeg toen specifiek aandacht voor de kwetsbare positie van meisjes. Zij lopen het risico te worden verstoten, te worden uitgehuwelijkt en seksueel te worden misbruikt of uitgebuit. Mijn collega staatssecretaris Bussemaker zal u straks uitgebreid vertellen hoe we in Nederland het geweld tegen vrouwen en meisjes aanpakken. Zij zal ook toelichten hoe wij de opvang en hulpverlening aan slachtoffers verbeteren.

Toch wil ik graag zelf ook nog iets zeggen over het onderwerp ‘geweld tegen meisjes’. Want ik maak me hier zorgen over. Vrouwen en meisjes zijn onevenredig vaak slachtoffer van geweld. Ook in Nederland. Het thema van de conferentie vandaag en morgen is geweld tegen meisjes in ‘the home and family’. Een goed gekozen thema, want uit onderzoek blijkt dat mishandeling van meisjes heel vaak bij het slachtoffer thuis plaats vindt. Veel vaker dan bij jongens.

We moeten er op bedachtzaam zijn dat meisjes te maken kunnen krijgen met specifieke vormen van geweld, zoals misbruik, ontvoering, sexuele intimidatie. Dit alleen vanwege het feit dat zij meisjes zijn! Een onderzoek in Rotterdam wees bijvoorbeeld uit dat een op de vijf tienermeisjes slachtoffer is van huiselijk geweld.

De ervaringen die we vandaag en morgen op deze conferentie uitwisselen zullen voor iedereen absoluut leerzaam zijn. De discussies zullen ons stimuleren om te komen tot de best mogelijke aanpak. Samen laten we hier zien dat het noodzakelijk is om de situatie van meisjes in de wereld te verbeteren.

Van geweld tegen meisjes maak ik nu de overstap naar geweld tegen kinderen. Kindermishandeling. Als het gaat om kindermishandeling in het algemeen, constateren we in Nederland geen grote verschillen tussen jongens en meisjes. Daarom is het goed om hier te melden dat we ons in Nederland met ons beleid richten op álle kinderen, niet specifiek op alleen meisjes. Graag wil ik u op deze dag meer vertellen over ons beleid.

Dames en heren,

Kindermishandeling is een schending van de rechten van het kind. In mijn ogen één van de ernstigste schendingen van het Kinderrechtenverdrag. We moeten alles op alles zetten om kindermishandeling te voorkomen, te signaleren en te bestrijden. Dat zie ik als mijn opdracht. Dat zie ik ook als een opdracht aan iedereen. Daarom doe ik voortdurend aan iedereen mijn oproep – dus ook op deze dag – om altijd alert te zijn op signalen.

Als minister voor Jeugd en Gezin ga ik, samen met vele anderen, de strijd aan tegen kindermishandeling. In Nederland én daarbuiten; dat doe ik uit overtuiging. Daarom heb ik aan dit thema hoge prioriteit gegeven. Want kindermishandeling is in mijn ogen een groot maatschappelijk kwaad. Niemand mag daarin berusten.

Deze opdracht kunnen we alleen uitvoeren door ons bewust te zijn van de rechten van kinderen. Iedereen moet deze rechten kennen. Dit jaar bestaat het Kinderrechtenverdrag precies 20 jaar. Dit gaan we in Nederland vieren met een Kinderrechtentop. Het thema van deze Kinderrechtentop is het verspreiden van kennis over kinderrechten.

De Kinderrechtentop, die wordt georganiseerd door Unicef, is op 20 november 2009. Als minister voor Jeugd en Gezin lever ik vanzelfsprekend een bijdrage aan deze belangrijke dag. We willen met deze Kinderrechtentop bereiken dat de mensen die met en voor kinderen werken zich beter bewust worden wat de rechten van kinderen zijn. Net zo belangrijk is dat we kinderen uitleggen wat hun rechten zijn. Want ook zij zijn daar vaak niet goed van op de hoogte.

Het verheugt mij daarom dat ik u kan vertellen dat we in Nederland ook bezig zijn met de voorbereidingen van een Kinderrechtenhuis (Child Rights Centre). Dit huis komt in Leiden te staan, een stad 20 kilometer ten noorden van Den Haag. Het is een initiatief van het International Child Development Initiative, samen met de gemeente Leiden. Kinderen zullen de belangrijkste gebruikers van dit huis zijn. Schoolklassen krijgen er een bijzondere les in kinderrechten. Groepen kinderen en jongeren uit heel Nederland en daarbuiten zullen er welkom zijn voor educatie op het terrein van kinderrechten.

Daarnaast zal het Kinderrechtenhuis een nationaal en internationaal centrum worden voor informatie, communicatie en educatie rond kinderrechten. Vanuit deze centrale plek worden acties georganiseerd om kinderrechten te bevorderen. Op regionaal en landelijk niveau, maar ook op internationaal niveau, want vanuit het Kinderrechtenhuis zullen we bruggen bouwen tussen Nederlandse en buitenlandse initiatieven voor en met kinderen. Het Kinderrechtenhuis gaat begin volgend jaar open.

Unicef en Defence for Children pleiten voor een Kinderombudsman die toeziet op de naleving van het VN-verdrag. Hier kan ik mij in vinden, want ik onderschrijf het belang dat kinderrechten blijvend een duidelijke plek moeten krijgen. De komst van deze Kinderombudsman ben ik nu aan het voorbereiden.

Hiermee laten we zien dat Nederland zich sterk maakt voor de uitvoering van het VN-Kinderrechtenverdrag. Afgelopen jaren zijn er veel stappen voorwaarts gezet in de uitvoering van het Verdrag. Zo is de coördinatie van het jeugdbeleid in Nederland sterk verbeterd. Dat is mede dankzij de instelling van het programmaministerie voor Jeugd en Gezin. Daarmee ben ik, als vice-premier, de eerste Nederlandse minister voor Jeugd en Gezin.

Ik wil u iets meer vertellen over de naleving van Artikel 19 in Nederland. Het artikel waarin staat dat niemand kinderen slecht mag behandelen. De cijfers van kindermishandeling in Nederland zijn hoog. Hoger misschien dan de cijfers in uw land. Onze cijfers zijn zo hoog omdat wij heel bewust een ruime definitie hanteren voor het begrip kindermishandeling. Deze brede definitie is zelfs in de wet opgenomen.

In Nederland tellen we namelijk ook de kinderen die lichamelijk worden verwaarloosd. En we tellen de kinderen die geestelijk worden verwaarloosd. Onder de laatste categorieën vallen ook de kinderen die getuige zijn geweest van huiselijk geweld. Ook het niet naar school laten gaan van kinderen telt in Nederland mee als mishandeling. Het zijn allemaal vormen van gedrag die we in Nederland zien als kindermishandeling.

Uit onderzoek blijkt dat ruim 100.000 kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar in Nederland blootgesteld worden aan een vorm van kindermishandeling. Dat komt neer op 3 procent van alle kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar. Ruim 100.000 kinderen. Dat betekent dat er in elke schoolklas van 30 kinderen er 1 kind is dat slachtoffer is van kindermishandeling.

Wanneer alleen de zwaarste gevallen van kindermishandeling met aanwijsbare schade worden geteld, dan komen de onderzoekers uit op ongeveer 37.000 gevallen van kindermishandeling per jaar. Zo’n 50 kinderen overlijden jaarlijks als gevolg van kindermishandeling. Iedere week één kind!
Overal in Nederland hebben we speciale advies- en meldpunten kindermishandeling. Zij krijgen elk uur een serieuze melding van kindermishandeling binnen: 24 uur per dag, 365 dagen per jaar. Het zijn schokkende cijfers.

Zoals ik zei is het voorkomen, signaleren én bestrijden van kindermishandeling een heel belangrijke opdracht voor mij. Daarom heb ik direct na mijn aantreden als minister voor Jeugd en Gezin een actieplan gepresenteerd. We noemen deze aanpak ‘Kinderen veilig thuis’. Het ministerie voor Jeugd en Gezin voert dit actieplan uit samen met het ministerie van Justitie.

Onze aanpak staat voor een goede samenwerking van goed geschoolde en alerte beroepskrachten, zoals huisartsen, eerste hulpartsen, onderwijzers, verloskundigen maar ook medewerkers van de kinderopvang en de sportclubs. Zij allen kunnen kindermishandeling vroeg signaleren en er aan bijdragen dat het stopt. In de workshop See and Act, die vanmiddag op het programma staat, komt dit uitgebreid aan bod. Op regionaal niveau slaan alle betrokken instanties de handen ineen. De nieuwe aanpak is het afgelopen jaar in vier regio’s uitgeprobeerd. Met succes, want deze bleek zeer doeltreffend.

Daarom voeren we deze aanpak momenteel in elke regio in Nederland in. Alle betrokken overheden - gemeenten, provincies en grootstedelijke regio’s - hebben de Actieverklaring Aanpak Kindermishandeling ondertekend. Zij verklaren daarmee bereid te zijn om mee te werken.

Ik kom nog even terug op de rol van de mensen die dagelijks met kinderen werken. Zoals ik al eerder zei hecht ik veel belang aan het vergroten van hun deskundigheid. Onderdeel daarvan is het hebben en gebruiken van een meldcode. Leraren en verzorgers signaleren dan niet alleen tijdig dat er iets aan de hand is, ze leren bovendien hoe ze hier het beste op kunnen reageren. Dat is belangrijk, want ik hoor nog te vaak dat professionals niet precies weten hoe ze moeten handelen wanneer ze mishandeling vermoeden. Ook moet duidelijk zijn dat zij zich niet kunnen verschuilen achter zwijgplicht en privacy-overwegingen om geen melding te doen.

In mijn verhaal ben ik nog niet toegekomen aan het onderwerp preventie. Graag wil ik onderstrepen dat mijn beleid zich ook nadrukkelijk op het voorkómen van kindermishandeling richt. Dat gebeurt door middel van opvoedingsondersteuning en voorlichting. Opvoedingsondersteuning gaat om, zoals verwoord door de Nederlandse hoogleraar opvoedingsondersteuning Jo Hermanns, opvoeders helpen opvoeden. Vaak zijn ouders met een goed advies weer voldoende toegerust om de situatie verder zelf te verbeteren. Daarmee heeft ouderondersteuning een belangrijke preventieve functie: met een snel en adequaat opvoedingsadvies kunnen ernstige gezinsproblemen worden voorkomen. Bij de workshop Helping Parents zal nader op dit onderwerp worden ingegaan.

Dames en heren,
Ik start deze maand een publiekscampagne over kindermishandeling. De campagne richt zich op de omgeving van het kind dat mogelijk wordt mishandeld. Want het doel van de campagne is om niet-gemelde gevallen uit de schaduw te halen, om daarna deze kinderen zo snel mogelijk hulp te bieden. Als we allemaal beter opletten en het probleem bespreekbaar maken, kunnen we kinderen helpen.

Er is blijkbaar lef voor nodig om kindermishandeling te signaleren. In onze maatschappij hechten we veel waarde aan het recht op privacy van het gezin. Bemoeienis met het gezinsleven stuit in Nederland snel op weerstand. Maar in het geval van kindermishandeling is die privacy natuurlijk helemaal niet meer van belang. Ziet iemand een kind dat avond aan avond rondzwerft op straat? Een kind dat schuw gedrag toont? Een kind met blauwe plekken? Actie ondernemen moet dan voor iedereen de enige optie zijn.
Wie actie onderneemt, mag niet op drempels stuiten. Die drempels wil ik daarom zo veel mogelijk weghalen. In Nederland zijn we bezig om in iedere gemeente een Centrum voor Jeugd en Gezin op te richten. Grotere gemeenten krijgen meerdere centra. Zo’n centrum is een plek waar iedereen terecht kan met zijn zorgen over een kind of gezin, voor het vinden van antwoorden op vragen en voor advies. Het is er zowel voor opvoeders als voor professionals. Daarmee spelen deze centra een belangrijke rol bij de preventie van kindermishandeling. De Centra voor Jeugd en Gezin zullen heel laagdrempelig zijn en zullen openstaan voor ieder signaal.

Opvoedingsadvies heeft als doel het gezin te versterken en ouders te ondersteunen. Het is mijn diepe overtuiging dat ouders als eerste verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van het kind. De familie is de basiseenheid van de maatschappij; de overheid hoort terughoudend te zijn en zich niet teveel met het gezin te bemoeien. Met alle genoemde inspanningen wil de Nederlandse overheid kindermishandeling in al zijn vormen bestrijden; óók het geweld tegen meisjes, waar tijdens deze conferentie de nadruk op ligt.

Ik hoop dat deze conferentie ons aanmoedigt om op te komen voor deze kinderen die nog niet voor zichzelf op kunnen komen. Jongens én meisjes. Zij hebben het recht om beschermd te worden tegen huiselijk geweld en misbruik.

Dank u.