WTC Business Club

Toespraak gehouden door staatssecretaris Jan Kees de Jager op 6 april 2009 te Arnhem.

Je kunt hier heel goed met je eigen ogen kunt zien hoe internationaal geworteld de Nederlandse economie is.

Toen ik hier aankwam viel mij allereerst het gebouw op waarin we nu zijn. U moet weten: ik ben nogal een architectuurliefhebber. Dat is één van de redenen waarom ik het leuk vind om in Rotterdam te wonen. Maar de Rijntoren waarin we nu zijn en de Parktoren ernaast mogen er wezen en maken een mooie en bijzondere skyline. Een plek met een internationale allure en daarom ook een passende locatie voor een WTC.

Nu ik erover nadenk zijn er nog wel meer verbanden te leggen tussen Rotterdam en Arnhem. Als Rotterdam de zeehaven van Nederland is (en Schiphol de luchthaven), dan is het knooppunt Arnhem –Nijmegen de landhaven van Nederland. We bevinden ons hier bij het station met de snelle verbinding tussen de Randstad en het Ruhrgebied met de rest van Europa. De perfecte tegenvoeter van mijn stad.

We zien hier dus met eigen ogen de internationale oriëntatie van de Nederlandse economie. Dat kan niet op heel veel plaatsen. En daarom is het leerzaam om hier te zijn. Aanschouwelijk onderwijs noemden ze dat vroeger.

We leven in een tijd waarin we onszelf genoodzaakt zien om heel goed over onze economische positie na te denken, opnieuw te ontdekken wat onze sterke punten zijn en goed te analyseren waaraan het schort. Alleen daardoor is het mogelijk om de weg te kiezen die ons weer op het pad van economische groei zet. Een beetje aanschouwelijk onderwijs kan dus in deze tijd geen kwaad!

Dames en heren,

Nederland is deel van een wereldmarkt. Dat betekent ook dat we alle bewegingen van de wereldeconomie meemaken. We hebben een open economie.

Vooral voor ondernemers vallen deze tijden niet mee. De kredietcrisis heeft wereldwijd de markten doen schudden. Juist in deze tijden heeft Nederland mensen nodig met durf en ambitie. Mensen die hun nek durven uitsteken. Ondernemende mensen, zoals u.

Deze tijd vraagt ook om een overheid die in actie komt en ondernemers de ruimte geeft aan de slag te gaan.

Wij doen er alles aan de gevolgen van de kredietcrisis tegen te gaan. Een terugblik: de onrust op de financiële markten begon eigenlijk met te risicovolle hypotheken in de Verenigde Staten. Burgers konden niet meer aan hun betalingsverplichtingen voldoen. Banken kwamen hierdoor in grote problemen. De angst brak uit dat de nog wél betalende huizenbezitters hun hypotheeklasten ook niet meer zouden kunnen opbrengen.

Deze financiële dreiging sloeg over naar Europa (en de rest van de wereld). Ook hier bleken financiële instellingen beleggingen te hebben in risicovolle producten. Banken kwamen in de problemen. De onrust sloeg toe.

Vertrouwen is een bijzonder begrip: het is niet tastbaar, er zit veel psychologie bij. Maar er is wel degelijk een relatie met de ‘echte wereld’. Als het vertrouwen wegvalt in de financiële instellingen, krijg je de gevolgen, zoals we nu aan den lijve ondervinden.

Dan moet je als overheid ingrijpen, en dat hebben we gedaan zoals u weet.

Ook voor mij waren de laatste maanden bijzonder. Ik heb in verband met de kredietcrisis enkele bijzondere ervaringen mogen hebben in de laatste maanden.

Ik herinner me goed dat ik samen met de minister-president, de minister van Financiën en de president van De Nederlandsche Bank in een vliegtuig stapte naar Brussel om die finale deal te sluiten in verband met Fortis. Op de residentie van de Belgische premier Leterme werd stevig onderhandeld. In de vroege ochtenduren van de vrijdag werd de overeenkomst beklonken. Balkenende, Bos en Wellink vlogen ‘s middags terug naar Nederland.
Met een aantal adviseurs werden vervolgens nog de contracten opgesteld. En in de loop van de middag kon het koopcontract worden ondertekend.

Doordat ik nog het enige aanwezige Nederlandse kabinetslid was, mocht ik de laatste puntjes op de i zetten bij de onderhandelingen over de voorwaarden.
Uiteindelijk kon ik de handtekening zetten onder een bedrag van 16,8 miljard euro. Het Nederlandse onderdeel van Fortis alsmede ABN-AMRO was daarmee in handen van de Nederlandse staat gekomen.

Een vraag die vaak gesteld wordt, is waarόm we miljarden investeren in de financiële sector? Wat hebben we hier als burgers en bedrijven aan?

Het is van het grootste belang dat het geldverkeer niet in gevaar komt. Als er geen betalingen meer gedaan kunnen worden, ontstaat er chaos. Zonder (systeem)banken valt de financiële infrastructuur weg. Bedrijven krijgen dan geen geld meer uitgekeerd. U krijgt dan geen loon meer. U kunt uw rekeningen dan niet meer betalen. U kunt dan geen boodschappen meer doen. Etc.. Dat is wat er gebeurt als alle vertrouwen wegvalt.

In november mocht ik in Washington de G20-top bijwonen. Vertegenwoordigers die samen 90% van de wereldeconomie vertegenwoordigen zaten hier aan tafel. Drie speerpunten heb ik gemarkeerd bij onze Nederlandse inbreng:

  • de noodzaak tot een verbeterd toezicht, met daarbij een prominentere rol van de Bretton Woodsinstellingen (het IMF en de Wereldbank),
  • het tegengaan van perverse prikkels (zoals die bonussen welke uitsluitend gebaseerd zijn op korte termijn winsten zonder rekening te houden met lange termijn stabiliteit),
  • en tenslotte de noodzaak van vrije wereldhandel, toegeven aan de roep tot protectionisme zou de situatie alleen maar verergeren. In dat kader heb ik ook opgeroepen tot een snelle hervatting en succesvolle afronding van de besprekingen over een nieuw handelsakkoord (de zogenaamde Doha ronde die nu al zeven jaar bezig is).

Op 13 en 14 maart vond in Londen een bijeenkomst plaats van de Ministers van Financiën en centrale bank presidenten van de G20. Ook daar mocht ik Nederland vertegenwoordigen.

En ook in eigen land hebben we een akkoord kunnen sluiten over het pakket crisismaatregelen.

Het pakket aan maatregelen is bedoeld om de economie draaiende te houden. Het kabinet stimuleert de economie door investeringen in de arbeidsmarkt, onderwijs en kennis, duurzaamheid en innovatie, energie, infrastructuur en woningbouw en liquiditeitsverruiming voor het bedrijfsleven. We stimuleren de economie in de jaren dat dit noodzakelijk is. In 2011 zal, als de economie dat toelaat, een begin gemaakt worden met het herstel van de overheidsfinanciën. Daarnaast zijn er in het akkoord ook afspraken gemaakt over maatregelen die goed zijn voor de lange-termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën.

Wat we in de rijksbelastingen niet zullen doen is bij gaan heffen. Door nu niet bij te gaan heffen, ondersteunen we de economie. Met de automatische stabilisatie van de belastinginkomsten is in 2009 en 2010 een bedrag gemoeid van ca. 65 miljard. Dat is een stimulering die onzichtbaar lijkt, maar het is een enorme bijdrage.

Er zijn mensen die wat zuinig doen over het Nederlandse stimuleringspakket. Dat is dus volkomen ten onrechte! Als je het vergelijkt met andere landen dan is duidelijk dat ons stimuleringspakket zeer ruimhartig is. We stimuleren ondernemerschap in moeilijke tijden. We wakkeren de investeringen aan, en we geven innovatie de wind in de rug.

In 2009 en 2010 hebben we 1,1 miljard euro beschikbaar om ondernemerschap te bevorderen. Wat zit er dan in dat pakket?

De maandelijkse btw-aangifte zetten we om in een kwartaalaangifte. In 2009n levert dat ondernemers maar liefst 8 miljard euro op. De kwartaalaangifte is een mogelijkheid: het hoeft niet. Als een ondernemer liever maandelijks aangifte blijft doen dan kan dat.

Verder mogen ondernemers voorlopige verliezen over 2008 nu al verrekenen. Dat levert ze bij elkaar 335 miljoen op. Het zijn eenvoudige en snel uitvoerbare maatregelen.

Om in het bijzonder innovatie te steunen verlagen we de loonbelasting voor R&D, de WBSO in overheidstaal, met 150 miljoen euro. Een ondernemer kan nu maximaal 14 miljoen afdrachtvermindering krijgen, dat is b bijna een verdubbeling. Een maatregel waar zowel het innovatieve mkb als grote bedrijven van profiteren.

Om duurzame investeringen te stimuleren gaat er meer geld naar willekeurige afschrijvingen (de Vamil) en naar de energie- en milieu-investeringsaftrek. De afschaffing van de vliegbelasting is een steun in de ruig voor onze luchthavens.

We vereenvoudigen de wet- en regelgeving voor het aannemen en in dienst hebben van personeel en verminderen de administratieve rompslomp rond 'kleine baantjes'. Het doen van loonaangifte wordt eenvoudiger gemaakt. Dit bespaart zowel de ondernemers als de Belastingdienst veel rompslomp. De loonsomheffing is hiermee weer een stap dichterbij.

Ook verdwijnt de verplichting voor MKB-bedrijven met minder dan 10 werknemers en een omzet van minder dan 1 miljoen euro om een jaarrekening op te stellen.

Het mooie aan dit pakket is dat het het bedrijfsleven 1 miljard euro oplevert, terwijl het de belastingbetaler niets extra's kost.

Degenen die de gevolgen van de crisis het eerst en hardst voelen zijn ondernemers. Zij zijn degenen die het merken als men de hand op de knip houdt.

Paradoxaal genoeg is naar mijn overtuiging dié groep die nu het hardst getroffen wordt óók de groep die ons uit de crisis kan trekken.

Ik vind dat je als overheid niet in de weg moet staan van ondernemers. Integendeel, we moeten er alles aan doen om het ondernemerschap aan te moedigen. Dit kan door ondernemen financieel aantrekkelijk te maken. Zo heb ik ervoor gezorgd dat in het Belastingplan van dit jaar een verlaging zit van de belastingdruk voor ondernemers.

Heel actueel is een wetsvoorstel voor een wijziging van de Wet op de omzetbelasting, dat ik medio maart bij de Tweede Kamer heb ingediend. Voor internationaal opererende ondernemers heeft dit vanaf 2010 gevolgen als u handelt met ondernemers in andere EU-lidstaten of als u in andere EU-lidstaten BTW in rekening gebracht krijgt.

Stel dat u bijvoorbeeld in opdracht van ondernemers goederen vervoert. Als dit ondernemers zijn die binnen Europa zijn gevestigd dan wordt de regel vereenvoudigd voor de bepaling waar uw vervoersdienst plaatsvindt.

Het vervoer vindt vanaf 2010 plaats daar waar uw afnemer van die vervoersdienst is gevestigd. Is uw opdrachtgever bijvoorbeeld gevestigd in Keulen, dan is de vervoersdienst voor de BTW belast in Duitsland, ook al vervoert u de goederen van Nederland naar de Elzas. Ook al is de dienst belast in Duitsland dan betekent dit niet dat u ook Duitse Mehrwertsteuer in rekening moet brengen en ook niet dat u daarvan aangifte in Duitsland moet doen.

De vereenvoudiging van deze regel brengt namelijk met zich dat de in Duitsland verschuldigde BTW door uw afnemer in Duitsland op zijn BTW-aangifte wordt aangegeven en dat u op uw factuur geen BTW (eigenlijk Mehrwertsteuer) vermeldt.

Wat we wel van u vragen is om deze diensten te totaliseren en per kwartaal te vermelden op een lijst aan de Belastingdienst. Dit is om te kunnen controleren dat uw afnemer die BTW ook echt op zijn aangifte heeft vermeld.

Als u op een reis door Europese lidstaten BTW in die landen in rekening gebracht krijgt voor uw bedrijf, moet u nu in elk van die landen een verzoek om teruggaaf van die BTW indienen. Vanaf 2010 kunt u deze BTW via Nederlandse belastingdienst terugvragen in één verzoek voor alle EU-lidstaten. Dit kan straks elektronisch via een portalsite van de Belastingdienst. Ook moeten alle EU-lidstaten straks rente vergoeden als ze de door u gevraagde BTW later uitbetalen dan is voorgeschreven.

Een andere heel recente vereenvoudiging waar ik even bij stil wil staan is het digitaal factureren. Bedrijven sturen elkaar jaarlijks zo’n 500 miljoen facturen om de BTW te kunnen verrekenen. Het is nu mogelijk om facturen volledig elektronisch te verzenden en te bewaren; een papieren factuur is dan niet meer nodig voor de Belastingdienst.

Dat besluit heb ik genomen in afwachting van de EU-discussie over regelgeving voor e-facturen. Ik maak me daar hard voor. Het volledig digitaal facturen leveren het bedrijfsleven een besparing op van naar verwachting 600 miljoen euro per jaar. Dan ga ik ervan uit dat ongeveer 50% van de bedrijven dan binnen een paar jaar gebruik van elektronische facturen maken. Dit kost de belastingbetaler overigens geen cent.

Dames en heren,

De internationale economie is een feit. Er is in deze tijd geen ruimte voor protectionisme. Ook wanneer we de gevolgen van de wereldmarkt in neerwaartse beweging ondervinden, heeft het sluiten van grenzen geen zin. Dat hoef ik u op deze plek niet te vertellen.

Wat we moeten doen is geloven in eigen kunnen. Daar is reden toe, want Nederlandse ondernemers zijn tot veel in staat. Als je je dat realiseert is er genoeg reden om optimistisch te blijven. Dat heeft alvast als voordeel dat je de negatieve psychologie van een crisis wat afzwakt. Maar het is ook realistisch. Zeker als je die grondhouding koppelt aan maatregelen waarmee we onze sterke punten nog verder versterken. De analyse waarom we dat doen klopt. Ik probeer eraan bij te dragen dat we het optimale rendement halen uit uw ondernemerschap. Ondernemerschap is immers de sleutel naar welvaart. Ik heb vertrouwen in ondernemerschap, en in u.