Toespraak van staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens de werkgeversbijeenkomst van Lander op 13 mei 2009 in Tiel

Dames en heren,

We leven in een roerige tijd. Veel mensen zijn somber over de toekomst. Maar vandaag vieren we toch vooral het succes van Lander. U slaagt er uitstekend in werknemers uit de sociale werkvoorziening in gewone banen bij gewone werkgevers te plaatsen. Dat willen we graag en dat is heel belangrijk voor die werknemers. Zij willen immers gewoon meedoen. Het is fantastisch dat hier vandaag prijzen worden uitgereikt aan werkgevers die zich in het Rivierenland bijzonder inspannen om mensen uit de sociale werkvoorziening een plaats in hun bedrijf te geven. Aan werkgevers die léf tonen.

Toen Lander vorig jaar een uitnodiging voor deze dag naar het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stuurde, kon niemand bevroeden hoe we er nu economisch voor zouden staan. We leefden nog in een andere wereld. Toen leken de economische mogelijkheden onbegrensd. Bedrijven boekten recordwinsten. Nu zitten we middenin een dikke economische dip.

Dat mag geen reden zijn mensen die het zonder steuntje in de rug niet redden op de arbeidsmarkt nu in de steek te laten. Het mag ons er ook niet van weerhouden de blik op de toekomst gericht te houden. Die twee dingen gelden zeker voor de sociale werkvoorziening. In de eerste plaats omdat de kwetsbare groep sw-werknemers niet extra de dupe mag worden van de economische crisis. In de tweede plaats omdat deze crisis op enig moment weer overgaat. Dan is iedereen hard nodig op de arbeidsmarkt. Ook mensen met een arbeidsbeperking. Dat besef is hier - bij sociale werkvoorziening én werkgevers - al goed doorgedrongen.

Voor de sociale werkvoorziening zijn het spannende tijden. Al heel lang gaat het niet zoals we graag willen. Op een werknemersbestand van 100.000 mensen staan ook nog 20.000 mensen op de wachtlijst. Op iedere vijf werknemers wacht dus iemand op werk in het kader van de Wsw. Dat wachten duurt in sommige regio’s steeds langer. Slechts 3.000 mensen hebben begeleid werk bij een gewone werkgever. Zo’n 18.000 mensen zijn door hun sw-bedrijf bij reguliere werkgevers gedetacheerd. Dat zouden er meer kunnen zijn. Er komen als gevolg van de economische crisis zelfs al sw-werknemers terug uit de gewone bedrijven. En dan is er nog een grote groep met een arbeidsbeperking die niet voor de sociale werkvoorziening in aanmerking komt. Die bovendien zelf geen werk kan vinden. Deze mensen zijn aangewezen op een uitkering.

Dit alles was vorig jaar aanleiding om de Commissie fundamentele herbezinning Wet sociale werkvoorziening in te stellen. De commissie De Vries. De commissie heeft in oktober 2008 geadviseerd hoe de participatie van mensen met een arbeidsbeperking kan worden vergroot. Zonder dat dit extra geld kost.

De commissie stelt werk boven uitkering. Voor iedereen met een arbeidsbeperking moeten dezelfde re-integratiemiddelen beschikbaar zijn. Ongeacht de uitkering. Zoveel mogelijk mensen moeten bij een gewone werkgever aan de slag. Voor een loon dat overeenstemt met hun productiviteit. De werkgever mag minder betalen dan het wettelijke minimum als de productiviteit van iemand daaronder ligt. De overheid vult het loon dan aan. Het totaal kan soms lager zijn dan het wettelijk minimum. Zo kunnen mensen die meer gaan werken of productiever worden meer gaan verdienen. Zij kunnen het beste uit zichzelf halen, zich verder ontplooien. Tot zover het advies van de commissie De Vries. Ik vind dat iedereen uit de doelgroep perspectief moet hebben op het volle minimumloon.

Maar er zullen altijd mensen blijven die niet bij een gewone werkgever aan de slag kunnen. Mensen die alleen in een beschutte omgeving mee kunnen doen. Die mogelijkheid blijft bestaan. Ik wil vandaag nog eens benadrukken dat ik in géén geval ga tornen aan de rechten van mensen die nu in de sociale werkvoorziening werken.

In het kabinet zijn afspraken gemaakt over hoe we omgaan met het advies van de commissie De Vries. Als we het overnemen dan is dat een fundamentele wijziging van het stelsel. Dat wil ik niet zomaar laten gebeuren. Zeker niet omdat het de belangen raakt van heel kwetsbare mensen. Daarom wil ik eerst weten hoe de voorstellen van de commissie in de praktijk uitpakken. Op dit moment werk ik aan een plan van aanpak voor een aantal pilots. Ik heb drie onderwerpen voor ogen waar deze pilots zich op zouden moeten richten. In de eerste plaats op het toepassen van een nieuwe belonings- en financieringssystematiek voor de sociale werkvoorziening. Zullen mensen inderdaad het maximale uit zichzelf gaan halen? In de tweede plaats gaan we kijken hoe we de dienstverlening op de werkpleinen kunnen stimuleren voor mensen met een beperking. Het derde onderwerp van de pilots wordt het stimuleren van de omslag die sw-bedrijven moeten maken van productie- naar ‘mensontwikkelbedrijf’. De benadering van werkgevers die mensen vanuit de sociale werkvoorziening kunnen en willen plaatsen speelt daarbij een belangrijke rol. Ik verwacht het plan van aanpak voor de zomer gereed te hebben. Dan weten we ook waar de pilots worden uitgevoerd.

Dames en heren, de rol van reguliere werkgevers wordt straks nog belangrijker voor de sociale werkvoorziening. Als we meer mensen vanuit de sw een gewone baan willen geven dan hebben we wel werkgevers nodig die bereid zijn daarvoor plaatsen vrij te maken. Lander heeft een traditie hoog te houden waar het gaat om het opbouwen en onderhouden van goede relaties met werkgevers. De twee prijzen die vandaag worden uitgereikt, de ‘Handycup’ en de ‘Weer-aan-de-bak-bokaal’, zijn daar een voorbeeld van.

De aanpak van Lander past in het beeld dat ik heb van de toekomst van de sociale werkvoorziening. U benadert actief werkgevers in deze regio met het doel plaatsen voor sw-werknemers te vinden. Dat lukt. Blijkbaar zien werkgevers in het Rivierenland het belang van sw-werknemers binnen hun bedrijf in. Zij kijken naar de toekomst als het weer beter gaat met de economie en nieuwe vacatures ontstaan. Niet alleen door de aantrekkende economie maar ook doordat de babyboomgeneratie van na de Tweede Wereldoorlog met pensioen gaat en jaarlijks 90.000 vacatures achterlaat. Op die krappe arbeidsmarkt van de toekomst hebben werkgevers die nu lef tonen ongetwijfeld een streepje voor als zij op zoek moeten naar nieuw personeel.

Lef, dat is ook het motto van deze bijeenkomst. Ik wil daarom tot slot de wens uitspreken dat zich vandaag nog veel meer werkgevers met lef melden bij de sociale werkvoorziening. Want van die mensen moeten we het mede hebben als we in de toekomst meer mensen een gewone baan bij een gewone baas willen geven.

Dank u wel.