Strengere beloningscode staatsdeelnemingen

Het kabinet heeft vandaag ingestemd met een nieuwe strengere beloningscode voor staatsdeelnemingen. De staat zal actief van haar rechten als aandeelhouder gebruik maken om het beloningsbeleid bij staatsdeelnemingen kritisch te beoordelen en vast te stellen.

Hiermee geeft het kabinet een ruimere en strengere uitwerking van het advies van de Commissie Dijkstal, dat slechts op een enkele staatsdeelneming zag. Wel wordt er aangesloten bij de normering die de commissie Dijkstal heeft voorgesteld: een salarismaximum, een beloningscode of openbaarmaking van het salaris. Bij staatsdeelnemingen zal sprake zijn van ofwel een salarismaximum ofwel een beloningscode, zoals dat ook in de brief van Minister ter Horst over het kabinetsstandpunt inzake het advies van de Commissie Dijkstal (van 27 juni 2008) reeds verwoord werd.

Bij het bepalen van de beloningscode wordt vooral gekeken naar de mate waarin een onderneming 'publiek' wordt geacht. Hoe publieker het karakter, hoe hoger het percentage publieke functies in de referentiegroep waar naar gekeken wordt bij de bepaling van het maximumsalaris in de code.

Grofweg vallen er dan drie categorieën te onderscheiden:

  • Publiek: Ondernemingen die zich overwegend in de publieke sfeer bevinden. Voor deze deelnemingen zijn topfuncties in de (semi)publieke sector een logisch referentiekader. In deze categorie geldt het nieuwe ministerssalaris van 176 duizend euro als maximum. De betreffende deelnemingen zijn UCN, WST, Covra en de Munt.
  • Publiek / Markt: Ondernemingen met een publieke context die, meer dan de publieke categorie, concurrentie van de markt ondervinden. In deze categorie zal voor elk individueel bedrijf een eigen code komen waarbij per bedrijf een maximumsalaris wordt vastgesteld. Deze beloningen komen, zo wijst een eerste analyse uit, niet boven de 350.000 €. Slechts voor een enkele deelneming lijkt een beloningsbeleid op of vlak onder dit bedrag verdedigbaar. Het gros van de beloningen in deze categorie kan echter (ruim) onder dit bedrag vastgesteld worden. Het gaat om BNG, NWB, FMO, Gasunie, Tennet, SENS en Holland Casino. De meeste bestuursbeloningen bij deze staatsdeelnemingen komen niet overeen met deze nieuwe beloningscode. Bij deze deelnemingen zullen er bij nieuw te benoemen bestuurders voorstellen gedaan worden voor neerwaartse bijstelling van de beloningen die tientallen procenten ten opzichte van de huidige beloningen kan bedragen.
  • Markt / Publiek: Ondernemingen die opereren in een competitieve omgeving en die - meer dan de publiek/markt categorie - concurrentie van de markt ondervinden. Ook in deze categorie krijgt elk bedrijf een eigen code met een maximum salaris. Voor deze deelnemingen zal gewerkt worden met een arbeidsreferentiegroep waarin meer private functies zullen zijn opgenomen dan bij de categorie Publiek/Markt. Aangezien er echter -in tegenstelling tot de huidige praktijk- ook publieke functies in de referentiegroep worden opgenomen zal ook hier van een matigende werking ten opzichte van de huidige praktijk sprake zijn. Het gaat hier om Schiphol, Connexxion, NS en Havenbedrijf Rotterdam.

Naast de invoering van deze categorieën volgen er ook voorstellen aan de deelnemingen met betrekking tot variabele beloningen, beloningsontwikkeling en vertrekpremies. Zo wordt overwogen de bonus te binden aan een maximum percentage van het vaste salaris, moeten bonussen zo mogelijk ook gebonden worden aan het bereiken van publieke doelen en dient de jaarlijkse salaristoename aan de top gelijke tred te houden met de jaarlijkse salaristoename van de 'gewone' werknemers.

Niet bij alle deelnemingen is de staat meerderheidsaandeelhouder. In de gevallen waar neerwaartse bijstelling van het beloningsbeleid noodzakelijk is, zal in overleg worden getreden met eventuele mede-aandeelhouders om de genoemde methodiek te effectueren.