Kamervragen over Duitse bad banks

De voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag


Datum 23 juni 2009
Ons kenmerk: FM09-1276
Betreft Vragen van de leden De Nerée tot Babberich en Blanksma-van den Heuvel over de Duitse 'bad bank' constructie

Geachte voorzitter,

In de bijlage treft u de antwoorden aan op de vragen van de leden De Nerée tot Babberich en Blanksma-van den Heuvel over de Duitse 'bad bank' constructie, die mij zijn toegezonden per brief van 15 mei 2009 onder nummer 2009Z09124.

Hoogachtend,

De minister van Financiën
Wouter Bos


Bijlage
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de artikelen “Duitse regering gaat crisis bezweren met ‘bad banks’" en “Duitse bank voor slechte leningen”?
Antwoord vraag 1
Ja.

Vraag 2
Is u bekend wat de aanleiding is voor dit nieuwe plan van de Duitse regering?
Antwoord vraag 2
13 mei jongstleden heeft het Duitse ministerie van Financiën, Bundesministerium der Finanzen, bericht dat het Duitse kabinet met een wetsvoorstel over de aanpak van risicovolle waardepapieren komt. Het doel van de aanpak is de balansen van banken te ontlasten van risicovolle waardepapieren, waardoor de banken weer in staat worden gesteld kredieten te verlenen aan de reële economie. De aanpak houdt in dat een bank op vrijwillige basis een zogeheten special purpose vehikel (SPV) opricht, waaraan de bank de risicovolle waardepapieren overdraagt tegen uitgifte van obligaties door het SPV. De Duitse Staat garandeert de rentebetalingen en aflossingen op deze obligaties, waardoor de obligaties als onderpand voor liquiditeiten bij de Duitse centrale bank kunnen worden aangeboden. Voor deze garantie van de Duitse Staat betaalt de bank een vergoeding. Het uiteindelijke verlies op de risicovolle waardepapieren wordt gedragen door de bank, maar de bank kan dit verlies vanwege deze constructie spreiden over een periode van 20 jaar.

Vraag 3
Is er ook in Nederland aanleiding te overwegen om tot een ‘bad bank’-opzet te komen? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 3
In lijn met de Europese aanpak heeft de Nederlandse overheid in 2008 een kapitaalloket van 20 mrd geopend en een garantieloket van 200 mrd. Daarnaast heeft de Europese Commissie lidstaten opgeroepen om - indien relevant - de problematiek van impaired assets aan te pakken. Dit betreft maatwerk. Bij ING bleek het nodig om de door de markt als grootste risico gepercipieerde Alt-A portefeuille aan te pakken. Deze portefeuille legde een grote druk op het kapitaal van ING en de verwachting was dat de portefeuille een neerwaartse bijstelling zou krijgen in de ratings in de nabije toekomst, waardoor de risk weighted assets enorm zouden toenemen. Om deze druk van het eigen vermogen te halen was maatwerk nodig. De ingreep die toen is gedaan speelt eigen vermogen vrij via de vrijval van negatieve herwaarderingsreserve. De activa blijven op de balans van ING en dit zorgt voor een optimale prikkel om de portefeuille efficiënt te blijven managen. Tevens hoeft de Staat er geen nieuw kapitaal in te steken, wat de staatsschuld zou verhogen. Er zijn destijds alternatieven overwogen waaronder een bad bank opzet. Dit bleek een minderwaardig alternatief. De back up faciliteit heeft als voordeel ten opzichte van een bad bank methode dat ING gedeeltelijk verantwoordelijk blijft voor de portefeuille en de exit voor de Staat makkelijker kan plaatsvinden. Ook verhoogt de back up faciliteit de staatsschuld niet.