Kamervragen over het toezicht op accountantsorganisaties

Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Datum 23 juni 2009
Ons kenmerk: FM09-1198
Betreft Vragen over het toezicht op accountantsorganisaties

Geachte voorzitter,

Hieronder treft u de antwoorden aan op de vragen die zijn gesteld door het lid Teeven.

Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat de AFM bij een ingetrokken vergunningsaanvraag (in het kader van de Wet toezicht Accountants) toch de volledige kosten in rekening brengt?

Antwoord
Ja

Vraag 2
Acht u het wenselijk dat de AFM kosten in rekening brengt die de AFM nooit heeft gemaakt, omdat zij geen onderzoek heeft gedaan bij het intrekken van een vergunningsaanvraag?

Antwoord
In het artikel wordt ten onrechte de indruk gewekt dat de AFM kosten in rekening heeft gebracht voor niet verrichte diensten. De toezichthouder maakt wel degelijk kosten zodra een vergunningaanvraag is ingediend. Het in behandeling nemen van
de aanvraag, het gebruik maken van de systemen, het controleren van bepaalde gegevens etc. zijn in de regel niet zichtbaar voor de aanvrager. Onderzoeken ter plaatse, die wel duidelijk zichtbaar zijn, worden niet in alle gevallen uitgevoerd. De AFM gaat daarbij risico-geöriënteerd te werk. Dit alles heeft geen invloed op de hoogte van het in rekening te brengen tarief. In de heffingssystematiek zijn de tarieven van eenmalige toezichthandelingen namelijk gebaseerd op de gemiddelde kosten per type handeling. De AFM laat via het aanvraagformulier weten dat voor het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag kosten zijn verschuldigd.

Vraag 3
Acht u het wenselijk dat de AFM daarin een ander beleid gaat voeren? Acht u het noodzakelijk hiervoor de wet te wijzigen?

Antwoord
Mede gelet op de omstandigheid dat de rechtbank Rotterdam recent in een vergelijkbare zaak heeft geoordeeld dat de heffing voor een vergunningaanvraag verschuldigd is ook wanneer de behandeling ervan door de AFM, door de intrekking daarvan, beperkt in omvang is geweest (uitspraak van 25 mei 2009 met als kenmerk LJN B17127), zie ik in dit voorval geen aanleiding tot wijziging van de regelgeving.

Hoogachtend,
de minister van Financiën,

Wouter Bos