Verdrag met België over terbeschikkingstelling penitentiaire inrichting Tilburg

De ministerraad heeft op voorstel van minister Verhagen van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Albayrak van Justitie ingestemd met het voornemen tot goedkeuring en uitvoering van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België over het tijdelijk gebruik van de penitentiaire inrichting Tilburg voor de tenuitvoerlegging van Belgische vrijheidsstraffen. Nederland stelt de penitentiaire inrichting Tilburg beschikbaar voor een periode van drie jaar, eventueel met één jaar te verlengen. De inrichting kan daardoor voor het Nederlandse gevangeniswezen worden behouden en te zijner tijd ook weer voor Nederland in gebruik worden genomen. Als België ook met het verdrag heeft ingestemd, kan het op 1 januari 2010 in werking treden.

België zal de penitentiaire inrichting Tilburg kunnen gebruiken voor de plaatsing van 500 Belgische gedetineerden. De vrijheidsstraffen worden uitgevoerd volgens de regels van het Belgische recht en onder leiding van een Belgische directeur. Voor de plaatsing van 500 gedetineerden betaalt België een bedrag van 30 miljoen euro per jaar. Dat bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Nederland stelt daarvoor de penitentiaire inrichting Tilburg en personeel beschikbaar en verzorgt tevens het beheer van de inrichting. Een aantal specifieke kosten, zoals vervoer, wordt apart bij België in rekening gebracht.

In de verdragstekst is opgenomen dat België in de penitentiaire inrichting Tilburg geen gedetineerden plaatst met een vluchtrisico of maatschappelijk risico dat niet past bij het beveiligingsniveau van de penitentiaire inrichting. De penitentiaire inrichting Tilburg blijft een Nederlandse gevangenis die tijdelijk een bijzondere gebruiksbestemming krijgt. Het terrein van de penitentiaire inrichting wordt geen Belgisch grondgebied.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel na ondertekening van het verdrag voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.