Antwoorden op kamervragen van Schermers over toevoeging van biociden aan cosmetica

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

VGP-K-U- 2941155

21 juli 2009

Antwoorden van minister Klink op de vragen van het Kamerlid Schermers (CDA) over toevoeging van biociden aan cosmetica, waaronder mondwater (2009Z12641).

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat in toenemende mate biociden worden toegevoegd aan (o.a.) cosmetica, waaronder mondwater? 1)

Antwoord 1

Nee. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat het gebruik van biociden in cosmetica is toegenomen. Aan cosmetica mogen alleen toegelaten conserveermiddelen worden toegevoegd volgens de Europese cosmeticarichtlijn (76/768/EEG). Het Wetenschappelijk Comité voor consumentenproducten heeft deze stoffen op hun veiligheid beoordeeld en grenswaarden voor deze stoffen aangegeven.

Sommige mondwaters kunnen gezien de antiseptische werking ook vallen onder de geneesmiddelenwetgeving, waarbij een toelating door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) vereist is. De precieze samenstelling van het product is dan door het CBG beoordeeld en geregistreerd.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u het feit dat de gebruikers van dergelijke producten onvoldoende bekend zijn met de onverwachte bijwerking, die hiervan het gevolg kunnen zijn, zoals overgevoeligheid?

Antwoord 2

Stoffen in cosmetica mogen geen overgevoeligheid induceren. Hiermee is rekening gehouden bij de toelating en het bepalen van grenswaarden voor bepaalde stoffen. Consumenten die al overgevoelig zijn voor bepaalde stoffen kunnen op het etiket terugvinden of de stoffen waarvoor ze overgevoelig zijn in cosmetica voorkomen en daarop deze cosmetica vermijden.

Voor geneesmiddelen geldt dat deze zijn voorzien van een bijsluiter die de gebruiker inzicht geeft in de werking, samenstelling en eventuele bijwerkingen van een product.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de vorming van resistentie, die een bedreiging voor de volksgezondheid kan betekenen, mogelijk een nog groter probleem is?

Antwoord 3

Ja. Bij de beoordeling van de veiligheid van het cosmetisch product wordt dan ook de vorming van resistentie door de stof geëvalueerd door het relevante Wetenschappelijke Comité.

Vraag 4

Bent u bereid ook op Europees niveau dit probleem aan de orde te stellen, en verandering van regelgeving te bewerkstelligen?

Antwoord 4

Resistentie wordt meegenomen bij de beoordeling van stoffen onder de cosmeticarichtlijn.
Indien er aanwijzingen zijn van resistentie voor een reeds toegelaten stof, dan zal Nederland dit op Europees niveau aankaarten. De Europese Commissie is reeds alert op de ontwikkeling van resistentie en de gevolgen voor de volksgezondheid.
Wat betreft geneesmiddelen zie ik, gelet op de strenge eisen die gesteld worden aan de productie en registratie, vooralsnog geen reden om deze kwestie op Europees niveau aan de orde te stellen, noch verandering van regelgeving te bewerkstelligen.

Vraag 5

Ziet u nog andere mogelijkheden om dit probleem op te lossen?

Antwoord 5

Nee, de huidige wetgeving is op dit moment afdoende.

1) Radio Kassa, 24 juni 2009