Antwoorden op de vragen van het Kamerlid Sterk (CDA) over kinderen die door de Inspectie jeugdzorg uit particuliere instellingen zijn gehaald

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

JZ-K-U-2942300

20 augustus 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Sterk (CDA) over kinderen die door de Inspectie jeugdzorg uit particuliere instellingen zijn gehaald (2009Z13507).

Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat de Inspectie voor de Jeugdzorg het vertrek eist van ongeveer 20 kinderen bij de instelling voor jeugdopvang Back to Basics in Hilversum en de Stichting Kind in Langenboom? Zo ja, deelt u de mening dat het zeer schokkend is dat sommige kinderen meer dan twee jaar onder onveilige omstandigheden werden opgevangen?

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met het bericht. Een dergelijke situatie is onaanvaardbaar. Ik ben dan ook blij met de maatregelen van de provincies en grootstedelijke regio’s (hierna provincies) om dit soort situaties in de toekomst te voorkomen. Kinderen die niet meer thuis kunnen wonen om wat voor reden dan ook zijn kwetsbaar. Het belang van goede zorg en een veilig opvoedklimaat is des te groter.

Vraag 2

Bent u bereid het controlerapport van de Inspectie naar de Kamer te sturen?

Antwoord 2

Omdat het rapport privacy gevoelige informatie bevat (over de kinderen die er verblijven en over de medewerkers) is het niet mogelijk het rapport aan te bieden aan de Kamer.

Vraag 3

Is het u bekend hoeveel tijd er verstreken is tussen de eerste signalen van slechte zorgverlening en de uiteindelijke ingreep van de Inspectie?

Antwoord 3

Ten aanzien van Stichting Kind heeft de Inspectie jeugdzorg op 2, 3 en 17 april 2009 zorgmeldingen ontvangen. Naar aanleiding hiervan heeft de Inspectie op 24 april 2009 een onverwacht toezichtbezoek uitgevoerd. Op 28 april 2009 heeft de Inspectie alle verantwoordelijke bureaus jeugdzorg en zorgaanbieders verzocht tot nader order geen kinderen te plaatsen bij Stichting Kind. Op 29 april 2009 zijn alle verantwoordelijke provincies hiervan op de hoogte gesteld. Op dat moment waren er onvoldoende aanwijzingen dat alle nog in het tehuis verblijvende kinderen acuut uit het tehuis moesten worden geplaatst. Dit werd anders nadat de Inspectie op 18 juni 2009 nieuwe signalen bereikten, die zo ernstig waren dat de Inspectie direct het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling in positie heeft gebracht, hetgeen ertoe heeft geleid dat de nog aanwezige kinderen door bureau jeugdzorg Noord-Brabant en de Raad voor de Kinderbescherming uit het tehuis zijn gehaald.

Ten aanzien van Back to Basics heeft de Inspectie op 11 mei 2009 een zorgmelding ontvangen. In de weken hierna is de betrouwbaarheid van het signaal geverifieerd en is gezocht naar andere signalen die deze melding konden bevestigen. Deze bevestiging is eind mei 2009 gevonden. Direct hierna, op 3 juni 2009, ontving de Inspectie een nieuw signaal, dat dermate ernstig was dat de Inspectie op 4 juni 2009 een onverwacht bezoek aan Back to Basics heeft gebracht. Dit bezoek heeft ertoe geleid dat de Inspectie de bureaus jeugdzorg, de zorgaanbieders en ouders/verzorgers van kinderen met een PGB die kinderen bij Back to Basics hadden geplaatst, op de hoogte heeft gesteld van haar bevindingen en een dringend beroep heeft gedaan op hun verantwoordelijkheden jegens deze kinderen.

Vraag 4

Waren er nog eerdere momenten van ingrijpen mogelijk geweest door de Inspectie, behalve dan na de signalen die werden afgegeven? Zit er verschil in het toezicht op particuliere instellingen en reguliere jeugdzorginstellingen?

Antwoord 4

De signalen die de Inspectie ontving, hebben geleid tot de uitvoering van het onaangekondigd toezicht. De Inspectie heeft niet eerder signalen ontvangen die ingrijpen noodzakelijk maakten.
Onder particuliere instellingen versta ik instellingen die geen subsidierelatie onderhouden met de provincie en op wie het protocol ‘Nieuwe Zorgaanbieders’ niet van toepassing is. Om die reden kan de Inspectie jeugdzorg geen regulier toezicht uitoefenen. Dit is voor de provincies reden geweest om de zorg in de betreffende instellingen te laten beëindigen.

Vraag 5

Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat kinderen in een particuliere instelling, die niet aan de regels voldoet, geplaatst worden zonder dat de doorverwijzende reguliere jeugdzorginstelling vooraf goed informeert en controleert?

Antwoord 5

De exacte afwegingen van reguliere jeugdzorginstellingen om kinderen in de particuliere instellingen te plaatsen zijn mij niet bekend. Het zal echter niet meer voorkomen dat daar kinderen worden geplaatst, aangezien provincies hebben aangegeven deze vorm van zorg te laten beëindigen, zo heeft het IPO schriftelijk aangegeven.

Vraag 6

Bent u van mening dat het toezicht van de Inspectie op particuliere instellingen voldoende is? Zo nee, hoe bent u van plan daar verandering in te brengen?

Antwoord 6

Het huidige toezicht van de Inspectie op particuliere instellingen die geen directe subsidierelatie met de provincie hebben, is beperkt. Mede daarom hebben de provincies besloten deze vorm van zorgverlening te laten beëindigen.

Vraag 7

Zijn er nog meer instellingen bij de Inspectie voor de Jeugdzorg in beeld waar dit type ingrijpen dreigt?

Antwoord 7

Op dit moment zijn er bij de Inspectie geen andere instellingen in beeld waar dit type ingrijpen dreigt.