Hoger onderwijs barst uit zijn voegen

Dit is voor mij de derde keer dat ik een Academisch Jaar mag openen. Eerder had ik die eer in Utrecht en in Amsterdam, en het is mij een groot genoegen om dat vandaag hier in Enschede te mogen doen bij de Universiteit Twente. Dank voor uw uitnodiging, die ik met plezier heb aangenomen. .

Allereerst gefeliciteerd met de start van het Graduate Schools programma. Een mooi initiatief; toen ik twee jaar geleden begon met gesprekken over het onderwijs aan promovendi, was ik hier op werkbezoek en begreep ik dat u wat dat betreft al vergevorderde plannen had. Dat is ook de juiste manier, dergelijke plannen moeten van beneden af groeien, en dan kun je vanuit politiek Den Haag proberen om ze waar mogelijk te versterken en te stimuleren. U heeft meer structuur aangebracht in het onderwijs aan promovendi, u heeft het gecombineerd met een Mastersprogramma, en dat vind ik een heel verstandige keuze, ik wens u daarmee heel veel succes. In Nederland moeten we ook de komende jaren allemaal proberen om de ervaringen die op de verschillende locaties worden opgedaan uit te wisselen en daarvan te leren.

Ook wilde ik kort de 3TU federatie aanstippen. De poging om de drie technische universiteiten in Nederland te federaliseren, een initiatief waarvan ik weet dat u daar vanaf het begin een grote en actieve rol in heeft gespeeld. Dat is een lang traject, hoe ver dat door zal gaan is nog niet helemaal duidelijk, maar ik weet dat u samen met Delft en Eindhoven van plan bent om verderop in dit jaar met een voorstel daarvoor te komen. Dat zie ik met veel interesse tegemoet. Het is sowieso interessant om verregaande samenwerking en coördinatie te hebben, er is weleens gezegd dat ons land groot genoeg is voor één technische universiteit. Ik laat het initiatief ook in eerste instantie bij de drie universiteiten, maar vanuit de overheid ondersteunen wij - ook financieel - pogingen voor een betere afstemming onderling.

Dan kom ik nu bij mijn hoofdonderwerp van vandaag. Ik denk dat ons stelsel van hoger onderwijs uit zijn voegen begint te barsten. De toestroom van studenten is veel groter en diverser geworden, en mede daardoor kunnen niet alle studenten het uiterste uit zichzelf halen. Ik wil hier de vraag agenderen: moet er niet een ander en breder stelsel komen?

We hebben nu het binaire stelsel: hbo en universiteiten. Hbo is vierjarig beroepsonderwijs, en de instroom bestaat uit leerlingen die een eindexamen havo of vwo hebben, of die uit het mbo afkomstig zijn. De universiteiten hebben een driejarige bachelor, plus een- of tweejarige master, en de instroom bestaat deels uit afgestudeerden van het hbo, maar voor het grootste deel uit leerlingen die een vwo-eindexamen hebben gehaald. Dit stelsel is onder druk komen te staan door een paar ontwikkelingen. Ten eerste de toestroom. Die is dit jaar zeer groot, de crisis speelt daarbij een rol, maar ook in zijn algemeenheid is die toestroom veel groter geworden. In 1950 was 5% van onze bevolking hoger opgeleid. Onze huidige doelstelling is om 50% hoger opgeleiden te halen, en we zijn al bijna zover. Op dit moment stroomt 47% van de jongeren het hoger onderwijs in. Een stelsel dat bedoeld was voor een situatie waarin 5% hoger opgeleid was, is nog steeds van toepassing nu bijna de helft van de Nederlandse bevolking daar terechtkomt. Ten tweede: de groep studenten is niet alleen groter, maar ook diverser geworden. Sommigen spraken thuis als eerste taal geen Nederlands. Daarnaast zijn er in de grotere groep ook veel autochtone Nederlanders die het lezen en het schrijven - bijvoorbeeld het spellen - onvoldoende beheersen. U kent de verhalen over pabo's waar studenten in het eerste jaar afvallen omdat ze het uitstroomniveau van het basisonderwijs Nederlands eigenlijk niet halen. De oorzaken daarvan liggen natuurlijk eerder in het traject, daar proberen we al van alles aan te doen, maar het is op dit moment wel een gegeven.

Een derde factor: het universitaire onderwijs is breder geworden; een groot deel van de groei zit bij vakken waar de studenten niet primair een wetenschappelijke ambitie of interesse hebben; ze hopen journalist of communicatieadviseur te worden, of willen een managementfunctie in het bedrijfsleven. Daar is niets mis mee, het zijn fantastische ambities, maar strikt genomen zijn het toch eerder beroepsgerichte motivaties dan wetenschappelijke interesse. Dus de klassieke Humboldtiaanse universiteit als gemeenschap van wetenschappers die nieuwe generaties wetenschappers opleiden terwijl ze met het onderzoek bezig zijn, die universiteit - voor zover die al ooit in die zuivere vorm bestaan heeft - is een fictie geworden. Door het verbreden van het karakter van de universiteit wordt de ambitie om als onderzoeksuniversiteit tot de internationale top te behoren, natuurlijk ook steeds lastiger.

Ook het hbo loopt tegen grenzen aan. Enerzijds zijn er studies die dicht tegen beroepsgerichte universitaire vakken aanzitten. Laat ik de vraag hier maar stellen: is er echt zo'n dramatisch groot verschil tussen fysiotherapie en bedrijfskunde? Dat zijn allebei voor een deel op de praktijk gerichte vakken, met een solide wetenschappelijke basis. Er kunnen nuanceverschillen zijn, dat weerspreek ik niet, maar het is wel goed om daar nog eens even diepgaand bij stil te staan. Ik wil hier ook bij aantekenen, dat bedrijfskunde als wetenschappelijke activiteit beoefend kan worden, maar dat een deel van de mensen die in aanmerking willen komen voor zo'n studie, dat wel degelijk doen omdat ze hopen daarmee een leidinggevende functie in hun bedrijf te kunnen bereiken, hetgeen natuurlijk een prima ambitie is.

Er ontwikkelt zich verder een reële behoefte aan toegepast onderzoek in het hbo. Daar knelt het ook enerzijds aan de bovenkant, omdat de hbo-instellingen dan tegen de grenzen aanlopen die voor een deel door de structuur worden bepaald, bijvoorbeeld waar het gaat om de titulatuur. Anderzijds is er aan de onderkant een groot probleem met instromers. Mbo-leerlingen hebben vaak de grootste moeite om aan te pikken in het hbo, en de uitval is onacceptabel hoog, 36%. Daar kun je van alles aan proberen te doen, maar de conclusie moet toch zijn dat de aansluiting niet helemaal ideaal is. Tegelijkertijd klagen sommige vwo'ers dat ze onvoldoende uitgedaagd worden in hun opleiding.

En dan nóg een punt: veel jongeren zien zich gedwongen te jong een studie te kiezen, als ze 17 of 18 zijn, en kiezen daardoor vaak verkeerd; het zou beter voor ze zijn om eerst een brede richting
te kiezen, en vervolgens na de poort geleidelijk hun weg te vinden in het universitaire landschap, of het landschap van het hoger onderwijs, en zich dan te specialiseren.

Ten slotte: we worden allemaal steeds internationaler met de universiteiten, en dan moeten we toch kijken of de structuur die we nu hebben de internationale mobiliteit bemoeilijkt of gemakkelijk maakt.

De conclusie is, dat we een zeer diverse groep studenten persen door de twee types onderwijs die ons huidige binaire stelsel biedt. Daarom is men de laatste jaren in het hbo terecht bezig met de tweejarige Associate Degree, experimenteert men met Masters, en daarom wordt op sommige plaatsen ook intensief samengewerkt tussen hbo en universiteit. Dat is prima, maar het is de vraag of het genoeg is, of er geen reden is voor een werkelijke herziening van ons stelsel van hoger onderwijs.

Nu bestaat er sinds de commissie Dijsselbloem een grote aversie - ook in politiek Den Haag - tegen stelselherzieningen, maar die commissie heeft nooit gezegd dat ons huidige stelsel voor nu en voor eeuwig in steen gebeiteld is en nooit veranderd zou mogen worden. Als je goed leest en goed luistert heeft die commissie alleen gezegd dat je vanuit politiek Den Haag geen stelselwijziging mag uitrollen zonder voldoende betrokkenheid vanuit het veld, zonder dat het vanaf beneden groeit, zonder dat er wordt geprobeerd of dingen ook werkelijk het effect hebben dat men beoogt. Die les moeten we dus ook allemaal goed in de oren knopen. Maar het zou een verkeerde les zijn om te zeggen dat je nooit meer mag nadenken over de vraag of het stelsel wel optimaal is. Wat ik vandaag wil doen is de vraag opwerpen: is dit stelsel zoals we het nu kennen geschikt voor de komende decennia?

Ik noem u een voorbeeld van een ander stelsel, en ik zeg er nadrukkelijk bij, let wel: slechts ter illustratie. In Californië bestaat het hoger onderwijs uit vier typen instellingen. In de eerste plaats de zogenoemde Community colleges: die zijn tweejarig, ze sluiten aan op het middelbaar onderwijs, de high school: voor velen de beroepsopleiding waarmee ze direct de arbeidsmarkt opgaan, voor anderen de eerste instap naar andere typen hoger onderwijs. Dan - tweede categorie - de regionaal goed gespreide colleges: die hebben een breed curriculum, ze zijn vierjarig, en ze leiden op tot een brede bachelor. Derde type is de university: bachelor en master opleiding, onderwijs als core business met soms toegepast of ook ander onderzoek, en dan tot slot de vierde categorie, research university: die hebben behalve bachelor en masters ook promoties (PhD).

De dynamiek tussen die vier typen is groot: community colleges trekken zeer veel eerste generatie hoger opgeleiden, van diverse achtergrond, en een behoorlijk deel stroomt door naar universiteiten. Obama deed een gewoon regionaal college, bleek een uitblinker en stroomde door naar Columbia University. Een fors deel van de Berkeley studenten van nu komt oorspronkelijk van de community colleges. Er wordt actief beleid gevoerd om de mobiliteit te bevorderen en de mensen die ladder te laten beklimmen. Nogmaals, het is slechts een voorbeeld van een systeem dat meer diversiteit en flexibiliteit zou kunnen bieden, en in ieder geval zal een Nederlandse oplossing altijd anders moeten zijn, al was het maar omdat ons middelbaar onderwijs anders is dan in de Verenigde Staten. Maar ik denk dus wel dat we ons goed moeten oriënteren op de verschillende oplossingen zoals die internationaal bestaan. Om daar nog een punt uit te lichten: mensen moeten te vroeg, op hun 17e al kiezen of ze natuurkundige of historicus willen worden, en het zou veel beter zijn om een bredere instroom te hebben. We hébben in Nederland die kleine Colleges, in Utrecht, Amsterdam en Middelburg, maar die zijn daarnaast ook nog Engelstalig en residentieel: de studenten moeten daar ook op de campus wonen. Je kunt je afvragen of dat allemaal nodig is, of een vergelijkbaar stelsel niet veel breder zou kunnen worden toegepast, waarbij het brede karakter van dergelijke colleges losgekoppeld is van de ambitie om per se internationaal gericht te zijn en om studenten voor de hele periode op de campus te laten wonen. Ik denk dat daar zeel veel interesse voor zou zijn.

Ik ben van plan op korte termijn een oriëntatie te laten doen hoe ons huidige stelsel van hoger onderwijs eruitziet in vergelijking met systemen elders in de wereld. Ik wil daartoe samen met de organisaties van universiteiten en hbo een zeer kleine commissie, van zo'n vier mensen, vragen zo'n oriëntatie te maken, en al vlot - bijvoorbeeld in maart 2010 - aan mij te rapporteren. Ook hoop ik dat er een brede discussie over dit thema zal ontstaan, in uw universitaire kringen maar ook elders in de samenleving, om een antwoord te geven op de vraag of dit stelsel geschikt is voor de komende decennia, of dat we er nog eens goed naar moeten kijken. Op basis daarvan kunnen we besluiten of het goed is om geleidelijk toe te werken naar een ander stelsel van hoger onderwijs. Dat zou dan nader in kaart gebracht moeten worden, natuurlijk in goede samenspraak met het veld, inclusief docenten, studenten, en bedrijfsleven. Dat is dan ook een traject waar je vervolgens echt nog wel een paar jaar mee bezig bent, maar ik ben benieuwd wat daar vervolgens uit zal komen.
Laten we daar niet op vooruit lopen. Mijn vraag bij de opening van dit academisch jaar is duidelijk: is ons huidige stelsel van hoger onderwijs voor eeuwig, of zou op den duur een breder stelsel beter zijn? In ieder geval zal er grote flexibiliteit moeten zijn; we moeten niet alle studies willen bijsnijden of oprekken op een procrustesbed tot één uniform formaat.

Ik wens u een vruchtbaar jaar met fantastische wetenschappelijke resultaten en met heel goed onderwijs. Bedankt voor uw aandacht.