Speekseltesters ingezet bij opsporing drugsgebruik in het verkeer

Minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat wil zo spoedig mogelijk speekseltesters inzetten bij de opsporing van drugsgebruik in het verkeer. Uit de pilot drugs in het verkeer die de politie van oktober 2008 tot en met januari 2009 heeft uitgevoerd blijkt dat speekseltesters een nuttig en handig hulpmiddel zijn om drugsgebruik bij automobilisten op te sporen.

Eurlings zal samen met minister Hirsch Ballin van Justitie de speekseltester invoeren als wettig voorselectiemiddel voor de opsporing van drugsgebruik door automobilisten. De bloedtest blijft het wettig bewijsmiddel voor aantoonbaar drugsgebruik. Voor het hanteren van limieten zoals bij alcoholgebruik in het verkeer is een onderzoek gestart. Als blijkt dat dit niet mogelijk is, zal een zero tolerance voor drugsgebruik in het verkeer gelden.

Begin 2010 zal de minister van Justitie samen met de minister van Verkeer en Waterstaat een wetsvoorstel aan de betrokkenen organisaties (NFI, Openbaar Ministerie, politie) aanbieden voor advies, zodat het wetsvoorstel medio 2010 aan de Tweede Kamer kan worden aangeboden. Ook bekijken zij of de huidige wetgeving nog volstaat om adequaat te kunnen optreden tegen het gebruik van drugs in het verkeer. Tevens zal door hen worden bezien hoe rijden onder invloed van drugs onder de werking van de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten kan worden gebracht.

,,Ik ben verheugd met de resultaten van de pilot. Dit betekent dat de intensieve en tijdrovende wijze van handhaving zoals die nu plaatsvindt veel sneller kan en drugsgebruik in het verkeer effectiever aangepakt kan gaan worden. Drugs en verkeer gaan niet samen”, aldus Eurlings. Naar schatting komen er jaarlijks 80 personen om het leven door drugsgerelateerde ongevallen. ,,Ik vind het onaanvaardbaar dat mensen die drugs hebben gebruikt aan het verkeer deelnemen en daarmee andere weggebruikers en zichzelf in gevaar brengen. Een strengere aanpak is dus noodzakelijk.’’ Met behulp van de speekseltesters wordt de pakkans groter en dat schrikt gebruikers af.

Met de introductie van de speekseltester als voorselectiemiddel nemen de ministers Eurlings en Hirsch Ballin de aanbeveling over van de Raad van Hoofdcommissarissen. De Raad heeft deze aanbeveling gedaan naar aanleiding van de resultaten van de pilot drugs in het verkeer die eind oktober vorig jaar van start is gegaan.

De politie heeft tijdens de pilot automobilisten, die werden verdacht van drugsgebruik, gevraagd om, na het afronden van een bloedproef, vrijwillig mee te werken aan speekseltesten en het afgeven van een speekselmonster. De pilot duurde drie maanden. Er zijn zo’n 60 speekselmonsters afgenomen. Met de speekseltesten is alleen recent gebruik aantoonbaar. Uit de monsters bleek dat het merendeel van de personen cannabis had gebruikt.

Achtergrondinformatie

Huidige praktijk
Tot nu toe is de opsporing naar drugsgebruik in het verkeer door het ontbreken van middelen zoals het blaaspijpje bij alcoholcontroles tijdrovend. Dat geldt ook voor het aantonen dat de bestuurder niet tot behoorlijk besturen van een motorrijtuig in staat is. Nu moet de politie bij aanwijzingen van drugsgebruik allerlei gedragstests verrichten bij de betreffende bestuurder en vervolgens bloed af laten nemen dat voor controle naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gaat. Dit monster wordt op de aanwezigheid van zowel soft- als harddrugs getest en geldt als wettig bewijsmiddel. De positieve gevallen worden doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie (OM) voor verdere vervolging. De politie maakt gemiddeld 1000 maal per jaar proces-verbaal op wegens drugsgebruik in het verkeer al dan niet in combinatie met alcohol. Hiervan worden ongeveer 800 positieve gevallen doorgestuurd naar het OM voor verdere vervolging.

De speekseltester moet als voorselectiemiddel deze opsporingsmethode vergemakkelijken. Ervaringen uit het buitenland tonen aan dat met een speekseltester de opsporing aanzienlijk gemakkelijker en efficiënter gaat.

Invloed drugsgebruik in verkeer
Het gebruik van drugs in het verkeer beïnvloedt het rijgedrag negatief en verhoogt daardoor de kans op ongevallen. Op basis van diverse onderzoeken loopt de schatting over het aantal ongevallen als gevolg van drugsgebruik door bestuurders uiteen van 10 procent tot 25 procent van het totale aantal ongevallen. Gebruik van bijvoorbeeld cannabis in het verkeer, een van de meest frequent gebruikte drugs, kan leiden tot onvoldoende oplettendheid, afwijkend verkeers- en snelheidsgedrag (bv opvallend langzaam rijden) en het niet adequaat reageren op verkeerstekens en gedragingen van andere weggebruikers.

De pilot drugs in het verkeer werd uitgevoerd in opdracht van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en Justitie, in samenwerking met de Raad van Hoofdcommissarissen, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het OM en het NFI.