Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib over het topinkomen van de bestuursvoorzitter van Sanquin Bloedbanken

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

MEVA-K-U-2944470

9 september 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over het topinkomen van de bestuursvoorzitter van Sanquin Bloedbanken (2009Z13915).

Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het bericht dat bestuursvoorzitter de heer dr. ir. T.J.F.
B. van de Sanquin Bloedbanken door een cao-verhoging nu nog meer verdient dan voorheen? (*1)

Antwoord 1

Ik heb het krantenartikel gelezen.

Vraag 2

Wat vindt u van het feit dat deze bestuurder nu meer verdient dan drie van de vier hoogste bestuurders van de grootste academische ziekenhuizen in Nederland?

Antwoord 2

Over de hoogte van de honorering van de leden van de Raad van Bestuur van Sanquin zijn in het verleden meerdere keren vragen gesteld (en beantwoord), zie voor de laatste set TK 29 447, nr. 8. Het kabinet heeft in het Coalitieakkoord het voornemen opgenomen om de inkomens van bestuurders in de publieke en de semi-publieke sectoren aan te pakken. Over de kabinetsplannen voor de norme-ring en de maximering van de inkomens van bestuurders in de publieke en de semi-publieke sectoren heeft de minister van BZK als coördinerend bewindsper-soon in deze, vorig jaar diverse keren brieven geschreven aan de Kamer. Ook is er overleg over deze aanpak geweest tussen de Kamer en de minister van BZK plus de betrokken vakministers. Kortheidshalve verwijs ik u daarvoor naar de desbe-treffende kamerstukken: TK 28 478 en de volgnummers 32, 34, 36, 37, 38 en 41.
Ik wil daar nog aan toevoegen dat uit deze kamerstukken blijkt dat de aanpak noodzakelijkerwijze gericht is op de nieuw tot stand te komen arbeidsovereen-komsten. Sanquin heeft zich intussen gecommitteerd om, eventueel vooruitlopend op de inwerkingtreding van de nieuwe wet, bij de vervulling van komende vacatu-res de nieuwe, gezamenlijke regeling van de NVTZ en de NVZD te gebruiken. Die regeling neemt, zoals het kabinet ook voorstaat, de functiezwaarte als uitgangs-punt bij het bepalen van de beloning.

Vraag 3

Herinnert u zich uw antwoorden op mijn eerdere schriftelijke vragen over de ho-gere vergoeding voor de raad van bestuur van de Stichting Sanquin die in schril contrast stond met de onkostenvergoeding voor bloeddonoren? Wat hebt u sinds-dien ondernomen om dit probleem aan te pakken?

Antwoord 3

Ja, zie verder mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Wat is uw reactie op de kritiek van de Landelijke Vereniging van Bloed- en Plasmadonoren die stelt dat de top van Sanquin moet beseffen dat hij leiding geeft aan een organisatie die bestaat bij de gratie van donoren die belangeloos hun bloed en plasma schenken voor patiënten, en dat daarom zo’n excessief sala-ris niet aan de orde dient te zijn?

Antwoord 4

Gelet op mijn antwoord op vraag 2 kan ik de emotie van de woordvoerder in het krantenartikel van de vereniging begrijpen.

Vraag 5

Wat vindt u van de kritiek van bestuurslid de heer P. O. van de vakbond CNV Publieke Zaak die spreekt van een “dode hoek in de zelfreflexie van dergelijke topbestuurders” en die stelt “Door een inkomen van deze omvang te accepteren ondergraven zij de legitimiteit van hun organisatie. Dat is levensgevaarlijk. Zeker bij een organisatie als de bloedbank, in zekere zin een goede-doelenorganisaties die afhankelijk is van giften - in dit geval bloed - van donoren”?

Antwoord 5

Voor het kabinetstandpunt over de inkomens van bestuurders in de publieke en de semi-publieke sectoren verwijs ik u naar de in antwoord 2 genoemde kamerstuk-ken.

Vraag 6

Wat vindt u van de (toon van de) interne brief die de heer B. heeft rondgestuurd?

Antwoord 6

Ik ben niet bekend met het interne berichtenverkeer binnen Sanquin. Los daarvan ben ik niet voornemens te reflecteren op (toonzetting in) intern berichtenverkeer binnen een privaatrechtelijke organisatie ook al opereert die op een terrein waar-voor ik beleidsverantwoordelijkheid draag.

Vraag 7

Denkt u, gezien de (interne) reactie van de heer B., dat er een kans bestaat dat bestuurders uit zichzelf zullen besluiten hun maatschappelijke verantwoordelijk-heid te nemen en genoegen te nemen met een lager salaris?

Antwoord 7

In het antwoord op vraag 2 refereer ik aan kamerstukken waarin vermeld staat dat het kabinetsbeleid voor de topinkomens zich noodgedwongen richt op nieuwe arbeidsovereenkomsten. Verder refereer ik in dat antwoord aan de afspraken die ik met Sanquin heb gemaakt over de honorering bij vervulling van vacatures in de Raad van Bestuur.

Vraag 8

Kunt u aangeven hoe de salarissen van bestuurders liggen in andere maatschap-pelijke organisaties die afhankelijk zijn van vrijwilligers en vrijwillige bijdragen?

Antwoord 8

Over de honorering van bestuurders van zorginstellingen stuur ik ieder jaar een rapportage. De inkomensgegevens van die bestuurders zijn ook in te zien via de website www.jaarverslagenzorg.nl. Verder heb ik geen gegevens over
bestuurdersinkomens van een soortgelijke functiezwaarte bij een soortgelijke organisatie als Sanquin.

Vraag 9

Deelt u de mening dat een dergelijke salariëring maatschappelijk niet-aanvaardbaar is en dat bij een organisatie als Sanquin een maximum salaris vol-gens de Balkenendenorm al een royale salariëring betekent? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen kunt c.q. gaat u treffen om in te grijpen op de salariëring?

Antwoord 9

Zie mijn antwoord op vraag 2.

(*1) De Telegraaf, 7 juli 2009