Prachtig rapportcijfer voor Staatsbosbeheer

"Staatsbosbeheer staat er goed op. Het heeft geen gebrek aan belangstelling. Niet van kinderen, niet van recreanten, niet van al die vrijwilligers en professionals die ermee zijn verbonden, niet van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. En niet van Den Haag."

Spreekpunten van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), mevrouw G. Verburg, bij het in ontvangst nemen van het rapport ' Ruimte in het bos!', 10 september 2009 in Den Haag.

Dank u, mijnheer d'Hondt, en de leden van de commissie, van harte voor het gedane werk.

Het is relatief kort geleden dat ik u de opdracht gaf, 11 maart om precies te zijn. En dan nu al, keurig binnen de tijd, het resultaat. Mijn complimenten voor de snelheid waarmee u dat hebt gedaan.

Er ligt een rapport, waar volop belangstelling voor zal zijn, want er zijn nogal wat belanghebbenden. Zestien miljoen, om precies te zijn. Ik stuur het straks dan ook direct naar de Tweede Kamer. Een meer inhoudelijke reactie volgt later. Net als mijn mening over de erfpachtkwestie. Ook die volgt deze maand.

Als ik u goed beluister, heeft Staatsbosbeheer een prachtig rapportcijfer gekregen. Een cijfer waar Staatsbosbeheer trots op mag zijn. Ik zelf ben dat eigenlijk ook.

Helemaal bijzonder, als je bedenkt dat Staatsbosbeheer af en toe stevige kritiek te verduren krijgt. Kritiek op zich is goed, het helpt een organisatie zichzelf te verbeteren. Maar er is ook kritiek die verlammend werkt: in Den Haag werd Staatsbosbeheer de laatste tijd geconfronteerd met negatieve beeldvorming, en beeldvorming kan zich los gaan zingen van de feiten. Gelukkig hebben we met een evaluatie meer grip op de feiten. Hiermee zullen we de balans zeker hervinden.

Ik reageer kort op een aantal van uw conclusies.

U vindt dat de rechtspositie van Staatsbosbeheer in grote lijnen voldoet. U adviseert geen wettelijke wijzigingen. Sterker, de verzelfstandiging en de huidige positionering hebben er volgens u toe bijgedragen 'dat Staatsbosbeheer midden in de samenleving is komen te staan'. Dat is wezenlijk, vind ik. Staatsbosbeheer is een publieke organisatie. Als er iets is dat een publieke organisatie moet doen, dan is het wel met twee benen in de samenleving staan.

Het is nogal een uitdaging, in de samenleving staan. Het is goed te beseffen dat er in het domein van Staatsbosbeheer veel dilemma's zijn, veel tegenstrijdige meningen die mensen ook emotioneel raken. Moet je bijvoorbeeld herten afschieten ten gunste van bijvoorbeeld de verkeersveiligheid of schade aan de natuur? Daar moet je over in gesprek. En dat is iets anders dan iedereen tevreden stellen. Want hoe Staatsbosbeheer zich ook op stelt, je kunt nooit iedereen tevreden stellen. Vorig weekend was er in de Schoorlse Duinen een grote brand. Dan komt het op daadkracht aan. Direct daar achteraan komt natuurlijk de vraag: wat kunnen wij hiervan leren voor de toekomst? Ook op zulke situaties moet je als grote terreinbeherende organisatie zijn toegerust.

Des te opmerkelijker is het, te constateren dat Staatsbosbeheer in het veld door gaat voor een maatschappelijk gewaardeerde organisatie. En die maatschappelijke achterban van Staatsbosbeheer, ik zei het al, is enorm. Gaat u maar na: tussen de 100 en 150 miljoen bezoeken per jaar. Dan ben je zoals dat heet een grote publiekstrekker. Goed om te constateren dat er over de hele linie zo'n positief beeld is van deze organisatie.

Ik ben er vooral ook trots op dat Staatsbosbeheer in 2008 maar liefst 210.000 kinderen in contact heeft gebracht met de natuur. Staatsbosbeheer is ook van plan om straks jaarlijks maar liefst 1800 maatschappelijke stageplaatsen aan te bieden. Hulde daarvoor. Het is belangrijk dat kinderen en jonge mensen thuis kunnen raken in de natuur, zich met hun landschap kunnen verbinden. Die kinderen nemen later sneller verantwoordelijkheid voor het groen en de natuur. Als we een mooi Nederland mooi willen houden, en dat willen we, en als het nog weer een beetje mooier aan volgende generaties willen doorgeven, dan moeten we in deze groep blijven investeren.

In een enkel opzicht kan het volgens u iets beter. Het kader voor de commerciële activiteiten moet helder zijn. Dan hebben we het over zaken als houtverkoop, erfpacht, verhuur van vakantiewoningen. Goed dat u daar op wijst. Scheiding van activiteiten blijft buitengewoon belangrijk. Als publieke organisatie moet je met die twee benen (of poten) midden in de maatschappij staan. Dan moet je ook te allen tijde transparant kunnen zijn.

Het kunnen starten van commerciële activiteiten was één van de redenen om Staatsbosbeheer te verzelfstandigen. Destijds werd dat uit oogpunt van doelmatigheid verstandig geacht. U constateert, dat Staatsbosbeheer de nieuwe rol, sinds de verzelfstandiging, goed heeft opgepakt. Met andere woorden: het publiek gefinancierde Staatsbosbeheer heeft een verantwoorde entree gemaakt op de markt. Net als andere partijen, beweegt het nieuwe Staatsbosbeheer nu met de markt mee. Ik vind met u, dat dat verstandig is. Er mag geen sprake zijn van oneerlijke concurrentie.

Maar al spreken we van 'good governance', misschien kan het nóg beter. U doet een concrete aanbeveling om daar achter te komen. Dat is de spirit. U adviseert om dat via een gezamenlijke backoffice va de terreinbeherende organisaties te organiseren. Dat lijkt mij prima.

Ook denkt u dat Staatsbosbeheer een sterkere positie kan krijgen, als de rol van de Raad van Toezicht helderder wordt. Dat lijkt mij ook een goede aanbeveling. Ik zal daar binnenkort met de Raad van Toezicht over praten.

Ik kom bij mijn laatste punt, het punt van de zichtbaarheid. U stelt dat Staatsbosbeheer zichtbaarder moet zijn in het veld. Zeg maar 'meer groen in het bos' en 'minder groen achter het bureau'. Boswachters kunnen dan ook naast controleur nog meer gastheer/gastvrouw zijn en minder tijd doorbrengen met allerlei administratieve taken. Ik wil daar graag samen met Staatsbosbeheer naar kijken. Want ik heb een positieve grondhouding.

Mijnheer d'Hondt, dames en heren,
Dank nogmaals voor de evaluatie en voor uw inspanningen. Staatsbosbeheer staat er goed op. Het heeft geen gebrek aan belangstelling. Niet van kinderen, niet van recreanten, niet van al die vrijwilligers en professionals die ermee zijn verbonden, niet van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. En niet van Den Haag. Ik ben er daarom zeker van dat dit rapport zijn pad en zijn paden zal vinden. Dank u wel.