Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Langkamp over een tekort aan opvangplaatsen voor slachtoffers van loverboys

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

JZ-K-U-2952425

26 oktober 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Justitie, de Staatssecretaris van Justitie en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Langkamp (SP) over een tekort aan opvangplaatsen voor slachtoffers van loverboys (2009Z14981).


Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,


mr. A. Rouvoet

Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat er te weinig opvangplaatsen zijn voor slachtoffers van loverboys? 1 en 2)

Antwoord 1
De landelijk rapporteur mensenhandel stelt dat er in Nederland te weinig opvangplaatsen zijn voor meisjes die het slachtoffer zijn van pooierboys.
Er zijn in ons land diverse meldpunten en ambulante hulpverleningsprojecten voor pooierboyproblematiek. Hier wordt geen opvang, maar wel op de problematiek gerichte hulp verleend. Indien hiertoe aanleiding is worden de meisjes aangemeld bij bureau jeugdzorg.
In de jeugdzorg zijn er hulpverleningsprogramma’s die erop zijn gericht meisjes die gevoelig zijn voor pooierboys meer weerbaar te maken. Deze worden in de reguliere jeugdzorg aangeboden. Als geslotenheid nodig is om te voorkomen dat de jongere zich aan de zorg onttrekt of daaraan zal worden onttrokken, dan kan de jongere in de gesloten jeugdzorg worden opgenomen.

Vraag 2
Hoeveel plekken zijn er te kort voor slachtoffers van loverboys?
Kunt u dit specificeren voor de gesloten jeugdzorg en voor de open instellingen?

De jeugdzorg kent geen specifieke plekken voor meisjes die het slachtoffer zijn van pooierboys. Dat laat onverlet dat zowel in de open als de gesloten jeugdzorg capaciteit beschikbaar is voor deze doelgroep. Daarbij hebben urgente plaatsingen voorrang. In de open jeugdzorg kan, als dat nodig is gebruik gemaakt worden van ongeveer 30 plaatsen waarbij de verblijfplaats geheim blijft.
In de gesloten jeugdzorginstellingen wordt voor iedere individuele jongere bezien wat zijn of haar problematiek is en welke behandeling daar het best bij past.
Dit geldt ook voor meisjes die slachtoffer zijn van pooierboys. Daarnaast is er één categorale vrouwenopvangvoorziening voor slachtoffers van pooierboys, namelijk Asja van Fier Fryslân.

Vraag 3
Hoe gaat u ervoor zorgen dat slachtoffers van loverboys meer aangifte durven doen van misbruik door loverboys, zodat loverboys ook meer vervolgd kunnen worden?

Antwoord 3
Slachtoffers van pooierboys verkeren vaak in een zodanig kwetsbare situatie dat zij grote angst hebben om aangifte te doen. Ook is het vaak zo dat jeugdigen zichzelf niet als slachtoffer beschouwen. Dit maakt het stimuleren tot het doen van aangifte erg moeilijk. Wel is het zo dat de politie ook onderzoek kan doen wanneer uit een opeenstapeling van signalen door hulpverleners kan worden opgemaakt dat een meisje mogelijk slachtoffer is van een pooierboy. De politie start dan op grond van die opeenstapeling een onderzoek zonder dat er door het slachtoffer aangifte is gedaan.
Bij de politie staat de aanpak van pooierboys duidelijk op de agenda.
Agenten worden geïnstrueerd om ervoor open te staan dat direct actie wordt ondernomen na aangifte. De hulpverlening, die zo nodig in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel wordt verleend, is er allereerst op gericht om de slachtoffers in een veilige en bescherm(en)de situatie te brengen.
Met subsidie van de ministeries van Justitie en VWS heeft Movisie een Expertisepunt jeugdprostitutie ingericht. Dit expertisepunt informeert, ondersteund door een website, alle betrokken organisaties en hulpverleners over jeugdprostitutie en hulpverleningsmogelijkheden. In de afgelopen periode heeft Movisie extra aandacht besteed aan de doelgroep van de licht verstandelijk gehandicapten (de LVG-sector). Een ander voorbeeld van de activiteiten van Movisie is de werkgroep jongensprostitutie waarin Defense for Children/ECPAT, Humanitas, Movisie, Pretty Woman, de politieacademie en SoaAids NL participeren.

Vraag 4
Hoe gaat u plekken in de gesloten jeugdzorg creëren, speciaal gericht op de behandeling en begeleiding van slachtoffers van loverboys?

Antwoord 4
Instellingen voor gesloten jeugdzorg hebben een algemene acceptatieplicht,
die voortvloeit uit de voorwaarden waaronder aan hen subsidie wordt verleend.
Dit betekent dat zij in principe alle kinderen moeten kunnen opvangen. Uitzondering hierop zijn de drie landelijke specialisaties (voor kinderen jonger dan 12 jaar in Rotterdam, het Moeder en kindhuis in Zutphen en de FOBA in Almelo). Er zijn in de gesloten jeugdzorg dus geen speciale plaatsen voor de behandeling en begeleiding van slachtoffers van pooierboys. In de gesloten jeugdzorg wordt wel voor iedere individuele jongere bepaald wat voor hem of haar de meest passende behandeling is. De behandeling van meisjes die slachtoffer zijn geworden van pooierboys wordt dus afgestemd op de problematiek waarmee zij te maken hebben.

Niet iedere instelling zal echter even makkelijk in staat zijn om alle kinderen met verschillende problematiek op te vangen. Sommige instellingen zijn niet in staat om slachtoffers van pooierboys op te vangen, bijvoorbeeld omdat zij alleen jongensplekken hebben. Ik heb de instellingen daarom schriftelijk laten weten dat de algemene acceptatieplicht geldt voor de zorgregio waarin zij opereren.
Dit betekent dat alle instellingen voor gesloten jeugdzorg in een van de vijf zorgregio’s gezamenlijk alle kinderen in die regio moeten opvangen.
Zij kunnen met elkaar afspraken maken wie welke kinderen opneemt, zolang alle kinderen in de regio maar worden opgevangen.

Vraag 5
Bent u bereid ook voor de gesloten jeugdzorg, net zoals het bij de justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s) geregeld is, te zorgen voor een opvangplicht voor de gesloten jeugdzorg? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 heb aangegeven, geldt er een algemene acceptatieplicht voor instellingen voor gesloten jeugdzorg binnen een zorgregio. Alle kinderen met een machtiging gesloten jeugdzorg in een zorgregio moeten dus door de instellingen in die regio worden opgevangen.

Vraag 6
Kunt u garanderen dat, nu er geen civielrechtelijk geplaatste jongeren meer geplaatst kunnen worden in de JJI’s, geen enkele jongere (waaronder slachtoffers van loverboys) op straat komt te staan?

Antwoord 6
Met ingang van 1 januari 2010 is het wettelijk niet meer mogelijk om jongeren met een machtiging gesloten jeugdzorg op te nemen in een justitiële jeugdinrichting. Vooruitlopend hierop worden er sinds 1 augustus 2009 geen jongeren met een machtiging gesloten jeugdzorg meer opgenomen in justitiële jeugdinrichtingen.

Ik vind het belangrijk dat jongeren die acuut zorg nodig hebben in een gesloten setting, deze zorg ook acuut kunnen krijgen. Dit kan betekenen dat jongeren die niet acuut geplaatst hoeven te worden met overbruggingszorg in een andere instelling of thuis moeten wachten voordat zij in de gesloten jeugdzorg terecht kunnen. In mijn brief van 7 juli 2009 (Kamerstukken II, 2008-2009, 29 815, nr. 198) heb ik aangegeven dat ik de gesloten jeugdzorgaanbieders heb gevraagd om hun opnamebeleid zo te organiseren dat zij jeugdigen voor wie dat nodig is acuut kunnen opnemen.

Daarnaast heeft de Dienst Justitiële Instellingen (DJI), die tot 1 januari 2010 verantwoordelijk is voor de coördinatie van de plaatsing van jongeren in de gesloten jeugdzorg, inmiddels met alle instellingen voor gesloten jeugdzorg afgesproken dat vrijgekomen plaatsen in de instellingen dagelijks worden gemeld aan DJI, zodat jongeren die acuut zorg nodig hebben snel geplaatst kunnen worden.

Vraag 7
Deelt u de mening dat voorlichting, ambulante begeleiding en specifieke opvang voor meisjes, gericht op loverboy problematiek, een mogelijke plaatsing in de gesloten jeugdzorg uiteindelijk kan voorkomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7
Met voorlichting, begeleiding en opvang kan veel worden bereikt: jongeren die goed weten wat ze wel en niet willen, scholen die signalen van slechtoffers beter leren herkennen en begeleiding en opvang om opname in de gesloten jeugdzorg te voorkomen. Maar het is een feit dat slachtoffers van pooierboys er grote moeite mee hebben om zich los te maken van de pooierboy en daarom vaak weglopen uit open jeugdzorgvoorzieningen. Daarom is in sommige gevallen gesloten jeugdzorg voor deze meisjes de beste oplossing. De voornaamste reden om een meisje in de gesloten jeugdzorg op te nemen is om haar te beschermen tegen en af te zonderen van de pooierboy. Tijdens het verblijf in de gesloten jeugdzorg wordt aansluitend gezorgd voor passende (ambulante) hulp.


Vraag 8
Bent u bereid gemeenten en provincies aan te sporen om meer zorgaanbod te ontwikkelen gericht op preventie, begeleiding en opvang van meisjes die risico vormen of het slachtoffer zijn van loverboys? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8
Het weerbaar maken van jongeren is onderdeel van het seksuele gezondheidsbeleid van Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD). Zo worden er op initiatief van de staatssecretaris van VWS door de GGD seksualiteitsspreekuren voor jongeren georganiseerd, de zogeheten Sense-spreekuren. Op deze spreekuren kunnen jongeren tot 25 jaar gratis en - indien gewenst - anoniem terecht met al hun vragen over seksualiteit, zoals relatie en verliefdheid, anticonceptie, seksuele dwang en soa. Ook weerbaarheid vormt onderdeel van deze spreekuren.
Verder is, zoals ik bij vraag 3 heb aangegeven, door Movisie het Expertisepunt jeugdprostitutie opgericht.

Vraag 9
Hoeveel slachtoffers van loverboys zijn er naar schatting in Nederland? Op welke gegevens is deze schatting gebaseerd?

Antwoord 9
Het Coördinatiecentrum Mensenhandel (CoMensha), heeft met subsidie van het ministerie van VWS en Justitie, sinds 2008 een registratie van slachtoffers van jeugdprostitutie ontwikkeld. Uit de eerste gegevens van deze enquête blijkt dat er in 2008 180 cliënten geregistreerd zijn die slachtoffer van pooierboys waren geworden. In 2009 zijn 66 slachtoffers gemeld door hulpverleners. Een volledig beeld van het aantal slachtoffers ontbreekt vooralsnog omdat voor een betrouwbare registratie CoMensha afhankelijk is van de medewerking van organisaties die met slachtoffers van prostitutie in aanraking komen. Nog niet met alle betreffende organisaties zijn convenanten afgesloten.


1) Radio 1, 20 augustus 2009, “EO dit is de dag”
2) Volkskrant, 20 augustus 2009: “Te weinig opvang voor slachtoffers loverboys”