VWS levert bouwstenen voor tv-series over de oorlog

Zonder het VWS-programma Erfgoed van de Oorlog waren de tv-series De Oorlog en 13 in de Oorlog er nooit geweest. De series maken gebruik van de enorme hoeveelheid erfgoederen - zoals dagboeken, foto’s en filmfragmenten - die door het VWS-programma zijn ‘ontdekt’ en geconserveerd. Tijdens de perspresentie van de series in Amsterdam, sprak staatssecretaris Bussemaker onderstaande toespraak uit.

Dames en heren,

U vraagt zich ongetwijfeld af wat ik hier doe. Een staatssecretaris bij de persconferentie van een tv-programma gemaakt door de NPS. Bemoeit het kabinet zich ook met de inhoud van tv-programma’s? Ik kan u geruststellen: dat is niet het geval.

Maar dat neemt niet weg dat ik hier prima op mijn plaats ben. Ik zal het uitleggen.

In 2007 heb ik het startsein gegeven voor een programma dat er op is gericht zoveel mogelijk waardevol erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog veilig te stellen. Ik ben Erfgoed van de Oorlog gestart omdat de groep mensen die de oorlog bewust heeft meegemaakt steeds kleiner wordt. En met hen verdwijnt een generatie die vanuit de eigen ervaring kan vertellen over de Duitse inval, het verzet, de Razzia’s, de concentratiekampen, Dolle Dinsdag, de Jappenkampen.

Het erfgoedprogramma– voor de duidelijkheid, ik heb het over erfgoed uit Nederland én het voormalig Nederlands Indië - wil voorkomen dat door het voortschrijden van de tijd, de oorlog steeds verder wegzakt en op den duur alleen nog maar een verplicht hoofdstuk in de geschiedenisboekjes is. Ik vind dat dat niet mag gebeuren; de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog moet steeds opnieuw worden verteld. Zodat het voor iedereen duidelijk is waartoe discriminatie en rassenhaat kunnen leiden. En omdat de oorlog een ijkpunt is in onze geschiedenis. Zonder deze periode te bestuderen kunnen we onze huidige samenleving niet begrijpen.

Daarom heb ik ruim 23 miljoen euro uitgetrokken om oorlogsorganisaties en -instellingen in de gelegenheid te stellen hun waardevolle spullen veilig te stellen, nu dat nog kan.
Dat is een groot succes. Meer dan 200 projecten hebben subsidie ontvangen. Met dat geld worden honderden getuigenverhalen vastgelegd op film, vindt conservering plaats van ontelbare uren film en worden meer dan 2000 dagboeken gedigitaliseerd, evenals brochures, pamfletten, foto’s, kranten en nog heel veel meer.

Als de afronding van het programma Erfgoed van de Oorlog volgend jaar plaats vindt, beschikken we over een digitaal oorlogsarchief dat zijn weerga niet kent.
Een archief dat bovendien voor iedereen toegankelijk is. Voor wetenschappers én voor particulieren. Niemand hoeft nog urenlang in een archief te zoeken naar bijzondere documentatie.
Het is allemaal toegankelijk op het internet. Nu al, of binnenkort.

Het is natuurlijk heel mooi dat deze operatie zo succesvol is. Maar daarmee is pas één deel van de doelstelling verwezenlijkt. Het materiaal moet ook gaan leven, het moet gebruikt worden. Om het grote publiek en wetenschappers te wijzen op het bestaan van dit buitengewone digitale archief - wat er aan materiaal in zit en vooral wat je ermee kunt doen – hebben we contact gezocht met Ad van Liempt, die, zoals u weet, al vele uitstekende geschiedenisprogramma’s op zijn naam heeft staan.

Ad was meteen enthousiast en maakte een plan om vanuit het erfgoedmateriaal en alle nieuwe historische inzichten, een tv-serie over de Tweede Wereldoorlog te maken. En hij kwam met het idee er ook een aparte jeugdserie van te maken. Dat sprak mij meteen aan omdat het prima aansluit bij mijn jeugdvoorlichtingsbeleid.

Welke erfgoedmaterialen in beide series zijn gebruikt en hoe daarmee het verhaal over de Tweede Wereldoorlog wordt verteld, dat weet ik niet. Dat is ook voor mij een verrassing.
Wat ik wel weet, is dat beide series niet gefocust zijn op de grote, bekende historische gebeurtenissen, maar juist sterk gericht zijn op wat ‘de gewone mens’ in de oorlog heeft meegemaakt. Aan de hand van dagboeken, foto’s, films, krantenartikelen. Samen schetsen ze een bijzonder beeld van Nederland tijdens de oorlog, een beeld dat nog nooit eerder op deze manier is getoond.

Deze werkwijze – aandacht voor persoonlijke, lokale en regionale gebeurtenissen – zorgt voor levendige en herkenbare geschiedschrijving. Dat is vooral belangrijk om ook jonge mensen te bereiken.

Ook het digitale archief van het erfgoedprogramma is zo opgezet. U hebt een grote kans dat u er filmpjes kunt zien over de wijk waarin u woont. Of u kunt dagboekaantekeningen lezen van mensen die met uw ouders of grootouders op school hebben gezeten. Ook zijn interviews te zien met Nederlanders die bewust gekozen hebben voor de SS of die de oorlog in een interneringskamp in Nederland-Indië hebben meegemaakt. En er is nog veel en veel meer.
Het archief biedt kortom aansprekende informatie waardoor u een scherper beeld krijgt van de oorlog. Of waardoor u misschien een ander beeld krijgt van uw familiegeschiedenis of de geschiedenis van de wijk waarin u woont.

En dat is belangrijk. Want we kunnen prachtige verhalen ophangen over grote waarden als ‘democratie’, ‘vrijheid’ en ‘mensenrechten’. Maar die dringen vaak niet door bij mensen als we die niet verbinden met ervaringen en gebeurtenissen die ons raken. Ervaringen en gebeurtenissen die een relatie hebben met de familie waar je onderdeel van uitmaakt, met de plaats waar je bent opgegroeid en met de omgeving waarin je leeft.

Daarom hoop ik hoop dat veel mensen De Oorlog en 13 in de Oorlog gaan zien, zodat ze kennismaken met de oorlog zoals die door gewone Nederlanders is beleefd, in ons eigen land en in Indonesië. En ik hoop dat het mensen nieuwsgierig maakt naar de enorme hoeveelheid oorspronkelijk materiaal dat via internet is te bekijken en te bestuderen!

Want ook al ligt de oorlog bijna 65 jaar achter ons, hij is nog steeds van grote invloed op ons handelen en denken. Bovendien moeten we de oorlog kennen om de huidige wereld te begrijpen. Of, in antwoord op de vraag die vorige week in een speciale bijlage van de Volkskrant en het Historisch Nieuwsblad stond: Nee, de oorlog gaat nog lang niet met pensioen!