Scholieren actiever in kunst en cultuur

Het gaat goed met de ambities van minister Plasterk om jongeren vertrouwd te laten raken met één of meer kunst- of cultuurvormen. Dit blijkt uit de bestedingen van de Cultuurkaart, die in het schooljaar 2008-2009 is ingevoerd.

In totaal is ruim 11 miljoen euro met de Cultuurkaart uitgegeven aan culturele activiteiten. Onderzoek laat daarnaast zien dat cultuur steeds vaker een vaste plek in het onderwijs krijgt.

Op initiatief van minister Plasterk is de Cultuurkaart in het begin van het schooljaar 2008-2009 uitgereikt aan 926.000 leerlingen in het voortgezet onderwijs, met als doel jongeren tussen de 12 en 18 jaar meer in aanraking te laten komen met kunst en cultuur. Aan iedere Cultuurkaart is een bedrag gekoppeld van 15 euro. Dat bedrag kan, afhankelijk van de voorkeur van de school, individueel of samen met de klas worden uitgegeven aan culturele activiteiten. Daarnaast stelt het VSBfonds voor alle leerlingen die het vak CKV (Cultureel Kunstzinnige Vorming) volgen, tien euro extra beschikbaar.

Als met de Cultuurkaart klassikaal activiteiten worden ondernomen, wordt het meest bij de Centra voor de Kunsten besteed (bijna 20 procent van de totale bestedingen). In die centra worden aan de leerlingen cursussen, lessen en workshops aangeboden, onder andere in muziek, dans en beeldende kunst. Andere populaire sectoren zijn theaters (ruim 16 procent) en theatergezelschappen (9 procent). Van het individuele budget, dat leerlingen besteden zonder hun klas, werd het meeste Cultuurkaart-tegoed uitgegeven in de bioscoop, gevolgd door het theater en het museum.

Minister Plasterk noemt de invoering van de Cultuurkaart een succes. "Leraren en leerlingen zijn enthousiast aan de slag gegaan met de kaart, en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Ook de 1200 culturele instellingen hebben het goed gedaan, door voor aantrekkelijk aanbod voor jongeren te zorgen."

De Cultuurkaart draagt bij aan de manier waarop cultuur een vaste plek in het onderwijs krijgt. Uit onderzoek blijkt dat leraren als belangrijkste effect van aandacht voor cultuur in het onderwijs zien dat leerlingen meer plezier hebben, trots zijn op wat ze kennen en kunnen en over meer verbeeldingskracht en originaliteit beschikken.

Uit onderzoek blijkt verder dat steeds meer scholen een cultuurcoördinator hebben (in primair en voortgezet onderwijs ruim 80 procent) en bewust werken aan de culturele deskundigheid van hun leraren op dit gebied. Cultureel actieve scholen werken samen met een breed palet aan culturele instellingen, van bibliotheek en museum tot muziekschool en individuele kunstenaar. Een op de vijf van de scholen in het voortgezet onderwijs heeft ook maatschappelijke stages op het gebied van kunst en cultuur. Daarnaast neemt op brede scholen kunst en cultuur een zeer prominente plaats in, vergelijkbaar met sport.