Fiscale nieuwsflits 5 juni 2009

Deze fiscale nieuwsflits bevat twee berichten over belastingen algemeen: gelijkheidsbeginsel bij waardering perceel grond en over omzetbelasting: keuze globalisering mocht worden herzien.

Bel alg: gelijkheidsbeginsel bij waardering perceel grond

Den-Haag. De staatssecretaris laat weten waarom hij afziet van cassatie tegen de uitspraak waarin het hof oordeelde dat terecht een beroep op het gelijkheidsbeginsel was gedaan bij de waardering van een perceel grond.

B is eigenaar van een perceel, dat sinds 1995 voor onbepaalde tijd is verhuurd aan de NAM. De NAM gebruikt het perceel voor grondopslag. Voor de aanslag IB 2003 is in geschil de waardering van dit perceel, dat is opgenomen als bezitting in box 3.

De rechtbank stelde de waarde van het perceel in goede justitie vast, waarop B hoger beroep aantekende. Hij beroept zich voor het hof op een afspraak uit 1990 over de waardering van percelen. Deze afspraak zou gemaakt zijn tussen een vereniging van grondeigenaren van NAM-locaties en de Belastingdienst. Bij deze vereniging is de overgrote meerderheid van NAM-locatiehouders aangesloten, B echter niet. Volgens het hof is het beroep op het gelijkheidsbeginsel terecht. De indertijd gemaakte afspraak, waarvan de inspecteur het bestaan niet ontkent, geldt ook voor B, zelfs na inwerkingtreding van de Wet IB 2001. B kan zich met succes beroepen op het door de inspecteur in de meerderheid van de gevallen gevoerde begunstigende beleid van waardering.
De staatssecretaris gaat niet in cassatie en geeft een toelichting, zie onder meer informatie

Toelichting staatssecretaris van 20 mei 2009, nr. DGB 2009-2351, n.a.v. uitspraak Hof Leeuwarden van 3 april 2009, 2006/00136, 2002, Bel alg

OB: keuze voor globalisatieregeling mocht worden herzien

Den-Haag. De staatssecretaris laat weten waarom hij berust in de uitspraak waarin het hof toestond om terug te komen op het toepassen van de margeregeling die heeft geleid tot cumulatie van omzetbelasting en daardoor ongerechtvaardigde verrijking van de Staat.

X bv (belanghebbende) heeft postzegels geleverd aan Z bv en heeft daarbij de globalisatieregeling toegepast. Vervolgens voert Z de postzegels uit en zou recht hebben gehad op aftrek van aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting. X.stelt geen gebruik te hebben gemaakt van de mogelijkheid te kiezen voor de normale regeling, omdat zij meende dat er sprake was van een negatieve marge en zodat zij dus geen omzetbelasting verschuldigd was. X bv wil de gevolgen van haar handelwijze herzien, maar volgens de inspecteur is het hiervoor te laat, nu het aangiftetijdvak is verstreken.

De rechtbank heeft geoordeeld dat X geen creditfactuur heeft uitgereikt, waaruit kan worden afgeleid dat zij is teruggekomen van haar keuze voor de globalisatieregeling. De enkele intentie daartoe is onvoldoende. Het hof oordeelt anders. De door X gekozen handelwijze heeft cumulatie van omzetbelasting tot gevolg en leidt tot extra inkomsten voor de Staat. Volgens het hof moet de door X bv voorgestane herziening worden toegepast. Als er geen herziening zou plaatsvinden, zou dat tot gevolg hebben dat de Staat ongerechtvaardigd wordt verrijkt. X wilde haar keuze herzien, maar heeft geen creditfactuur aan Z gestuurd, omdat dat volgens de inspecteur geen effect zou hebben op de naheffingsaanslag. Het niet sturen van een creditfactuur kan X hierom niet worden tegengeworpen.

De staatssecretaris gaat niet in cassatie en geeft een toelichting, zie onder meer informatie.


Toelichting staatssecretaris van 19 mei 2009, nr. DGB 2009-2520, n.a.v. uitspraak Hof Amsterdam 6 april 2009, 2008/00151, Ob 1968 8, 28b, 28d en 28f en 6eRI