Wet Uniformering Loonbegrip

Aan de Koningin

Ons kenmerk: AFP/2009/0502 U

Betreft: Nader rapport betreffende het voorstel van wet houdende wijziging van een aantal wetten ter uniformering van het loonbegrip (Wet uniformering loonbegrip)

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 1 september 2009, no. 09.002220, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan ons te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 7 september 2009, no. W06.09.0340/III bied ik U, mede namens de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, hierbij aan.[1]

Het kabinet is de Raad erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.

Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Aanvullingen en verbeteringen
Het wetsvoorstel is met betrekking tot de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet aangevuld met een regeling voor jonge werknemers met een kleine baan. Deze regeling is vergelijkbaar met de ter zake in het Belastingplan 2010 opgenomen regeling met betrekking tot de premies werknemersverzekeringen. Tevens is een samenloopbepaling opgenomen met betrekking tot het bij koninklijke boodschap van 27 augustus 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand, de Algemene Ouderdomswet en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met de overheveling van de uitvoering van de aanvullende bijstand voor personen van 65 jaar of ouder van de gemeenten naar de Sociale verzekeringsbank en het aanbrengen van enkele andere aanpassingen in de Algemene Ouderdomswet en tot wijziging van enkele sociale verzekeringswetten in verband met de gelijkstelling binnen de sociale zekerheid van voormalige pleeg- en stiefkinderen met eigen kinderen (32 037). Ten slotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal redactionele en technische verbeteringen in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting aan te brengen.

Ik moge U, mede namens de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

[1] De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.