Toespraak van staatssecretaris J. Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens het 30-jarig jubileumcongres van Cedris op 24 november 2009 in Den Haag, uitgesproken door secretaris-generaal J.F. de Leeuw

Dames en heren,

Allereerst moet ik zowel minister Donner als staatssecretaris Klijnsma verontschuldigen. De minister is op dit moment in het Parlement. De staatssecretaris brengt een werkbezoek aan de Verenigde Staten. Het spijt beiden dat zij hier niet kunnen zijn.

Voor de pauze heeft de heer Adjiedj Bakas een vergezicht geschetst. Hij heeft ons meegenomen naar de wereld van de sociale werkvoorziening in de verre toekomst. Ik wil graag iets dichter bij huis blijven en mij concentreren op de komende jaren. Dan is er namelijk een berg werk te verzetten op het terrein van de sociale werkvoorziening. Voordat ik daar op in ga maak ik even een klein sprongetje terug in de tijd.

De sociale werkvoorziening staat al geruime tijd onder druk. Als je mensen uit de doelgroep spreekt dan hoor je dat zij zich zorgen maken over hun toekomst. Zij willen doorstromen naar een gewone baan en dat lukt niet. Of ze staan op de wachtlijst voor een plek in de sociale werkvoorziening die maar niet wil komen. En er zijn mensen met een arbeidsbeperking of een grote afstand tot de arbeidsmarkt die niet voor de sociale werkvoorziening in aanmerking komen. Zij hebben een uitkering en zitten thuis. Daar zijn mensen bij die graag willen en ook kunnen werken.

Het kabinet wil deze mensen - voor zover zij daartoe in staat zijn – zoveel mogelijk aan de slag helpen bij gewone werkgevers. Dat is in de eerste plaats goed voor de mensen zelf. Werk geeft iemand de kans zich te ontplooien, carrière te maken en sociale contacten op te doen. Juist voor mensen met een arbeidsbeperking is het belangrijk om gewoon mee te doen in de samenleving. Daarbij hoort ook een gewone baan.

Het is ook goed voor de samenleving als geheel als zoveel mogelijk mensen werken. Mensen met en zonder arbeidsbeperking. Sinds kort zijn we in Nederland uit de economische recessie. Op een gegeven moment zal ook de arbeidsmarkt weer aantrekken. Er komen dan nieuwe banen bij. Tegelijk krimpt de beroepsbevolking. De komende tien jaar gaan bijna een miljoen mensen met pensioen. De babyboomgeneratie van na de Tweede Wereldoorlog wordt vijf en zestig jaar. Tel die twee dingen bij elkaar op en we kunnen zomaar weer met tekorten op de arbeidsmarkt geconfronteerd worden. Dat kunnen we voorkomen door zoveel mogelijk mensen beschikbaar te hebben voor werk. Ook mensen met een arbeidsbeperking.

Het kabinet heeft daarom vorig jaar de commissie De Vries gevraagd hoe de participatie van mensen met een arbeidsbeperking kan worden vergroot. U kent allemaal het advies: werk is belangrijker dan een uitkering. Zoveel mogelijk mensen, Wajonger, Wsw’er of bijstandsgerechtigde met arbeidsbeperking, moeten bij een gewone werkgever aan een baan worden geholpen. Werken naar vermogen, noemen we dat. Buiten de muren van de sociale werkvoorziening. Die muren moeten in de toekomst alleen bescherming bieden aan mensen die écht niet anders kunnen. Tot zover de commissie De Vries.

Om meer mensen met een arbeidsbeperking te laten participeren is een fundamentele wijziging van het stelsel nodig. Op dit moment worden pilots opgezet om na te gaan hoe we de zaken het beste in de praktijk kunnen regelen. Hoe we ervaring kunnen opdoen met het laten werken van mensen met een arbeidsbeperking in een gewone werkomgeving. Hoe we ervaring kunnen opdoen met het vinden van werk voor deze mensen. En hoe we ervaring kunnen opdoen met intensieve dienstverlening op de Werkpleinen aan werkgevers en aan mensen met een arbeidsbeperking.

De afgelopen weken kon u, sw-bedrijven, gemeenten en UWV, voorstellen indienen voor twee van deze pilots. De pilot om de omslag van sw-bedrijven naar arbeidsontwikkelbedrijven te stimuleren. En de pilot voor een integrale dienstverlening op de Werkpleinen. We leggen ze niet van boven af uit Den Haag op. We willen juist van u, de deskundigen in het veld, horen wat u vindt, wat volgens u de beste aanpak is. Ik kan vandaag verklappen dat de belangstelling groot is. Dat was al zo voordat het kabinet een besluit over de pilots had genomen. Toen meldden de eerste gemeenten zich al. Daarna is de lijst met aanmeldingen en initiatieven gegroeid. Het blijkt dat u echt bezig bent met het advies van de commissie De Vries. De vernieuwing van de sociale werkvoorziening lééft in de sector. Dat is goed.

Het is ook goed dat er een brancheorganisatie als Cedris is. Een brancheorganisatie die voor ons, en dan bedoel ik SZW en haar bewindspersonen, een belangrijk aanspreekpunt en klankbord is. Dat heb je nodig in tijden van grote veranderingen. Een brancheorganisatie die – uiteraard – de belangen van de sw-bedrijven scherp in het oog houdt. Zo hoort dat nu eenmaal in de polder.

Dames en heren, ik ga afsluiten. Dat doe ik met een oproep. Ik weet dat er werkgevers in de zaal zijn. We hebben het vandaag, zo gaat dat op een jubileumcongres, vooral over de toekomst. Een toekomst waarin meer mensen met een beperking in dienst zullen zijn van gewone werkgevers. Maar u, werkgevers, bent niet verplicht om te wachten tot die toekomst aanbreekt.

U kunt vandaag al mensen met een arbeidsbeperking in dienst nemen. Grote werkgevers, zoals NS, Nuon, NXP en Philips gingen u voor. Zij gaan werkplekken creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Ik wil de werkgevers oproepen niet te wachten tót de economie weer aantrekt en tót de resultaten van de pilots bekend zijn. U kunt vandaag al beginnen met investeren in mensen met een arbeidsbeperking, investeren in mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Kijk niet naar handicaps maar naar capaciteiten. Bedenk dat werknemers met een arbeidsbeperking heel gemotiveerd zijn. Mensen met een arbeidsbeperking weten vaak als geen ander wat doorzetten is. Zij kunnen een verrijking zijn voor uw bedrijf. Het blijkt dat bedrijven met een divers personeelsbestand – daar horen ook mensen met een arbeidsbeperking bij – het vaak beter doen dan andere bedrijven. Maak gebruik van die wetenschap.

Dank u wel.