Boer in de Grachtengordel: Verburg heeft het laatste woord

Minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit sloot op dinsdag 1 december de debatreeks over de toekomst van de landbouw en ons voedsel af. Het debat in De Rode Hoed in Amsterdam ging over duurzame landbouw in Afrika, over proeftuinen in Amsterdam, over voedsel wat onaangeraakt in de kliko verdwijnt en over de macht van de supermarkt.

Toespraak van minister Verbrug van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij het slotdebat over de toekomst van de landbouw en ons voedsel, 1 december 2009 in De Rode Hoed in Amsterdam.

Dames en heren,

U was genuanceerd, u was kritisch. Er is vanuit veel invalshoeken gesproken. Dat is goed en nuttig. Wisseling van perspectief houdt ons scherp.

Veel waardering ook voor de organisatie van de reeks en de follow up van deze debatten op Foodlog. Ook traditionele media hebben een aantal van u uitvoerig geïnterviewd. Op de wijze waarop dat van ze mag worden verwacht. Steeds stond de inhoud centraal. Een grote verdienste.

Dames en heren,

'Als de neus van Cleopatra een tikje korter was geweest, zou de aarde een heel ander aanzien gekregen hebben.' Dat is de formule waarmee Blaise Pascal (1670) zijn kijk op de geschiedenis construeerde.

Als haar neus korter was geweest,
Dan was ze niet zo mooi geweest,
Dan had Antonius zich niet laten verblinden
Dan had de zeeslag bij Aktion niet plaatsgehad
Dan had hij die strijd niet verloren.

Deze vergelijking heeft ook een moderner variant, 'chaostheorie' genaamd. De vleugelslag van een vlinder kan ergens anders een tornado tot gevolg hebben. Kleine oorzaken, grote gevolgen.

De ideale lengte van Cleopatra's neus is interessant. Omdat het gaat over mogelijke uitkomsten. Over de 'wat-als'-kwestie. Bijvoorbeeld over de vraag hoe de wereld eruit ziet als je de productie en verwerking alleen op het eigen continent organiseert.

Als ik uit deze serie één rode draad mag halen, dan is het wel dat de toekomst van voedsel en onze landbouw vandaag de dag onderdeel is van complexe mondiale vraagstukken die met elkaar samen hangen: armoede, honger, veiligheid, veranderingen in klimaat, biodiversiteit en verdelingsvraagstukken in de wereld. Bij elk van die vraagstukken heeft de landbouw een oplossing te bieden.

Die onderlinge samenhang manifesteert zich heel sterk in het wereldvoedselprobleem. In een eerder debat gaf professor Rabbinge ons al een aantal oplossingen aan: er zijn volgens hem goede mogelijkheden de productie van voedsel te verhogen. Mijnheer Olivier de Schutter benoemde de morele kant: voedsel is een recht waar iedere wereldburger een beroep op zou moeten kunnen doen. Maar, dames en heren… er is nog een kant. Voedsel als risico. Laat het even tot u doordringen. Aan de ene kant van de wereld eten we te veel, aan de andere kant van de wereld lijden veel te veel mensen honger. Eén miljard mensen met obesitas, één miljard met ondervoeding.

Honger is niet vatbaar voor rede. Het heeft geen oren. Maar kan wel tot actie leiden. Het kan een run veroorzaken op voedsel dat wel direct beschikbaar is.
Wat weer een onevenredig grote aanslag kan vormen op natuurlijke hulpbronnen…
Of tot conflicten leidt…
De stabiliteit van samenlevingen ondermijnt …

Kortom, heb je een ontwikkeling in het ene domein, dan werkt hij door in het andere domein. Met mogelijk grote gevolgen. Dat besef leeft inmiddels breed in de internationale landbouw-en politieke arena. Voedsel is gelukkig allang geen exclusief vraagstuk meer van en voor ministers van Landbouw. Op de FAO-voedseltoppen komen altijd verschillende regeringsleiders af. Ook VN-Secretaris Ban Ki Moon ziet het brede verband. Hij zegt, ik citeer in het Engels: het is "an issue that affects all of us because food security is about economic, environmental and national security for individual homelands and for the world."

Mijn stelling is dat wij in Nederland het wereldvoedselprobleem minder goed waarnemen, omdat de economische crisis, de financiële crisis en de klimaatcrisis nu al onze aandacht opeisen. Deze crises, en de berichtgeving daarover, versluieren de echte crisis. De echte crisis, dat is de crisis waarin één op de zes mensen in de wereld honger lijdt. Als we die aanpakken, nemen we pas echt de weg omhoog.

Iedere crisis, dus niet alleen de versluierde voedselcrisis, geeft ons een kans om iets te leren. En, dames en heren…we mogen de kansen niet voorbij laten gaan. Dat was zo'n beetje de sfeer binnen de VN-Commissie voor Duurzame Ontwikkeling, die ik tot mei van dit jaar mocht leiden. Honderdtachtig landen spraken zich toen uit voor een duurzamere landbouw teneinde het voedselprobleem structureel aan te kunnen pakken.

Ik deel de mening van de heer Jan Douwe van der Ploeg, dat we dan wel op een eerlijke en georganiseerde productie moeten letten. Maar ik zeg er bij, dat het een mondiaal gedeelde verantwoordelijkheid is. We kunnen het paard wel naar de bron leiden, maar we kunnen het paard niet doen drinken. Minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking en ik leiden het paard naar de bron. We investeren sinds twee jaar in doen. In een integrale aanpak om boeren ook in kwetsbare gebieden in Afrika goed en verantwoord te kunnen laten boeren. We helpen lokale gemeenschappen afzetkanalen op te zetten, vangnetten voor sociale zekerheid te organiseren, en we zorgen er voor dat dat home grown oplossingen zijn; oplossingen die lokaal en regionaal worden opgepakt. En we zorgen er voor dat óók het productieproces ook groen, oftewel duurzaam is. Ieder jaar steken we daar een flink bedrag in - 50 miljoen euro. Bovenop de circa 400 miljoen die jaarlijks al naar voedselonderwerpen gaan.

Ook hier zijn uit de crises universele lessen te leren.

Neem de financiële crisis. Mensen zijn gaan twijfelen aan de gedragingen van bankiers. Dat wordt extra gevoed door de bonussen die bankiers kregen en soms nog krijgen of alweer krijgen. Daarop heeft de commissie Maas geconstateerd dat er een fundamentele mentaliteitswijziging nodig is. We moeten weer terug naar waar het begon. Banken moeten weer gewoon bankieren, sparen en lenen mogelijk maken. Zodat de klant begrijpt wat hij koopt.

De vergelijking met voedsel ligt voor de hand. Want zeg nou eerlijk: zijn we in onze voedselconsumptie ook niet een beetje doorgeschoten? Kijkt u wel eens op de verpakking om te zien wat er allemaal in die gekleurde koekjes zit? Begrijpt u het dan nog? Banken moeten weer gewoon bankieren, consumenten moeten weer gewoon eten. Ruiken, proeven en met aandacht genieten. Wij moeten het respect voor ons voedsel terug vinden, weer gaan beseffen dat voedsel 'natuur' is. Mensen moeten producten op hun bord hebben, die ze ook begrijpen. We moeten het weer gewoon vinden dat we weten wanneer het de tijd is voor de boontjes. Dat de boerenkool pas lekker is als er een nachtje vorst overheen is gegaan.

Gewoon eten, dat heet in jargon duurzaam eten. En in tijden van crisis, waar juist dàt als waarde hoog scoort, ligt het goud voor het oprapen. Duurzaamheid - ik spreek liever van verduurzaming- is geen geloof. Het is een proces waar we in kunnen stappen. Het ontstaat niet vanzelf. We moeten er iets voor doen. Samen.

Daarom werk ik aan een innovatief klimaat, waarin mensen creativiteit hoog waarderen. Waarin verschillende mensen uit verschillende sectoren teamwork leveren. Wetenschappers de gelegenheid hebben samen te werken met boeren. De industrie zich verbindt met duurzame landbouw. En waarin het ene succes het andere voortbrengt.

Bij elke stap -van grond tot mond- moeten we allemaal dezelfde vraag beantwoorden: hoe kan ík bijdragen aan het grotere geheel?

Ook de competitiviteit van de Nederlandse voedselsector is een fantastische troef, die we niet mogen verspelen. We spelen op landbouwgebied in de voorhoede. We zijn tweede grootste exporteur van landbouwproducten in de wereld. We zijn een interessante bestemming voor investeringen, ideeën, ondernemerschap, uitwisseling. Ons aanpassingsvermogen, ooit nodig om polders droog te maken en water in gemeenschappelijke boezems te laten lopen, heeft ons daar gebracht. Dat is menselijke energie. Dit is menselijk kapitaal om te koesteren. Dat is de motor achter mijn ambitie voor de middellange termijn: in vijftien jaar moeten de veeteelt en de visserij volledig duurzaam zijn. In 2025 moeten we in de top tien van duurzaam producerende én consumerende landen staan. Waarbij ik het tegengaan van voedselverspilling ook beschouw als een urgent thema. Jaarlijks verspillen we 3,6 miljard euro aan voedsel. Twee miljard daarvan wordt door de keten verspild. En per Nederlands huishouden belandt iedere vijfde boodschappentas in de prullenbak. Ga maar eens na bij uzelfen vraag t u zich af of u het voor uzelf kunt ontkennen? Burgers, ondernemers en overheden hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om daar iets aan te doen. Ik zet in op een vermindering van de voedselverspilling met twintig procent in 2015.

Grote ambities lonen niet altijd direct. Niet iedere boer heeft morgen die volledig duurzame stal neergezet, waarin kringlopen zich sluiten. Niet iedere visser heeft zijn netten meteen aangepast. Maar als het tijd is voor beloningen, zijn ze wel van hoge kwaliteit. Ik noem drie kwalitatieve beloningen (er zijn er meer).

  • Een volledig duurzame landbouw levert oplossingen voor het klimaatprobleem. Dat blijkt ook uit onderzoek van de Wereldbank en de FAO. Het kabinet neemt de noodzaak die bijdrage te leveren zeer serieus. Onze CO2 productie is een kritische crisisfactor. De sector heeft hier ook al grote stappen in vooruit gezet. Landbouw moet dan ook een plaats hebben in de klimaatonderhandelingen in Kopenhagen.
  • Een duurzame landbouw helpt de band die mensen met hun voedsel hebben, te verstevigen. Steeds meer burgers letten op wat ze kopen en wat ze eten. Ook hier in Amsterdam heeft u een prachtig project, de proeftuin Amsterdam, waar ik als minister van Landbouw Natuur en VOEDSELKWALITEIT nog in geïnvesteerd heb. Het lijkt alsof de mensen van de proeftuin instinctief rekening hebben gehouden met een flink aantal g's van de heer Jan Willen Grievink (dat waren de g's van gemak, gezond, goedkoop, genieten en goed gedrag). In mijn voedselbeleid geef ik ruim baan aan dit soort initiatieven omdat het leidt tot bewuste burgers. Bewuste burgers staan midden in hun omgeving en gedragen zich ook als consument bewust.
  • Een duurzame landbouw motiveert en inspireert. Dat leidt tot nieuwe vindingen. Of het nu bedrijven uit het buitenland zijn, of bedrijven uit andere sectoren van de economie, ik wil geen enkele verbinding uitsluiten. Laat de energiesector maar profiteren van de initiatieven van innovatieve boeren. En laat ze maar experimenteren. Experimenteer! Er is immers geen probleem dat zich via hetzelfde denken laat oplossen, als waarmee het probleem ontstond. Daar is een mooie uitdrukking voor: "Als je alleen maar doet wat je deed, krijg je wat je kreeg."

Ik wil, tot slot nog een vraag beantwoorden, waarvan ik weet, dat die in Amsterdam leeft. Mijnheer Anton Vermeer van de ZLTO wees ons op de toenemende macht van de supermarkten die leidt tot steeds lagere prijzen voor producenten. Het is mij wel een doorn in het oog als ik zie hoe de sectoren elkaar in de tang houden. Ik ga in Brussel onderzoeken wat we daar aan kunnen doen. En ik zal dit ook aan de orde stellen in het Platform Verduurzaming Voedsel dat ik vorige maand heb opgericht. Hier neemt de hele keten aan deel. Inclusief de supermarken. Zij moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Supers moeten verstandig omgaan met supermacht.

We weten allemaal dat grote supermarktketens een klimaat kunnen scheppen waarin we ook in eigen land duurzaam eten en produceren.

Ik zie bij Jumbo en Plus mooie duurzame initiatieven. Maar de roep van Albert Heijn om een wet Duurzaamheid, dat moet ik zeggen, heeft mij echt verbaasd. Juist een supermarkt als Albert Heijn -toch een belangrijk referentiepunt van veel Nederlanders- kan er met haar marktpositie direct voor zorgen dat nog veel meer gezinnen hun boodschappenmandje vullen met eten dat met respect voor mens, dier en milieu is geproduceerd. En adel verplicht. Uit onderzoek blijkt ook, dat die gezinnen dat ook willen. Ze zeggen: 'supermarkt, regel dat voor ons', en: 'hou het simpel'. Zo gemakkelijk is het dus om klanten enthousiast te krijgen.

Dames en heren,

Cleopatra's neus had de loop van de geschiedenis kunnen veranderen. Misschien. Zeker is, dat u ons met uw actieve bijdrage meer inzicht gaf. Ik wil u daar hartelijk voor danken. Mijn conclusie is dat duurzame trends in de landbouw ons de weg omhoog wijzen, voorbij de afgrond. Duurzame landbouw vormt de oplossing, niet het probleem. Duurzame Landbouw vormt het antwoord, niet de kwestie zelf.

En blijft u alstublieft meedoen aan deze en andere debatten. Dan kunnen wij onze toekomst zelf blijven vorm geven. Dan kunnen wij blijven leven van het land, geven om natuur. En dat is een geweldig fundament, ook voor de generaties na ons.