Meer aandacht voor diversiteit in het jeugdbeleid

'Als wij er niet serieus werk maken om migrantenkinderen meer kansen te bieden, dan hebben we als samenleving een groot probleem.' Dit zei minister Rouvoet bij de uitreiking van Uitreiking Nationale Jeugdzorgprijzen 2009 tijdens het congres Jeugdzorg Zo!, te Ede.

Beste mensen,

Alle jongeren moeten de kans krijgen mee te doen. In een land waar jongeren tot de gelukkigste van de wereld behoren, zou dit vanzelfsprekend moeten zijn. Maar u weet net zo goed als ik dat dit helaas niet het geval is. NOG niet het geval is. Zeker niet als het gaat om migrantenjongeren.

Migrantenjongeren lopen vooral de kans om op negatieve aspecten te scoren. Ze doen het op bijna alle leefgebieden slechter dan leeftijdgenoten uit families die al generatieslang in Nederland wonen. Migrantenkinderen komen vaker uit eenoudergezinnen en hebben daarom ook een veel grotere kans om in armoede op te groeien dan autochtone kinderen.

Ze hebben een grotere kans op een tienergeboorte. Ze zijn minder vaak lid van een sportclub, krijgen minder lichaamsbeweging en hebben een grotere kans op overgewicht. Ze hebben een grotere kans op probleemgedrag. Migrantenjongeren zijn oververtegenwoordigd in de geïndiceerde jeugdzorg, en ondervertegenwoordigd in lichtere, preventieve vormen van jeugdzorg. Ze lopen een grotere kans op uitval uit het onderwijs en later ook nog eens op werkloosheid.

Als u een kind zou zijn van Antilliaanse, Surinaamse, Turkse en Marokkaanse ouders, zou u toch ook net zoveel kansen willen krijgen als een kind van Nederlandse ouders?
En als u die kans niét zou krijgen, zou u ook teleurgesteld zijn of erger nog. Als wij er niet serieus werk maken om migrantenkinderen meer kansen te bieden, dan hebben we als samenleving een groot probleem. Dan blijft integratie een ernstig vraagstuk. Want integratie begint bij taal, maar daarmee ook bij alles wat wij kinderen te bieden hebben: op het gebied van onderwijs en jeugdzorg.

Ik denk dat de jeugdhulpverlening in de richting van migrantenjongeren nog een slag te winnen heeft. Gelukkig zijn er steeds meer migrantenkinderen die kansen krijgen en die ook pakken. Maar er zijn nog te veel kinderen die het niet redden. En voor een deel ligt dat aan ons.

Ook de Jeugdzorg is niet altijd in staat gebleken om migrantenkinderen en hun ouders op de goede manier te bereiken. We zijn hen niet altijd tegemoet gekomen op de manier die zij nodig hadden, met kennis van hun cultuur en achtergrond. Daarom hecht ik groot belang aan alle initiatieven om in het jeugdbeleid meer aandacht te geven aan diversiteit.
Daarom heb ik samen met mijn collega Eberhard van der Laan, minister voor Integratie, 10 miljoen euro uitgetrokken voor het stimuleringsprogramma ‘Diversiteit in het Jeugdbeleid’ dat door ZonMW wordt begeleid.

Het doet mij goed dat er vandaag maar liefst zes projecten zijn genomineerd voor de Jeugdzorgprijzen, die dit jaar speciaal in teken staan van diversiteit. De projecten die ik langs zag komen, lieten zelf al een grote diversiteit zien:

  • Het belang van kinderen in het vreemdelingenrecht- en beleid; een project van de Rijksuniversiteit Groningen

  • Girls’ Talk; een praatgroep voor kwetsbare, jonge meiden

  • Hulpmix; een interculturele vraagbaak voor jongeren met problemen

  • Verlies-Rouw.com; een helpdesk en community voor jongeren met een groot verlies

  • Families and School Together, een preventieproject voor jonge gezinnen

  • En ten slotte: Vraaghetali.nl: een helpdesk voor allochtone jongeren

Stuk voor stuk bijzondere projecten die voor andere jeugdzorgprofessionals in het land een voorbeeld kunnen zijn en mij de hoop geven dat we wel degelijk in staat zijn alle kinderen alle kansen te geven. Als we wíllen. Als we er werk van maken. Als we ons verdiepen in de achtergronden van diversiteit, multiculturaliteit en uiteenlopende levensbeschouwingen.

Als we de kennis en ervaring hierover binnen de jeugdhulpverlening gaan delen. En ik hoop dat het Nederlands Jeugdinstituut, de MOgroep Jeugdzorg en ZonMw daar de komende jaren in voorop zullen blijven gaan. Als wij alles in het werk stellen om problemen bij jongeren en in gezinnen in het vroegste stadium te signaleren en aan te pakken, dan kunnen we in heel veel situaties voorkomen dat die problemen zo groot worden dat zo’n kind er nooit meer overheen komt. Als wij erin slagen een kind op het goede spoor te helpen, dan redden wij niet alleen dat kind, maar bevorderen we ook de samenhang en de gemeenschapszin van onze samenleving.

Het belangrijkste dat we een kind kunnen meegeven, is het vertrouwen dat het welkom is. Dat het alle kansen krijgt en dat de samenleving hem of haar later nodig heeft en ook een beroep doet op zijn talenten. Elk kind, allochtoon of autochtoon, is het waard om die boodschap mee te krijgen.

Daarom begint diversiteit in het Jeugdbeleid wat mij betreft bij aandacht en respect voor ouders en kinderen, in een veelkleurige diversiteit. En daarnaast betekent het ook:

  • als professionals investeren in kennis, methodieken en vakmanschap;

  • op zoek gaan naar nieuwe methodieken om migrantenouders beter en eerder te bereiken met opvoedingsondersteuning

  • en ook: het vakmanschap van jeugdzorgprofessionals vergroten en ervoor zorgen dat de aanwezige kennis lokaal wordt toegepast.

Alle kinderen alle kansen. Op zo’n dag als vandaag brengen we dat ideaal weer een stukje dichterbij.
En ik wens u voor morgen en later daarbij veel succes en wijsheid toe.