Antwoorden op kamervragen belastingmaatregelen in Duitsland

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA ‘S-GRAVENHAGE

Uw brief (kenmerk) 2060724040

Ons kenmerk: IFZ 2007-632M

Geachte voorzitter,

Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de schriftelijke vragen over nieuwe tegen het buitenland gerichte belastingmaatregelen in Duitsland.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

Antwoorden naar aanleiding van vragen van het lid De Nerée tot Babberich over nieuwe tegen het buitenland gerichte belastingmaatregelen in Duitsland (2060724040)

Vraag 1.
Heeft u kennisgenomen van berichten over nieuwe belastingmaatregelen in Duitsland gericht tegen vestiging van bedrijven in andere landen?1

Ja.

Vraag 2.
Zijn deze maatregelen in overeenstemming met het Nederlands-Duitse belastingverdrag?

Vraag 3.
In hoeverre zijn deze maatregelen in strijd met de EU wet- en regelgeving, met name de vrijheid van vestiging?

Vraag 4.
Welke stappen heeft de Nederlandse regering ondernomen richting de Duitse Bondsrepubliek en richting Brussel gelet op het effect van deze maatregelen?

De in Duitsland voorgestelde maatregelen (de zogenoemde Funktionsverlagerung) zijn gericht op belastingheffing bij verplaatsing van bedrijfsactiviteiten van Duitsland naar een ander land. Verplaatsing van bedrijfsactiviteiten vindt bijvoorbeeld plaats naar lagelonenlanden vanwege loonkostenvoordelen. Voor de fiscale behandeling van de verplaatsing van bedrijfsactiviteiten van Duitsland naar Nederland is het Nederland-Duitse belastingverdrag van belang. Het Nederlands-Duits belastingverdrag bepaalt dat indien tussen gelieerde vennootschappen voorwaarden worden overeengekomen welke afwijken van de voorwaarden die tussen onafhankelijke ondernemingen zouden worden ove reengekomen, de inkomsten dienovereenkomstig mogen worden belast alsof dergelijke vergelijkbare voorwaarden als tussen onafhankelijke ondernemingen zijn overeengekomen (arm’s lenght beginsel). De toepassing van dit beginsel wordt nader ingevuld door de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen. Bij de vormgeving van de Funktionsverlagerung zal Duitsland zich niet alleen moeten houden aan deze beginselen, maar dient eveneens de in het EG-verdrag gewaarborgde verdragsvrijheden in het oog te houden. Dit laatste is overigens primair een verantwoordelijkheid van Duitsland zelf. Deze vormgeving van de Funktionsverlagerung wordt door de Duitse regering in een verordening uitgewerkt. Recentelijk2 is vernomen dat het Bundesfinanzministerium mede naar aanleiding van kritiek vanuit de praktijk van zins is de voorgestelde invulling van de Funktionsverlagerung aan te passen, waardoor de exacte vormgeving van de regeling momenteel ongewis is. Volledigheidshalve kan wel worden aangegeven dat Nederland aan Duitsland om een toelichting op de maatregelen heeft gevraagd.

1: De Telegraaf van 27 augustus 2007 ‘Duitse bedrijven mijden ons land’
2: Handelsblatt van 4 september 2007 ‘Firmen-Wegzugsteuer wird abgemildert’