Beantwoording vraag Belgische accijnssysteem

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: AFP 2008-525 U

Geachte voorzitter,

Bij het debat over het streekvervoer op 12 juni 2008 heeft de heer Madlener een aantal vragen gesteld over het Belgische systeem van compensatie van accijnzen bij stijgende brandstofprijzen en de verhouding hiervan tot de gemaakte Europese afspraken. Hierbij beantwoord ik de vragen van de heer Madlener.

De Belgische accijnswet kent sinds 2004 een ‘kliksysteem’. Dit systeem geeft bij Koninklijk Besluit de minister van Financiën de bevoegdheid om een brandstofprijs vast te stellen waarboven een verlaging van de accijns plaatsvindt. De minister heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt en wel als volgt.

In het geval van ongelode benzine wordt, wanneer de officiële maximumprijs boven de € 1,50 stijgt, de accijns verlaagd met het bedrag van BTW over het verschil tussen € 1,50 en de nieuwe prijs.

De maatregel voorkomt niet dat de brandstofprijs stijgt, maar matigt slechts de prijsstijging boven de € 1,50.

Na de introductie van dit “kliksysteem” is tijdens de informele ECOFIN van september 2005 in Manchester door de lidstaten afgesproken om beleidsreacties op hogere olieprijzen te coördineren en verstorende compensatiemaatregelen te vermijden. Deze zogenoemde Manchester agreement is een politieke afspraak.

In de Raad van de Europese Unie van 20 juni 2008 hebben de lidstaten, in lijn met de Manchester agreement, nogmaals bevestigd dat verstorende fiscale en andere beleidsinterventies bij stijgende olieprijzen vermeden moeten worden.

De Europese Raad heeft het aantredende Franse voorzitterschap verzocht om, in samenwerking met de Commissie, een onderzoek te doen naar maatregelen die de gevolgen van plotselinge prijsstijgingen van olie en gas kunnen verzachten.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager