Belastingheffing vrijwilligers bij poppodia

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA ‘S-GRAVENHAGE

Uw brief (Kenmerk) 9 juli 2007(Fin0700255)

Ons kenmerk: DGB 2007-04173

Geachte voorzitter,

In de brief van 20 juni jl. vraagt de directeur van de Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals (VNPF) uw aandacht voor een loonbelastingcontrole bij een van de leden van de VNPF. Het lid van de VNPF is inhoudingsplichtige voor de loonheffingen en bij het lid is een boekenonderzoek ingesteld. Volgens de directeur leidt de controle over een periode van vijf jaar tot een naheffing van ongeveer € 200.000. Het zou daarbij gaan om een naheffing vanwege het feit dat de inhoudingsplichtige bij haar concerten en dance-evenementen de vrijwilligers en de betaalde medewerkers gratis of tegen gereduceerd tarief toegang verleent en drankjes verstrekt. Over de brief van de VNPF merk ik het volgende op.

De Belastingdienst heeft bij de inhoudingsplichtige een boekenonderzoek ingesteld. Over een individuele casus kan ik op grond van de geheimhoudings-plicht van artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen geen al te specifieke informatie verschaffen. Wel kan ik meedelen dat bij dat onderzoek diverse aspecten aan de orde zijn gekomen, waaronder het gratis en tegen gereduceerd tarief verstrekken van toegang en drank aan vrijwilligers en aan betaalde medewerkers. Inmiddels heeft de Belastingdienst een conceptrapport over het onderzoek uitgebracht en heeft de (adviseur van de) inhoudingsplichtige daarop gereageerd. Het laat zich aanzien dat betrokkenen elkaar in de tweede helft van augustus zullen ontmoeten om hun standpunten nader toe te lichten en om mogelijke geschillen te bespreken. Pas daarna zal de Belastingdienst eventuele naheffingsaanslagen opleggen, waartegen de inhoudingsplichtige op de gebruikelijke wijze bezwaar en beroep kan indienen.

De directeur van de VNPF merkt op dat de VNPF bereid is voor haar leden een regeling met de Belastingdienst te treffen. De VNPF wil dan ook praten over de in haar brief genoemde naheffingen. Wat het laatste betreft merk ik op dat er niets op tegen is dat de VNPF haar lid (de inhoudingsplichtige) bijstaat in het overleg met de Belastingdienst. Uiteraard moet de VNPF dat met de inhoudingsplichtige afstemmen en deze zonodig volmacht vragen om haar te vertegenwoordigen.

Op die manier kan de VNPF rechtstreeks betrokken worden bij de duiding van de feiten en bij de totstandkoming van de daarop te baseren standpunten.

Indien de VNPF voor al haar leden een afspraak met de Belastingdienst zou willen maken, dan kan zij ook daarover contact opnemen met de inspecteur van de Belastingdienst die belast is met de afwikkeling van het eerdergenoemde boekenonderzoek. De Belastingdienst is immers altijd bereid tot overleg om te bezien of sprake is van onderwerpen die zich qua fiscale behandeling lenen voor uitvoeringscoördinatie.

Ik vertrouw er op dat ik u hiermee voldoende heb ingelicht.

Hoogachtend,

De staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager