Betalingsregeling toeslagen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Ons kenmerk: DGB 2008-03460 M

Geachte voorzitter,

Tijdens het wetgevingsoverleg van 24 juni 2008 heb ik toegezegd om de betalingsregelingen bij toeslagen nader toe te lichten. Ook heb ik toegezegd nader in te gaan op het overleg met de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK). Met deze brief doe ik die toezeggingen gestand.

Tevens informeer ik u over een procesverstoring bij een aantal ondernemersaanslagen Inkomstenbelasting.

Betalingsregelingen en het overleg met de NVVK

Als een burger teveel ontvangen toeslagen aan de Belastingdienst/Toeslagen moet terugbetalen dan zijn er meerdere opties mogelijk. Zo kan hij het terug te betalen bedrag binnen twee maanden voldoen of gebruik maken van de standaardbetalingsregeling of de betalingsregeling op maat.

Nadat de burger een terugvorderingsbeschikking heeft gekregen, krijgt hij een afzonderlijke brief waarin wordt aangegeven welke mogelijkheden hij heeft. In het geval er sprake is van een grote terugvordering, dan wordt de burger daarover – voordat de beschikking wordt verzonden – telefonisch op de hoogte gebracht.

Deze mogelijkheden gelden voor zowel het definitief toekennen over 2006 als de daarop volgende jaren.

Van het ingestelde bedrag aan terug te vorderen huurtoeslag over 2006 was tot 1 juni 2008 ongeveer 50% door burgers terugbetaald. Voor de zorgtoeslag lag dat percentage op ruim 85%.

De diverse betalingsregelingen licht ik hierna nader toe.

Betaling ineens

De burger heeft de mogelijkheid om het terug te betalen bedrag binnen twee maanden terug te betalen. Of een burger hier gebruik van maakt, hangt af van zijn inkomen en/of vermogen.

Standaardbetalingsregeling

In de op de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) gebaseerde uitvoeringsregeling is een standaardregeling opgenomen. Burgers die het terug te betalen bedrag niet binnen twee maanden kunnen of willen voldoen, komen in aanmerking voor een betalingsregeling van maximaal 24 maanden. Per maand dient minimaal 20 € per toeslagregeling terugbetaald te worden.

In beginsel wordt het terug te betalen bedrag verrekend met een lopende toeslag. De burger kan ervoor kiezen om dat niet te doen, dan moet hij het verschuldigde bedrag maandelijks overmaken. Dit is ook het geval wanneer de burger geen lopende toeslag meer heeft. Na maximaal 24 maanden is de schuld terugbetaald.

Betalingsregeling op maat

Ten slotte is er de mogelijkheid van de betalingsregeling op maat. Als een burger schriftelijk aangeeft niet in staat te zijn het terug te betalen bedrag binnen 24 maanden te betalen via de standaard betalingsregeling (omdat het maandbedrag te hoog is), kan de Belastingdienst/Toeslagen hem een betalingsregeling op maat toestaan op basis van zijn betalingscapaciteit.

De berekening van de betalingscapaciteit is gebaseerd op de uitgangspunten zoals die ook voor de invordering van belastingschulden gelden. Uitgangspunt voor de berekening van de betalingscapaciteit is het inkomen van de burger en zijn eventuele partner. Op dat inkomen worden bepaalde uitgaven in mindering gebracht zoals een deel van de woonlasten en van de premie voor de zorgverzekering. Het verschil tussen het inkomen en de daarop in mindering te brengen uitgaven is het netto besteedbaar inkomen van de burger. Van dit netto besteedbaar inkomen wordt het normbedrag voor levensonderhoud afgetrokken. Dit normbedrag is afgestemd op verschillende soorten huishoudtypen en bedraagt 90% van de voor die typen geldende bijstandsuitkering.1 De betalingscapaciteit bestaat uit het netto besteedbaar inkomen na aftrek van het normbedrag voor levensonderhoud. Is er betalingscapaciteit dan wordt een regeling op maat vas tgesteld gedurende 24 maanden op basis van de berekende betalingscapaciteit.

Als een burger vermogen heeft, dan komt hij niet in aanmerking voor een betalingsregeling op basis van betalingscapaciteit.

Kwijtschelding

In de Awir of de daarop gebaseerde regelingen is geen bevoegdheid opgenomen voor de Belastingdienst/Toeslagen om vorderingen kwijt te schelden. Evenwel is in de Uitvoeringsregeling Awir een pseudo kwijtscheldingsregeling geï ntroduceerd.

Deze pseudo regeling houdt in dat als na 24 maanden blijkt dat er nog een restantschuld overblijft, er wordt afgezien van (verdere) invordering van die restantschuld: de burger krijgt een beschikking dat hij voor die restantschuld niet verder zal worden bemoeilijkt. Mocht overigens gelijk blijken dat een burger helemaal niet over betalingscapaciteit beschikt, dan krijgt deze burger gelijk te horen dat hij voor de betreffende schuld niet verder zal worden bemoeilijkt.

Anders dan bij kwijtschelding kan bij de pseudo kwijtscheldingsregeling gedurende drie jaren de restantschuld wel worden verrekend met nabetaalde toeslagen (dus niet de lopende voorschotten) en teruggaven inkomstenbelasting die in één keer worden uitbetaald (dus niet de voorlopige teruggave).

In de praktijk zal zich dat echter niet veel voordoen, zodat het verlenen van kwijtschelding niets oplevert in vergelijking met de huidige pseudo kwijtscheldingsregeling.

Heffings- en invorderingsrente

Als de burger een bedrag moet terugbetalen over het toeslagjaar 2006, dan wordt er geen heffingsrente in rekening gebracht. Ongeacht of de burger gebruikt maakt van een betalingsregeling of niet.

Kiest een burger ervoor om gebruik te maken van een betalingsregeling of betaalt hij anderszins na afloop van de wettelijke betalingstermijn, dan wordt invorderingsrente in rekening gebracht. Ten aanzien van vorderingen over het toeslagjaar 2006 zijn er twee situaties waarin er evenwel geen invorderingsrente in rekening wordt gebracht. Als de burger aangeeft dat hij getracht heeft de te hoge toeslag stop te zetten of te wijzigen, dan wordt de invorderingsrente op zijn verzoek kwijtgescholden. Ditzelfde geldt ook als een burger voor een betalingsregeling op maat in aanmerking komt.

Samenloop betalingsregeling met schuldsanering

Daarnaast is er nog de minnelijke schuldsaneringsregeling. Deze regeling is tot stand gekomen in overleg tussen de NVVK en het Ministerie van Financiën.

Als de burger naast de Belastingdienst/Toeslagen nog andere schuldeisers heeft en als gevolg van (alle) betalingsverplichtingen niet aan de door de Belastingdienst/Toeslagen aangeboden betalingsregeling (zie hiervoor) kan voldoen, kan hij zich wenden tot een schuldhulpverlener om tot een minnelijke schuldsaneringsregeling te komen.

Als deze schuldhulpverlener lid is van de NVVK of de schuldhulpverlener is een gemeente die de schuldregeling in eigen beheer uitvoert en de schuldhulpverlener sluit met belanghebbende een schuldregelingsovereenkomst op basis van de Gedragcode van de Schuldregeling van de NVVK, dan verleent de Belastingdienst uitstel van betaling voor de toeslagenschuld voor een periode van maximaal 36 maanden. Die 36 maanden is de periode van de schuldregeling. Als de burger na 36 maanden zijn verplichtingen uit de schuldregelingsovereenkomst is nagekomen, leidt dit ertoe dat de burger bij beschikking wordt meegedeeld dat hij voor - het restant van - de toeslagenschuld niet verder zal worden bemoeilijkt. Ook in dit geval is verrekening nog gedurende drie jaren mogelijk; zie hiervoor.

Overigens gelden de hiervoor genoemde faciliteiten niet, als de terugvordering is te wijten aan opzet of grove schuld van de belanghebbende.

Overleg met NVVK

Met het NVVK is recentelijk overleg gevoerd over knelpunten die zij ervaren. Zij hebben daartoe een enquête uitgezet onder hun leden.

Uit de enquête komt naar voren dat er een beleidsmatig knelpunt is waneer de schuldhulpverlening de Belastingdienst informeert over een geopend saneringsonderzoek ten behoeve van een nieuwe klant. Bij de ontvangst van zo'n bericht wordt weliswaar de dwanginvordering tijdelijk opgeschort maar wordt conform huidige beleidslijnen niet ingegrepen in de lopende verrekensituatie. Dit betekent dat de schuldhulpverlening niet kan uitgaan van een vast inkomen heeft op basis waarvan afspraken met schuldeisers kunnen worden gemaakt.

In overleg met de NVVK wordt thans onderzocht op welke manier dit knelpunt kan worden opgelost.

Daarnaast heeft de enquête opgeleverd dat er in een vijftal situaties onjuistheden zijn geconstateerd met betrekking tot de uitvoering van het beleid door de Belastingdienst. Zo komt het voor dat belastingschulden alsnog met lopende toeslagen worden verrekend terwijl dat uitdrukkelijk niet de bedoeling is.

Om dit in het vervolg te voorkomen zal het beleid nogmaals onder de aandacht worden gebracht van de invorderaars.

Procesverstoring bij ondernemersaanslagen Inkomstenbelasting

Bij het opleggen van de voorlopige aanslagen Inkomstenbelasting 2007 aan ondernemers heeft zich een procesverstoring voorgedaan, waardoor in een aantal gevallen de arbeidskorting niet juist is toegepast. Deze procesverstoring hangt samen met de toepassing van de zogeheten MKB-vrijstelling, waarover ik u ook in de brief van 27 maart 2008 (DGB 2008-01757) heb geïnformeerd.

Er wordt nog onderzocht hoeveel gevallen zijn getroffen door de verstoring. Ondanks het nog lopende onderzoek wil ik u reeds in dit vroege stadium informeren. Uitgangspunt is dat de betrokken ondernemers zelf geen actie hoeven te ondernemen Na afronding van het onderzoek en na opheffing van de procesverstoring zullen de betrokken posten door middel van een aangepaste voorlopige aanslag automatisch worden hersteld.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

1: Als er overigens voor gekozen zou worden om het percentage van 90 te verhogen tot 100, dan zou dit inhouden dat burgers met een bijstandsuitkering feitelijk buiten het vaststellingstraject kunnen worden gelaten. Het voorschot is dan tegelijkertijd de definitieve tegemoetkoming. Omdat dit tot oneigenlijke situaties kan leiden vind ik het laatste niet wenselijk.