Bijstellingsregeling 2008

Bijstellingsregeling 2008

Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken; directie Directe Belastingen

Besluit 12 december 2007 nr. DB2007/615M, Stcrt. nr. 251

De staatssecretaris van Financiën,

Gelet op afdeling 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964, de artikelen 30a en 31 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, artikel 35a van de Successiewet 1956, artikel 8 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen, artikel 7 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken;

Besluit:

Artikel I

1. Voor de berekening van de bij het begin van het kalenderjaar 2008 toe te passen tabelcorrectiefactor als bedoeld in artikel 10.2 van de Wet IB 2001 worden als prijsindexcijfers over de dertigste tot en met vijfentwintigste aan het kalenderjaar voorafgaande maand in aanmerking genomen de prijsindexcijfers van de reeks 2000 = 100, vermenigvuldigd met de verhouding van de prijsindexcijfers van 2006 van de reeks 2006 = 100 tot de prijsindexcijfers van 2006 van de reeks 2000 = 100 en worden als prijsindexcijfers over de vierentwintigste tot en met de negentiende aan het kalenderjaar voorafgaande maand in aanmerking genomen de prijsindexcijfers van de reeks 2006 = 100.

2. Voor de berekening van de bij het begin van het kalenderjaar 2008 toe te passen factor ih als bedoeld in artikel 10.3 van de Wet IB 2001 wordt als indexcijfer van de woninghuren over juli van het tweede voorafgaande kalenderjaar in aanmerking genomen het indexcijfer over die maand zoals dat door het Centraal Bureau voor de Statistiek is gepubliceerd in de eerste publicatie van het indexcijfer van de woninghuren over juli van het voorafgaande kalenderjaar.

3. Voor de berekening bij het begin van het kalenderjaar 2008 van het bedrag ter vervanging van het in de artikelen 3.97 en 3.114 vermelde bedrag, zoals bepaald in artikel 10.6 van de Wet IB 2001, wordt als indexcijfer van de woninghuren over juli van het tweede voorafgaande kalenderjaar in aanmerking genomen het indexcijfer over die maand zoals dat door het Centraal Bureau voor de Statistiek is gepubliceerd in de eerste publicatie van het indexcijfer van de woninghuren over juli van het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel II

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 2.10 worden de bedragen in de tarieftabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

.....................

................

.................

...................

-

euro

17 579

-

2,50%

euro

17 579

euro

31 589

euro

439

10,25%

euro

31 589

euro

53 860

euro

1 875

42%

euro

53 860

-

euro

11 228

52%

B. In artikel 3.15, eerste lid, wordt “euro 4100” vervangen door: € 4200.

C. In artikel 3.19, tweede lid, worden “0,80%”, “1,00%”, “ 1,10%”, “1,20%”, “1,40%” en “euro 22 300” vervangen door respectievelijk 0,75%, 0,95%, 1,05%, 1,15%, 1,30% en € 22 600.

D. In artikel 3.41, tweede lid, worden de bedragen zodanig vervangen dat de tekst van dat lid komt te luiden:

2. Bij een investeringsbedrag in een kalenderjaar van:

meer dan

maar niet meer dan

bedraagt het percentage

.....................

.......................

........................

euro

2 100

0

euro

2 100

euro

36 000

25

euro

36 000

euro

70 000

21

euro

70 000

euro

102 000

12

euro

102 000

euro

135 000

8

euro

135 000

euro

169 000

5

euro

169 000

euro

201 000

2

euro

201 000

euro

236 000

1

euro

236 000

0

E. In artikel 3.42, vierde lid, wordt “euro 110 000 000” telkens vervangen door: € 111 000 000.

F. In artikel 3.68, eerste lid, wordt “euro 11 227” vervangen door: € 11 396.

G. Artikel 3.76 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid worden de bedragen zodanig vervangen dat de tekst van dat lid komt te luiden:

2. Bij een winst

gelijk aan of meer dan

maar minder dan

bedraagt de zelfstandigenaftrek

....................

.................

...........................

-

euro

13 465

euro

9096

euro

13 465

euro

15 620

euro

8456

euro

15 620

euro

17 775

euro

7820

euro

17 775

euro

50 895

euro

6968

euro

50 895

euro

53 050

euro

6361

euro

53 050

euro

55 210

euro

5688

euro

55 210

euro

57 360

euro

5020

euro

57 360

-

euro

4412

2. In het derde lid wordt “euro 2019” vervangen door: € 2035.

H. Artikel 3.77 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “euro 11 436” vervangen door: € 11 608.

2. In het tweede lid wordt “euro 5719” vervangen door: € 5805.

3. In het vierde lid wordt “euro 13 585” vervangen door: € 13 789.

I. Artikel 3.87 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid worden de bedragen in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

bij een reisafstand per openbaar vervoer

van meer dan

maar niet meer dan

op jaarbasis

.......................

........................

.......................

-

10 km

-

10 km

15 km

euro

410

15 km

20 km

euro

547

20 km

30 km

euro

917

30 km

40 km

euro

1136

40 km

50 km

euro

1482

50 km

60 km

euro

1649

60 km

70 km

euro

1830

70 km

80 km

euro

1892

80 km

-

euro

1918

2. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt “euro 1889” vervangen door: € 1918.

3. In het zesde lid wordt “euro 1889” vervangen door: € 1918.

J. In artikel 3.97, tweede lid, onderdeel a, wordt “euro 4010” vervangen door: € 4065.

K. Artikel 3.112 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “euro 9150” vervangen door: € 9300.

2. In het vijfde lid wordt “euro 9150” vervangen door: € 9300.

L. In artikel 3.114, eerste lid, wordt “euro 4010” vervangen door: € 4065.

M. In artikel 3.118, eerste lid, worden “euro 143 000” en “euro 32 500” vervangen door respectievelijk € 145 000 en € 32 900.

N. In artikel 3.125, eerste lid, onderdeel c, wordt “euro 19 468” vervangen door: € 19 761.

O. In artikel 3.126a, vierde lid, onderdeel a, onder 3o, wordt “euro 19 161” vervangen door: € 19 449.

P. Artikel 3.127 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt “euro 6492” telkens vervangen door “euro 6590”. Voorts wordt “euro 12 823” vervangen door: € 13 016.

2. In het derde lid worden “euro 10 990” en “euro 103 257” vervangen door respectievelijk € 11 155 en € 104 806.

Q. Artikel 3.129, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt “euro 411 698” vervangen door: € 417 874.

2. In onderdeel b wordt “euro 205 854” vervangen door: € 208 942.

3. In onderdeel c wordt “euro 102 932” vervangen door: € 104 476.

R. Artikel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “euro 20 014” vervangen door: € 20 315.

2. In het tweede lid wordt “euro 40 028” vervangen door: € 40 630.

3. In het vierde lid worden “euro 20 014”, “euro 40 028” en “euro 2674” vervangen door respectievelijk € 20 315, € 40 630 en € 2715.

S. Artikel 5.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “euro 264 848” vervangen door: € 268 821.

2. In het eerste lid worden de bedragen van de tabel in de laatste volzin zodanig vervangen dat die volzin komt te luiden:

Bij een inkomen uit werk en woning vóór inachtneming van de persoonsgebonden aftrek van:

.........................................................................

meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de ouderentoeslag

-

euro

13 744

euro

26 892

euro

13 744

euro

19 119

euro

13 446

euro

19 119

-

nihil

3. In het tweede lid worden “euro 264 848” en “euro 529 696” vervangen door respectievelijk € 268 821 en € 537 642.

T. In artikel 5.10, onderdeel a, wordt “euro 6492” telkens vervangen door: € 6590.

U. Artikel 5.13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “euro 53 421” vervangen door: € 54 223.

2. In het derde lid wordt “euro 106 842” vervangen door: € 108 446.

V. Artikel 5.16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “euro 53 421” vervangen door: € 54 223.

2. In het derde lid wordt “euro 106 842” vervangen door: € 108 446.

W. In artikel 6.18, tweede lid, worden “euro 28 425”, “euro 42 639” en “euro 56 850” telkens vervangen door respectievelijk € 28 852, € 43 279 en € 57 703.

X. In artikel 6.20, tweede lid, wordt “euro 808” vervangen door: € 821.

Y. Artikel 6.20a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “euro 320” vervangen door: € 325.

2. In het tweede lid wordt “euro 808” vervangen door: € 821.

Z. In artikel 6.21, tweede lid, wordt “euro 808” vervangen door: € 821.

AA. Artikel 6.22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “euro 320” vervangen door: € 325.

2.In het tweede lid wordt “euro 808” vervangen door: € 821.

AB. Artikel 6.24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, worden “euro 6896” en “euro 793” vervangen door respectievelijk € 7000 en € 805.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “euro 6896” vervangen door: € 7000.

3. In het derde lid worden “euro 6896”, “euro 13 792”, “euro 793” en “euro 1586” vervangen door respectievelijk € 7000, € 14 000, € 805 en € 1610.

AC. Artikel 6.29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “euro 47” vervangen door: € 48.

2. In het tweede lid wordt “euro 54” vervangen door: € 55.

AD. In artikel 6.31, eerste lid, onderdeel a, worden “0,80%” en “euro 13 100” vervangen door respectievelijk 0,75% en € 13 300.

AE. In artikel 8.10, tweede lid, wordt “euro 2043” vervangen door: € 2074.

AF. Artikel 8.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, worden “1,781%” en “euro 148” vervangen door respectievelijk 1,758% en € 151.

2. In het tweede lid, tweede volzin, onderdeel b, worden “12,354%” en “euro 8312” vervangen door respectievelijk 12,430% en € 8587.

3. In het tweede lid, derde volzin, wordt “euro 1392” vervangen door: € 1413.

4. In het derde lid, onderdeel a, worden “14,836%” en “euro 1642” vervangen door respectievelijk 14,874% en € 1667.

5. In het derde lid, onderdeel b, worden “17,299%” en “euro 1890” vervangen door respectievelijk 17,298% en € 1919.

6. In het derde lid, onderdeel c, worden “19,762%” en “euro 2138” vervangen door respectievelijk 19,723% en € 2171.

AG. Artikel 8.14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “euro 4475” vervangen door: € 4542.

2. In het tweede lid wordt “euro 149” vervangen door: € 152.

AH. In artikel 8.14a, tweede lid, wordt “euro 700” vervangen door: € 711.

AI. In artikel 8.15, tweede lid, wordt “euro 1437” vervangen door: € 1459.

AJ. In artikel 8.16, tweede lid, wordt “euro 1437” vervangen door: € 1459.

AK.In artikel 8.16a, tweede lid, wordt “euro 656” vervangen door: € 666.

AL. Artikel 8.17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “euro 31 757” vervangen door: € 32 234.

2. In het tweede lid wordt “euro 380” vervangen door: € 386.

AM. In artikel 8.18, tweede lid, wordt “euro 571” vervangen door: € 580.

AN. In artikel 8.18a, tweede lid, wordt “euro 188” vervangen door: € 191.

AO. Artikel 10.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel a, wordt “euro 477” vervangen door: € 485.

2. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt “euro 477” vervangen door: € 485.

Artikel III

In artikel 12a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt “euro 39 000” vervangen door: € 40 000.

Artikel IV

De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, onder 1o, wordt “euro 2500” vervangen door: € 2566.

2. In het eerste lid, onderdeel c, onder 2o, wordt “euro 3000” vervangen door: € 3079.

3. In het eerste lid, onderdeel c, onder 3o, wordt “euro 1200” vervangen door: € 1232.

4. In het eerste lid, onderdeel c, onder 4o, wordt “euro 300” vervangen door: € 308.

B. In artikel 14, derde lid, wordt "euro 21 422" vervangen door: € 22 142.

Artikel V

De Successiewet 1956 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 24, eerste lid, worden de bedragen in de tarieftabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

Gedeelte van de belaste verkrijging

Indien geërfd of verkregen wordt door:

I. echtgenoot, kinde­ren, afstammelingen in tweede of verdere graad of een verkrijger als bedoeld in het tweede lid 1)

II. broers, zus­ters, bloedver­wanten in de rechte opgaande lijn

III. andere ver­krijgers, uitge­zonderd de rechtspersonen bedoeld in het vierde lid

..............................................................................

a

b

a

b

a

b

0-

22 382

0

5

0

26

0

41

22 382-

44 758

1 119

8

5 819

30

9 176

45

44 758-

89 504

2 909

12

12 531

35

19 245

50

89 504-

178 999

8 278

15

28 192

39

41 618

54

178 999-

357 987

21 702

19

63 095

44

89 945

59

357 987-

894 948

55 709

23

141 849

48

195 547

63

894 948 en het hogere bedrag van de belaste verkrijging

179 210

27

399 590

53

533 832

68

.....
1) Voor afstammelingen in de tweede of verdere graad bedraagt de belasting het ingevolge deze kolom verschuldigde, vermeerderd met 60% daarvan.

B. Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder 4o, onderdeel a, wordt "euro 515 928" vervangen door: € 523 667.

2. In het eerste lid, onder 4o, onderdeel b, worden "euro 4412", "euro 10 000" en "euro 13 230" vervangen door respectievelijk € 4479, € 10 150 en € 13 429.

3. In het eerste lid, onder 4o, onderdeel c, wordt "euro 10 000" vervangen door: € 10 150.

4. In het eerste lid, onder 4o, onderdeel d, worden "euro 10 000" en "euro 26 455" vervangen door respectievelijk € 10 150 en € 26 852.

5. In het eerste lid, onder 4o, onderdeel e, worden "euro 515 928", "euro 257 966", "euro 206 369", "euro 154 776" en "euro 103 181” vervangen door respectievelijk € 523 667, € 261 836, € 209 465, € 157 098 en € 104 729.

6. In het eerste lid, onder 4o, onderdeel f, wordt "euro 44 090" vervangen door: € 44 752.

7. In het eerste lid, onder 6o, wordt "euro 10 000" vervangen door: € 10 150.

8. In het eerste lid, onder 7o, wordt "euro 1913" vervangen door: € 1942.

9. In het tweede lid worden "euro 13 230”, “euro 10 000” en "euro 8819” vervangen door respectievelijk € 13 429, € 10 150 en € 8952.

10. In het derde lid worden "euro 147 410" en "euro 73 711" vervangen door respectievelijk € 149 622 en € 74 817.

C. Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder 5o, wordt "euro 4412" telkens vervangen door “euro 4479”. Voorts wordt "euro 22 048" vervangen door: € 22 379.

2. In het eerste lid, onder 7o, wordt "euro 2648" vervangen door: € 2688.

Artikel VI

De Kostenwet invordering rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 2 wordt “euro13” vervangen door: € 14.

B. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden “euro 34” en “euro 10 151” vervangen door respectievelijk € 35 en € 10 283.

2. In het tweede lid wordt “euro 13” vervangen door: € 14.

3. In het derde lid wordt “euro 13” vervangen door: € 14.

C. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden “euro 61” en “euro 13” vervangen door respectievelijk € 62 en € 14.

2. In het tweede lid wordt “euro 13” vervangen door: € 14.

3. In het derde lid wordt “euro 4” vervangen door: € 5.

Artikel VII

In artikel 7, vijfde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt “euro 4204” vervangen door: € 4268.

Artikel VIII

In artikel 2, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken worden “euro 137 734 308”, “euro 55 093 723” en “euro 20 660 146” vervangen door respectievelijk € 140 144 658, € 56 057 863 en € 21 021 699.

Artikel IX

In artikel 5, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken wordt “euro 10 733” telkens vervangen door: € 10 921.

Artikel X

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

2. Deze regeling wordt aangehaald als: Bijstellingsregeling 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De staatssecretaris van Financiën,

J.C. de Jager

Toelichting

Algemeen

Deze regeling geeft uitvoering aan de indexeringsvoorschriften, neergelegd in afdeling 10.1 van de Wet IB 2001, artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964, de artikelen 30a en 31 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, artikel 35a van de Successiewet 1956, artikel 8 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen, artikel 7 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken. De voor de inkomstenbelasting toegepaste indexering aan de hand van de in de artikelen 10.1 en 10.7 van de Wet IB 2001 bedoelde tabelcorrectie is ook van belang voor de loonbelasting en de vennootschapsbelasting. De artikelen 20a, tweede lid, en 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 schrijven voor dat de in die artikelen vermelde bedragen en percentages bij het begin van het kalenderjaar van rechtswege worden vervangen door de overeenkomstige bedragen en percentages van de artikelen 2.10, 8.10, 8.11, 8.16a, 8.17, 8.18 en 8.18a van de Wet IB 2001. Artikel 8, veertiende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 schrijft voor dat de aan het slot van het vijfde lid van dat artikel vermelde bedrag van rechtswege wordt vervangen door het overeenkomstige bedrag van artikel 3.15, eerste lid, van de Wet IB 2001.

Toepassing tabelcorrectiefactor

Met ingang van 1 januari 2007 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek het basisjaar gewijzigd van de voor de berekening van de tabelcorrectiefactor gehanteerde reeks prijsindexcijfers. Het basisjaar van de reeks “ Consumentenprijsindexcijfers, Alle Huishoudens, afgeleid” is verlegd van 2000 = 100 naar 2006 = 100. Ingevolge de bepaling van artikel 10.2, derde lid, van de Wet IB 2001, is in artikel I, eerste lid, van deze regeling aangegeven op welke wijze voor de berekening van de tabelcorrectiefactor per 1 januari 2008 wordt overgegaan van de oude op de nieuwe reeks voor wat betreft het gebruik van de prijsindexcijfers over de periode van juli 2005 tot en met juni 2006. Van deze indexcijfers zijn de indexcijfers van de maanden juli tot en met december 2005 alleen beschikbaar in de reeks 2000 = 100. Deze indexcijfers zijn herleid naar cijfers 2006 = 100 door deze te vermenigvuldigen met de verhouding van de prijsindexcijfers van 2006 van de reeks 2006 = 100 tot de prijsindexcijfers van 2006 van de reeks 2000 = 100. Voor de periode januari 2006 tot en met juni 2006 is gebruik gemaakt van de prijsindexcijfers van de reeks 2006 = 100.
De per 1 januari 2008 toe te passen tabelcorrectiefactor bedraagt 1,015. De bedragen die worden aangepast ingevolge artikel II, onderdelen A, B, D, E, F, H, I, M tot en met AC, AE, AF, eerste lid en derde tot en met zesde lid, AG tot en met AO, artikel III, artikel V en artikel VII van deze regeling zijn bijgesteld op basis van deze tabelcorrectiefactor. Ingevolge artikel XXIV van de wet Overige fiscale maatregelen 2008 worden de bedragen van de zelfstandigenaftrek (artikel II, onderdeel G, van deze regeling) bijgesteld op basis van de tabelcorrectiefactor verminderd met 0,0075. De per 1 januari 2008 toe te passen correctiefactor voor deze bedragen is derhalve 1,0075.

In deze regeling vindt voor het eerst bijstelling aan de hand van de tabelcorrectiefactor plaats van:
- het bedrag van de bancaire variant van de tijdelijke oudedagslijfrente van artikel 3.126a van de Wet IB 2001 (artikel II, onderdeel O, van deze regeling). Het bedrag wordt bijgesteld door op het onafgeronde bedrag van het voorgaande jaar de tabelcorrectiefactor toe te passen en de uitkomst naar boven af te ronden op hele euro's;
- de bedragen van de aftrek voor scholingsuitgaven van artikel 6.29 van de Wet IB 2001 (artikel II, onderdeel AC, van deze regeling). De bedragen worden bijgesteld door op de onafgeronde bedragen van het voorafgaande jaar de tabelcorrectiefactor toe te passen en de uitkomst naar boven af te ronden op hele euro's;
- de hoogte van het gebruikelijk loon van artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964 (artikel III van deze regeling). Het bedrag wordt bijgesteld door op de onafgeronde bedragen van het voorgaande jaar de tabelcorrectiefactor toe te passen en de uitkomst naar beneden af te ronden op een veelvoud van € 1000.

Bijstelling van de bedragen en percentages van de bijtelling privé-gebruik woning, het eigenwoningforfait, de kamerverhuurvrijstelling en de vermindering van de uitgaven voor monumentenpanden

Met ingang van 1 januari 2007 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek het basisjaar van de consumentenprijsindexcijfers voor alle huishoudens, waarvan het indexcijfer woninghuur deel uitmaakt gewijzigd. Het basisjaar is verlegd van 2000 = 100 naar 2006 = 100. Ingevolge artikel 10.5, derde lid, Wet IB 2001, betrekking hebbend op de vaststelling van de factor ih, als bedoeld in de artikelen 10.3 en 10.4 Wet IB 2001, welke bepaling ingevolge artikel 10.6, tweede lid, Wet IB 2001 ook van toepassing is met betrekking tot de indexering van het bedrag van de vrijstelling kamerverhuur, is in artikel I, tweede en derde lid, van deze regeling aangegeven op welke wijze wordt overgegaan van de oude op de nieuwe reeks. Het indexcijfer woninghuur over juli van het tweede voorafgaande kalenderjaar (juli 2006) wordt ontleend aan de publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek waarin het indexcijfer woninghuur over juli van het voorafgaande kalenderjaar (juli 2007) voor het eerst is opgenomen.

De bijstelling van de bedragen en percentages van de bijtelling privé -gebruik woning (artikel 3.19 Wet IB 2001), het eigenwoningforfait (artikel 3.112 Wet IB 2001), de kamerverhuurvrijstelling (artikelen 3.97 en 3.114 Wet IB 2001) en de vermindering van de uitgaven voor monumentenpanden (artikel 6.31 Wet IB 2001) vindt plaats ingevolge de artikelen 10.3, 10.4 en 10.6 van de Wet IB 2001 zoals die artikelen luiden per 1 januari 2008. Bijstelling vindt plaats op basis van de verhouding van het indexcijfer woninghuren over juli 2007 tot dat cijfer over juli 2006 (factor ih) en voor de bij te stellen percentages tevens met de verhouding van het gemiddelde van de eigenwoningwaarden die betrekking hebben op 2007 en het gemiddelde van die waarden die betrekking hebben op 2008 (factor iw). De factor ih voor 2008 bedraagt 102,71/101,33. De verhouding van het gemiddelde van de eigenwoningwaarden voor 2008 en het gemiddelde van de waarden voor 2007 bedraagt volgens opgave van de waarderingskamer 100:107,3 (een gemiddelde waardestijging van 7,3%). De factor iw bedraagt daarmee 100/107,3.

1. Bijstelling bedrag en percentages privé-gebruik woning (artikel 3.19 Wet IB 2001) – artikel II, onderdeel C, van deze regeling

Het in artikel 3.19, tweede lid, laatstvermelde percentage luidt na bijstelling met de factor ih en de factor iw 1,3270%. Het in artikel 3.19, tweede lid, laatstvermelde bedrag luidt na bijstelling met de factor ih € 22 640. Ingevolge artikel 10.5, eerste lid, vindt afronding plaats op respectievelijk 1,30% en € 22 600. Als basis voor de bijstelling voor 2009 gelden het genoemde niet-afgeronde percentage en niet-afgeronde bedrag.
Bijstelling van de vier eerstvermelde percentages vindt plaats op basis van artikel 10.3, zevende lid. Deze percentages zijn gelijk aan respectievelijk nihil en de drie eerstvermelde percentages van artikel 3.112, eerste lid, zoals deze luiden na bijstelling (zie hierna onder 2), telkens vermeerderd met het percentage van artikel 6.31, eerste lid, onderdeel a, zoals dat luidt na bijstelling (zie hierna onder 4). Aangezien de drie eerstvermelde percentages van artikel 3.112, eerste lid, worden vastgesteld op respectievelijk 0,20%, 0 ,30% en 0,40% (alle drie ongewijzigd) en het percentage van artikel 6.31, eerste lid, onderdeel a, wordt vastgesteld op 0,75%, komen de vier eerstvermelde percentages van artikel 3.19, tweede lid, achtereenvolgens te luiden: 0,75%, 0,95%, 1,05% en 1,15%.

2. Bijstelling bedrag en percentages eigenwoningforfait (artikel 3.112 Wet IB 2001) - artikel II, onderdeel K, van deze regeling

Het in artikel 3.112, eerste lid, laatstvermelde percentage luidt na bijstelling met de factor ih en de factor iw 0,5588%. Het in dat lid laatstvermelde bedrag en het in het vijfde lid vermelde bedrag luiden na bijstelling met de factor ih € 9319. Ingevolge artikel 10.5, eerste lid, Wet IB 2001 vindt afronding plaats op respectievelijk 0,55% (ongewijzigd) en € 9300. Als basis voor de bijstelling voor 2009 gelden het genoemde niet-afgeronde percentage en niet-afgeronde bedrag.
De in het eerste lid drie eerstvermelde percentages en het percentage in het vijfde lid worden op grond van artikel 10.3, respectievelijk vijfde lid en zesde lid, afgeleid van het in het eerste lid laatstvermelde percentage door dit percentage te vermenigvuldigen met respectievelijk 0,4, 0,6, 0,8 en 10/6. Met toepassing van het afrondingsvoorschrift van artikel 10.5, eerste lid, worden de drie eerstvermelde percentages van artikel 3.112, eerste lid, voor 2008 gesteld op respectievelijk 0,20%, 0,30% en 0,40% (alle drie ongewijzigd) en wordt het percentage van artikel 3.112, vijfde lid, gesteld op 0,90% (ongewijzigd).

3. Bijstelling bedrag kamerverhuurvrijstelling (artikelen 3.97 en 3.114 Wet IB 2001) – artikel II, onderdelen J en L, van deze regeling

Bijstelling van het bedrag van de kamerverhuurvrijstelling resulteert in een bedrag voor 2008 van € 4065.

4. Bijstelling bedrag en percentage van de vermindering van de uitgaven voor monumentenpanden (artikel 6.31 Wet IB 2001) – artikel II, onderdeel AD, van deze regeling

Het in artikel 6.31, eerste lid, onderdeel a, vermelde percentage luidt na bijstelling met de factor ih en de factor iw 0,7683%. Het in dat onderdeel laatstgenoemde bedrag luidt na bijstelling € 13 320. Ingevolge artikel 10.5, eerste lid, van de Wet IB 2001 vindt afronding plaats op respectievelijk 0,75% en € 13 300. Als basis voor de bijstelling voor 2009 gelden het genoemde niet-afgeronde percentage en niet-afgeronde bedrag.

Indexering inkomensgrens en percentages arbeidskorting

De in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdelen a en b, van de Wet IB 2001 vermelde percentages en het aldaar in onderdeel b vermelde bedrag worden bijgesteld op basis van artikel 10.7 van genoemde wet en zijn opgenomen in artikel II, onderdeel AF, eerste en tweede lid, van deze regeling.
Het in onderdeel b vermelde bedrag wordt gesteld op het fiscale equivalent van 50% van het volwassenen-minimumloon per 1 januari 2008: € 8587. Het percentage van genoemd onderdeel a wordt berekend door het bedrag van de arbeidskorting genoemd in onderdeel a (voor 2008 na bijstelling op basis van artikel 10.1: € 151) te delen door het eerder genoemde bedrag van € 8587. Het percentage van genoemd onderdeel b wordt berekend door het verschil tussen het bedrag van de maximale arbeidskorting genoemd in artikel 8.11, tweede lid, laatste volzin (voor 2008: € 1443 na verhoging van het bedrag met € 30 op grond van het Belastingplan 2008) en het eerder genoemde bedrag van € 151 te delen door het verschil van het fiscale equivalent van 108% van het volwassenen-minimumloon, verhoogd met € 485 ( is € 18 981) en het fiscale equivalent van 50% van het volwassenen-minimumloon (euro 8587), in cijfers (1443-151)/(18981-8587) = 12,430%. Aanpassing van de percentages van het derde lid, onderdelen a, b en c, vindt op overeenkomstige wijze plaats waarbij het bedrag van € 1443 telkens wordt vervangen door de in die onderdelen genoemde bedragen van de arbeidskorting na verhoging van die bedragen met € 30 op grond van het Belastingplan 2008.

Aanpassing van verschillende bedragen van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen

In artikel IV van deze regeling worden de bedragen van de afdrachtvermindering en het toetsloon voor de afdrachtvermindering onderwijs aangepast. De aanpassing van de bedragen van de afdrachtvermindering vindt plaats ingevolge artikel 30a van Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, dat ingevolge artikel VI van de Wet van 18 december 2003 tot wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige fiscale maatregelen 2004) (Stb. 2003, 527) per 1 januari 2008 weer herleeft voor de bijstelling van de bedragen van de afdrachtvermindering onderwijs. De aanpassing geschiedt door vermenigvuldiging van de bestaande bedragen met de verhouding van het bedrag van het volwassenen-minimumloon per 1 januari van het kalenderjaar (zijnde € 1335,00) tot dat bedrag per 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar (zijnde € 1300,80). Op grond daarvan zijn de bedragen van de afdrachtverminderingen vermenigvuldigd met de factor 1335,00/1300,80. De bedragen worden rekenkundig afgerond op hele euro’s. Het toetsloon voor de afdrachtvermindering onderwijs wordt op grond van artikel 31 van genoemde wet gesteld op het fiscale equivalent van 130% van het volwassenen-minimumloon per 1 januari 2008.

Aanpassing bedragen in de Kostenwet invordering rijksbelastingen (artikel VI van deze regeling)

De bijstelling van een aantal bedragen in de artikelen 2, 3 en 4 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen vindt plaats op basis van de op de voet van artikel 8 van deze wet bepaalde correctiefactor. Deze factor wordt berekend uit de indexcijfers van de “CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen, CAO-sector overheid” van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
De correctiefactor waarmee de in artikel 8, eerste lid, van de Kostenwet invordering rijksbelastingen genoemde bedragen per 1 januari 2008 worden bijgesteld, is, rekening houdend met rekenkundige afronding op 3 decimalen: 1,027. Ingevolge artikel XXI van de Wet overige fiscale maatregelen 2004 dient deze factor verlaagd te worden met 0,014, waardoor voor 2008 een correctiefactor resulteert van 1,013. Deze verlaging met 0,014 houdt verband met de in laatstgenoemde wet opgenomen maatregelen van het betekenen van dwangbevelen per post. Als basis voor de bijstelling voor 2009 gelden de na bijstelling voor 2008 op 2 decimalen rekenkundig afgeronde bedragen.

Aanpassing bedragen artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken en artikel 5 van de Uitvoeringsregeling kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken (artikelen VIII en IX van deze regeling)

De bedragen van artikel 2, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken worden bijgesteld aan de hand van de door het Centraal Planbureau in het Centraal Economisch Plan gepubliceerde verwachte “prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie” voor het kalenderjaar, verhoogd met een volumeopslag van 0,75%. Volgens genoemde publicatie bedraagt de prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie voor het jaar 2008 1,00%, zodat inclusief volumeopslag, de bedragen dienen te worden bijgesteld met 1,75%. In artikel VIII van deze regeling worden de bedragen voor 2008 achtereenvolgens gesteld op € 140 144 658, € 56 057 863 en € 21 021 699. In de toelichting bij artikel 5 van de Uitvoeringsregeling kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken is aangegeven dat het in dat artikel vermelde bedrag de indexering volgt van het macro kostenforfait. In artikel IX van deze regeling wordt het onderhavige bedrag voor 2008 gesteld op € 10 921.

Bedragen in deze regeling die per 1 januari 2008 bij wet nader worden gewijzigd

De hierna genoemde bij deze regeling bijgestelde bedragen in de Wet inkomstenbelasting 2001 zullen na die bijstelling per 1 januari 2008 door de Wet tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2008) worden vervangen door andere:
- Het schijventarief van artikel 2.10 (artikel II, onderdeel A, van deze regeling): het tarief met ingang van 1 januari 2008 is opgenomen in artikel I, onderdeel A, van het Belastingplan 2008;
- De drempel aftrek buitengewone uitgaven van artikel 6.24 (artikel II, onderdeel AB, van deze regeling): de bedragen met ingang van 1 januari 2008 zijn opgenomen in artikel I, onderdeel F, van het Belastingplan 2008.
- Het maximum bedrag van de arbeidskorting van artikel 8.11, tweede lid (artikel II, onderdeel AF, van deze regeling) wordt ingevolge artikel I, onderdeel G, van het Belastingplan 2008 verhoogd met € 30 tot € 1443. De bedragen in het derde lid, onderdelen a, b en c, worden eveneens met € 30 verhoogd tot respectievelijk € 1697, euro1949 eneuro 2201.
- Het bedrag van de combinatiekorting van artikel 8.14 (artikel II, onderdeel AG, van deze regeling) wordt ingevolge artikel I, onderdeel H, verlaagd met € 40 tot € 112.
- Het bedrag van de aanvullende combinatiekorting van artikel 8.14a (artikel II, onderdeel AH, van deze regeling) wordt ingevolge artikel I, onderdeel H, van het Belastingplan 2008 verhoogd met € 35 tot € 746.
- Het bedrag van de ouderenkorting van artikel 8.17 (artikel II, onderdeel AL, van deze regeling) wordt ingevolge artikel I, onderdeel I, van het Belastingplan 2008 verhoogd met € 100 tot € 486.
- Het bedrag van de alleenstaande ouderenkorting van artikel 8.18 (artikel II, onderdeel AM, van deze regeling) wordt ingevolge artikel I, onderdeel J, van het Belastingplan 2008 verlaagd met € 25 tot € 555.

Verder zal in een nog in te dienen voorstel van wet voorgesteld worden om het bedrag van de bancaire variant van de tijdelijke oudedagslijfrente van artikel 3.126a Wet IB 2001 (artikel II, onderdeel O, van deze regeling) met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2008 te verhogen tot € 19 761.

De staatssecretaris van Financiën,

J.C. de Jager