Fiscale nieuwsflits 27 februari 2008

IB: Wettekst leidt tot onevenwichtigheid

Den Haag, woensdag 27 februari 2008

Ondanks de onevenwichtige uitkomst van deze procedure ziet de staatssecretaris af van cassatieberoep. De duidelijke wettekst biedt geen mogelijkheid om het hofoordeel met succes aan te vechten. Er zal nader worden bezien op welke wijze bedoelde wetsbepaling kan worden aangepast.

A is als hoogleraar verbonden aan een Nederlandse universiteit en wordt door deze universiteit als directeur aangesteld bij een kunsthistorisch instituut in Italië. Hij verricht daar alle werkzaamheden en naar de omstandigheden beoordeeld, woont hij in Italië. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat A ter zake van zijn werkzaamheden als buitenlands belastingplichtige in de zin van art. 7.2, lid 7, Wet IB 2001 kan worden aangemerkt. In geschil is het antwoord op de vraag of A's salaris in Nederland onderworpen is aan belastingheffing als zijnde genoten uit dienstbetrekking bij de Staat der Nederlanden.

De rechtbank en na hoger beroep ook het hof beantwoordden die vraag ontkennend nu in genoemde wetsbepaling wordt gesproken over 'de dienstbetrekking bij de Staat der Nederlanden' en de universiteit daar niet onder valt.

De staatssecretaris stelt geen beroep in cassatie in en geeft een toelichting, zie doorklik.

Toelichting staatssecretaris van 13 februari 2008, nr. DGB 2008-236, n.a.v. uitspraak Hof Den Bosch van 3 januari 2008, 2007/00003, 2002, Wet IB 2001 7.2

Awb: Niet gemotiveerd en te laat beroep toch ontvankelijk?

Den Haag, woensdag 27 februari 2008

De staatssecretaris laat weten dat hij afziet van het instellen van cassatieberoep. In een toelichting wijst hij erop dat naast het niet vermelden van de gronden tevens sprake is van termijnoverschrijding.

B heeft verzet aangetekend tegen de uitspraak waarin de rechtbank haar beroep niet ontvankelijk verklaart omdat zij het beroepschrift niet had gemotiveerd. Reden van dit verzuim was dat B's gemachtigde plotseling in een ziekenhuis was opgenomen.

De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een situatie waarin het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Het verzet van B is gegrond en haar wordt de gelegenheid geboden alsnog de gronden van het beroep aan te voeren.

De staatssecretaris stelt geen beroep in cassatie in en geeft een toelichting, zie doorklik.

Toelichting staatssecretaris van 13 februari 2008, nr. DGB 2008-545, n.a.v. uitspraak Rechtbank Haarlem van 17 januari 2008, 2007/00538, Awb 6:5, 6:6 en 6:11

IB: Vragen en antwoorden over buitengewone uitgaven etc.

Den Haag • Dit besluit is een actualisering van het besluit van 15 december 2005, nr. CPP2005/2639M over uitgaven voor levensonderhoud van kinderen, buitengewone uitgaven, weekenduitgaven voor gehandicapten en scholingsuitgaven.

Ten opzichte van het besluit uit december 2005 zijn standpunten vervallen, herzien, aangevuld of vernummerd. Het gaat om de standpunten over uitgaven voor levensonderhoud van kinderen, uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling, uitgaven wegens overlijden en scholingsuitgaven.

Dit besluit is uitgebreid met standpunten over pleegkinderen, fysiotherapie zonder voorschrift van een arts, kosten bezoek bedrijfsarts, stichtingskosten nieuwe woning, hartdefibrillator en alarmsysteem in appartementencomplex, dyslexiepakket, inrij-Canta (voertuig), dubbele dieetkosten, depositostorting begrafeniskosten, reisafstand weekenduitgaven voor gehandicapten, woon/zorgvorm en weekenduitgaven voor gehandicapten en de Zorgverzekeringswet.

Tot slot zijn de literatuurverwijzingen aangevuld en zijn onderdelen redactioneel aangepast. In dit besluit is uitgegaan van de wetteksten en cijfers voor het jaar 2007. Opgemerkt wordt nog dat met ingang van het belastingjaar 2008 onderdeel 5 van dit besluit (Zorgverzekering en buitengewone uitgaven) zijn belang heeft verloren. Het besluit is gepubliceerd in Staatscourant nr. 40.

Besluit van 14 februari 2008, CPP2007/3175M, Wet IB 2001 6.1 t/m 6.30 en Uitv besl ib 2001 en Uitv reg ib 2001