ICT-project huur- en zorgtoeslag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Ons kenmerk: DGB 2008-01004

Geachte voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de schriftelijke vragen van de commissie voor de Rijksuitgaven gesteld naar aanleiding van het rapport “ ICT-project huur- en zorgtoeslag” van de Algemene rekenkamer (Kamerstukken II, vergaderjaar 2007/08, 31 333, nr. 1).

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

Antwoorden op vragen van de commissie voor de Rijksuitgaven naar aanleiding van het rapport “ICT-project huur- en zorgtoeslag” van de Algemene rekenkamer (Kamerstukken II, 31 333, nr. 1). Voor de leesbaarheid zijn de antwoorden en vragen gegroepeerd in een viertal onderwerpen.

Vragen en antwoorden naar aanleiding van het huidige Toeslagen systeem

4

Wanneer zijn alle processen in kaart gebracht op basis waarvan het toeslagensysteem is gemaakt?

Antwoord op vraag 4

De processen rond de huur- en de zorgtoeslag zijn in kaart gebracht tijdens een vooronderzoek dat in januari 2004 is afgerond.

10

Wist de Belastingdienst bij het accepteren van de opdracht dat er onvoldoende capaciteit aanwezig was om het ICT-systeem voor de toeslagen binnen de daarvoor gestelde tijd te realiseren? Wat heeft de Belastingdienst hierover aan de staatssecretaris van Financiën gemeld?

18

Kan nader worden ingegaan op de kennelijk slechte planning door de Belastingdienst (te weinig mensen beschikbaar en samenloop met 2 andere grote ICT-systemen)?

30

Heeft de Belastingdienst in 2004 en 2005 aangegeven dat het door de tijdsdruk dakpansgewijs moest werken en dat dit de nodige risico’s met zich meebracht?

31

Waarom is gekozen voor grotere groepen ondanks dat hierdoor een groter risico op fouten bestond?

33

Waarom is het mogelijk dat binnen hetzelfde bedrijf de projecten moeten concurreren voor de beschikbare middelen? Hoe wordt dit probleem opgelost?

34

Welke invloed heeft het werken met relatief veel inhuurkrachten gehad op voortgang, kwaliteit en kosten?

Antwoord op de vragen 10, 18, 30, 31, 33 en 34

Het onderzoeksrapport geeft aan dat er bij de Belastingdienst twee grote ontwerptrajecten liepen (ABS en SUB/Walvis) op het moment dat de beslissing werd genomen om de toeslagenwetgeving door de Belastingdienst te laten uitvoeren. Bij het accepteren van de opdracht was niet bekend dat er onvoldoende capaciteit aanwezig zou zijn voor de realisatie van het toeslagensysteem.

Het rapport beschrijft ook de dakpansgewijze aanpak van het project Toeslagen, welke noodzakelijk was gezien de beschikbare doorlooptijd. Automatiseringstrajecten kennen verschillende stadia en in elk van die stadia zijn specifieke competenties vereist. Grofweg gaat het, in volgorde, om: architecten, bouwers, testers en ten slotte om mensen die het gerealiseerde proces of product implementeren in de organisatie. Zolang projecten, ook grote, in de tijd niet parallel lopen, is er van een te grote druk op één groep deskundigen geen sprake. Daarnaast worden, waar nodig, de verschillende groepen deskundigheid aangevuld met inhuurkrachten. Door de combinatie van interne en externe medewerkers ontstaat een goede uitwisseling tussen kennis uit de markt en kennis van de processen, werkwijze en bestaande systemen (waarop het Toeslagen systeem moest worden aangesloten) van de Belastingdienst. Onder andere om het verloop van externe medewerkers op te kunnen vangen is bij het project Toeslagen gekozen voor grotere teams.

Het is wel zo dat het onder handen hebben van drie grote projecten extra inspanningen vergt van met name het management van de organisatie; de behe ersbaarheid van de totale ontwikkelportefeuille is een niet te onderschatten vraagstuk. Van een “kennelijk slechte planning” is naar mijn oordeel geen sprake.

20

Door wie is het testproces beoordeeld? Is de Belastingdienst achteraf tevreden met het testproces? Waarom is er geen integrale ketentest uitgevoerd voor de toeslagen?

Antwoord op vraag 20

De Auditdienst van Financiën heeft het testproces van het huidige systeem beoordeeld. Hoewel het testproces op onderdelen voor verbetering vatbaar was, is de Belastingdienst in grote lijnen tevreden over hoe het testproces is verlopen.

Het uitvoeren van een integrale ketentest was niet mogelijk omdat niet alle benodigde programmatuur in één keer is opgeleverd. Er is immers gekozen voor een dakpansgewijze aanpak. De oplevermomenten waren gekoppeld aan het moment waarop het betreffende deelproces daadwerkelijk werd uitgevoerd (definitief toekennen kwam bijvoorbeeld meer dan een jaar na het initieel uitnodigen). Voor alle opgeleverde releases is overigens wel een ketentest uitgevoerd waarin de koppelingen met de reeds bestaande systemen zijn getest.

11

Waarom is niet voorzien dat het gekozen ICT-systeem niet om kan gaan met grote aantallen mutaties, terwijl deze systeemeis met name bij de huurtoeslag een bekend gegeven had kunnen zijn?

15

Wanneer (op welke datum) kwam de Belastingdienst er voor het eerst achter dat het systeem niet stabiel functioneerde?

16

Wanneer (op welke datum) heeft de Belastingdienst dat gemeld aan de staatssecretaris van Financiën?

35

Kan er nog meer informatie worden gegeven over het terugvalscenario?

Antwoord op de vragen 11, 15, 16 en 35

Toen in december 2005 bleek dat zo’n 940.000 aanvragen niet goed verwerkbaar waren is besloten tot het ‘onverwerkt’ uitbetalen van deze aanvragen. Hierover is uw Kamer onder meer in mei 2006 geïnformeerd via antwoorden op vragen van uw Kamer. De verwachting was dat deze aanvragen begin 2006 alsnog regulier verwerkt konden worden. Gedurende 2006 bleek dat dit niet goed mogelijk was. Zodoende was het noodzakelijk om het terugvalscenario dat bedoeld was voor een eenmalige uitbetaling in december 2005, intensiever te gebruiken.

Daarnaast bleek dat de verwerking van mutaties tot problemen in het Toeslagen systeem leidden. De oorzaken hiervan zijn de complexiteit van de regelgeving, de beleving van de burger en het feit dat het Toeslagen systeem hier niet goed mee kan omgaan.

Het werken in de actualiteit in combinatie met het grote aantal grondslagen leidt ertoe dat een verandering in de situatie van de burger (bijvoorbeeld een scheiding) een complex van mutaties tot gevolg heeft (een scheiding leidt bijvoorbeeld tot een wijziging in in toeslagpartner, inkomen en soms adres). Bij de huursubsidie was sprake van een peildatum waarop de grondslagen werden vastgezet en de subsidie was gebaseerd op stabiel inkomen van T-2 terwijl bij de huurtoeslag het geschatte inkomen van belang is.

Een tweede oorzaak heeft te maken met de beleving van de burger die een toeslag niet als een voorschot ervaart. Burgers hebben hierdoor meer mutaties ingediend dan verwacht.

Tot slot is het systeem ingericht om mutaties in een bepaalde volgorde te verwerken. Deze volgorde sluit niet aan bij de beleving van de burger . Het gevolg was dat het systeem niet met de ingediende mutaties om kon gaan. Hierdoor worden toeslagen onjuist berekend. Deze factoren hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de huidige problematiek en de instabiliteit van het systeem.

In het najaar van 2006 bleek dat deze instabiliteit niet naar tevredenheid op te lossen was. Toen is het besluit genomen om een nieuw systeem te ontwikkelen. Mijn ambtsvoorganger en ik hebben uw Kamer via voortgangsrapportages en diverse algemene overleggen in 2006 en 2007 hierover geïnformeerd.

24

Kan het kabinet over 2007 de cijfers geven van tabel 1? Hoe groot was de gemiddelde afwijking voor de te onderscheiden categorieën?

Antwoord op vraag 24

De correcties zoals die beschreven worden in tabel 1 van het rapport van de Algemene Rekenkamer waren noodzakelijk door het gehanteerde noodscenario waarin zo’n 940.000 aanvragen zijn verwerkt en de problemen bij het terugleiden van deze aanvragen in het reguliere systeem.

De correcties in 2006 en de betere werking van het Toeslagen systeem in 2007 hebben ervoor gezorgd dat de voorschotten in 2007 op juiste gegevens waren gebaseerd. Correcties zoals die zijn uitgevoerd in 2006 waren in 2007 niet meer noodzakelijk.

8

Hoeveel klachten over toeslagen hebben de Belastingdienst en de Nationale Ombudsman in 2007 ontvangen?

Antwoord op vraag 8

De Belastingdienst heeft in 2007 12.668 klachten over toeslagen ontvangen (in 2006 waren dat er 11.126). De toename van de klachten werd veroorzaakt door problemen met stopzetten van toeslagen.

De Nationale Ombudsman heeft in 2007 1.482 klachten over toeslagen ontvangen (in 2006 1.668). De meeste van deze klachten heeft de Nationale Ombudsman zelf afgehandeld. Een klein aantal (19) is in het kader van de zogeheten herkansing aan de Belastingdienst doorgestuurd.

Vragen en antwoorden naar aanleiding van gemaakte kosten

12

Is de stelling juist dat het besluit om per 1-1-2009 het ICT systeem te vervangen betekent dat er in ieder geval € 78 miljoen is weggegooid?

Antwoord op vraag 12

Het huidige Toeslagen systeem is tegen de tijd dat het nieuwe Toeslagen systeem er is drie jaar gebruikt om toeslagen uit te betalen. Het huidige toeslagensysteem zal ook fungeren als terugvalscenario voor het geval het nieuwe toeslagensysteem in november 2009 niet gereed blijkt te zijn voor ingebruikname.

Daarnaast hebben de ervaringen met het huidige systeem in combinatie met de nieuwe wetgeving veel inzichten opgeleverd. Deze inzichten worden verwerkt in het nieuwe Toeslagen systeem. Met het nieuwe Toeslagen systeem wordt een eerste stap gezet naar de vernieuwde opzet van de totale automatisering van de Belastingdienst. Zie mijn brief van 19 februari 2008 met de eerste halfjaarsrapportage Plan van aanpak vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst. Het is uitgesloten dat het huidige Toeslagen systeem in deze vernieuwde opzet had kunnen functioneren.

13

Kan nader worden verklaard waarom de werkelijke kosten van het ICT-project meer dan verdubbelend zijn ten opzichte van de oorspronkelijke raming?

25

De kosten van het project zijn lopende het project verdubbeld. Op welk moment wist de Belastingdienst/toeslagen dat zij meer dan 35% meerkosten zou maken?

Antwoord op de vragen 13 en 25

De uitgaven voor de bouw van het Toeslagen systeem worden vanaf de start van het project eind 2003 maandelijks gevolgd. Eind 2005 zijn de kosten voor het eerst boven de oorspronkelijke raming uitgekomen. In de loop van 2006 is geconstateerd dat de kosten met meer dan 35% boven de raming waren opgelopen.

De belangrijkste oorzaak voor de toename van de kosten is dat het Toeslagen systeem in een korte doorlooptijd moest worden gerealiseerd. Gezien de dakpansgewijze ontwikkeling van de programmatuur moesten fouten ook in eerder opgeleverde programmatuur worden hersteld.

Een andere oorzaak was, zoals de Algemene Rekenkamer al aangeeft, dat niet alle uitgaven bij de aanvang van het project goed konden worden geraamd. Zo waren bijvoorbeeld de extra uitgaven voor het terugvalscenario niet begroot. Oorspronkelijk zou dit eenmalig voor de eerste betaling worden gebruikt, maar dankzij de ontstane problemen is het terugvalscenario meerdere malen ingezet.

26

Wat zijn de totale kosten die tot nog toe zijn gemaakt voor het toeslagensysteem?

Antwoord op vraag 26

Het huidige Toeslagen systeem heeft tot en met 2006 € 78 mln gekost. In 2007 is voor het Toeslagen systeem ongeveer € 27 mln uitgegeven. Bij Toeslagen zijn bovendien noodmaatregelen getroffen om de invoeringsproblemen het hoofd te kunnen bieden. Het gaat hier bijvoorbeeld om het terugvalscenario eind 2005 dat het mogelijk maakte om niet verwerkte aanvragen op basis van historische gegevens toch in december 2005 uit te betalen, voorzieningen voor het doen van spoedbetalingen en superspoedbetalingen.

27

Waarom is het jaar 2007 nog niet meegeteld en worden de extra kosten die Getronics in rekening brengt ook niet meegenomen?

Antwoord op vraag 27

Het onderzoek van de Algemene Rekenkamer is in de loop van 2007 gestart en heeft zich gericht op de uitgaven tot en met 2006. De extra kosten zijn niet meegenomen, omdat het hier gaat om een nieuw systeem, met andere woorden een nieuw project met een nieuwe kostenraming. Bovendien is de ontwikkeling van dit nieuwe systeem eind 2007 gestart. Het onderzoek van de Algemene Rekenkamer was toen al inhoudelijk afgerond.

Vragen en antwoorden naar aanleiding van het nieuwe Toeslagen systeem

28

Wat zijn de verbeteringen in het nieuwe systeem?

Antwoord op vraag 28

De belangrijkste verbetering in het nieuwe systeem is dat het beter in staat zal zijn om met mutaties om te gaan. Daarnaast wordt het voor burgers makkelijker om een mutatie door te geven. Is het in het oude systeem noodzakelijk om een veelheid aan ogenschijnlijk minder relevante gegevens door te geven, in het nieuwe systeem kan volstaan worden met een simpele melding. In voorkomende gevallen zal deze melding niet door de burgen hoeven te worden gedaan omdat derden (bijvoorbeeld het GBA) de wijziging doorgeven.

Daarnaast worden niet alle uitzonderingen en ingewikkelde berekeningen (bijvoorbeeld de hardheidsclausule) geautomatiseerd, maar zullen (deels) handmatig worden verwerkt.

2

Is het kabinet bereid om voor 1 november 2008 aan de Tweede Kamer de uitkomst van realistische testen van het nieuwe toeslagensysteem te sturen, alsmede het oordeel of het nieuwe systeem voldoen aan de gestelde eisen?

29

Brengt het nieuwe systeem nog steeds risico’s met zich mee en hoe zijn deze ingedekt?

Antwoord op de vragen 2 en 29

Het realiseren van een dergelijk systeem brengt altijd risico’s met zich mee. Deze risico’s zijn zorgvuldig in kaart gebracht en de benodigde maatregelen zijn getroffen. Daarnaast is risicobeheersing ingericht als een continu proces, wat inhoudt dat de risico’s voortdurend worden geanalyseerd en waar nodig nieuwe maatregelen worden getroffen.

Zekerheid ten aanzien van de juiste werking van het systeem wordt verkregen door het testen van het systeem. Testen vormen een integraal onderdeel van de systeemontwikkeling. Ik zal de resultaten van deze testen en het oordeel over het systeem aan uw Kamer sturen.

De belangrijkste beheersmaatregel bij de overgang naar het nieuwe Toeslagen systeem is dat het huidige systeem zal fungeren als terugvalscenario indien eind 2008 blijkt dat het nieuwe systeem niet in gebruik kan worden genomen.

5

Is er nu in kaart gebracht in hoeverre de IT organisatie van de Belastingdienst in staat is de huidige plannen uit te voeren? Zo ja, kan dit worden gegeven?

Antwoord op vraag 5

De realisatie van het nieuwe Toeslagen systeem is op de markt aanbesteed. Dit betekent dat de huidige plannen worden uitgevoerd door de IT organisatie van de Belastingdienst samen met een externe partner. Door de samenwerking met deze externe partner neemt de druk op de huidige ICT-organisatie van de Belastingdienst af.

36

Is het terugvalscenario in het nieuw ontwikkeld systeem nog verbeterd naar aanleiding van de ontstane problemen?

Antwoord op vraag 36

Het terugvalscenario zoals tot dusver gebruikt dient niet als terugvalscenario voor het nieuwe Toeslagen systeem. De aanvragen die nu door het terugvalscenario worden verwerkt zullen naar verwachting eind 2008 in het reguliere systeem zijn opgenomen. Als onverhoopt besloten wordt om niet met het nieuwe Toeslagen systeem voor het jaar 2009 in productie te gaan, fungeert het huidige Toeslagen systeem als terugvalscenario.

Vragen en antwoorden naar aanleiding van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer

1

Zijn de programmamanagers voor de grote ICT-projecten (toeslagen, WALVIS en loonaangifte) nu conform het advies onder de hoogste leiding van de Belastingdienst gepositioneerd?

14

Hoe wordt de werkwijze van de projectorganisatie verbeterd?

19

Wordt de aanbeveling op pagina 10, namelijk om voor de go/no go-beslissing op een groot IT project een integraal detailonderwerp vast te stellen en dat door te laten rekenen voor planning en begroting, gevolgd bij het ontwerp van het nieuwe toeslagensysteem, dat op 1 januari 2009 operationeel moet zijn?

21

Welke van de gedane aanbevelingen heeft de staatssecretaris van Financiën overgenomen en op welke wijze heeft de staatssecretaris van Financiën hieraan uitvoering gegeven?

22

Op welke wijze wordt herhaling van deze fouten voorkomen?

32

De Belastingdienst werkt met meerdere ICT-projecten, maar is daarvoor één architectenteam die de leiding heeft over de gehele automatisering of worden al de projecten los bekeken?

Antwoord op de vragen 1, 14, 19, 21, 22 en 32

In het rapport van de Algemene Rekenkamer is mijn reactie opgenomen. Hierin geef ik aan dat ik de aanbevelingen ten aanzien van de verbetering van de werkwijze en de besturing van projecten onderschrijf. Dit geldt ook voor de aanbeveling om de technische complexiteit van de systemen te reduceren en beter beheersbaar te maken.

Ten aanzien van de beheersing van de grote projecten zijn in een vroeger stadium maatregelen genomen. Zo is reeds halverwege 2006 de aansturing van het project Toeslagen bij de hoogste leiding van de Belastingdienst belegd. Voor het project SUB/Walvis en het project vereenvoudigingsoperatie is dit in het najaar van 2007 gebeurd.

Voorts zijn om herhaling te voorkomen onder meer de volgende maatregelen getroffen:

  • de projectorganisatie is gewijzigd waarbij architectuur controle, kwaliteitsbewaking en testen in de organisatie een nadrukkelijke, centrale rol hebben gekregen;
  • er zijn andere uitgangspunten gekozen voor de architectuur van het systeem. Een van de belangrijkste, zoals eerder genoemd, is dat het systeem is gebaseerd op gebeurtenissen die zich voordoen in het leven van een burger;
  • er is gekozen voor een eenvoudige wijze waarop aanvragen en mutaties kunnen worden gedaan. Hierbij zal maximaal gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden van internet en telefonie.
  • de benadering van de systeemontwikkeling is gewijzigd. Het systeem wordt iteratief ontwikkeld en voortdurend getest. Het wordt telkenmale getoond aan de gebruikers zodat tijdige bijsturing, indien gewenst, mogelijk is. Dit betekent ook dat een integraal detailontwerp niet zal worden opgesteld;
  • maandelijks wordt een zogenaamd Proof of Concept opgeleverd, waarin de werking van het systeem wordt getoond. Hierbij wordt vastgesteld of de applicatieontwikkeling en inrichting van de organisatie nog steeds in overeenstemming zijn met elkaar;
  • er is gekozen voor een integrale testaanpak. Afzonderlijke onderdelen worden al tijdens hun ontwikkeling getest om vervolgens in zogenoemde keten- en acceptatietesten in samenhang met hun omgeving te worden getest op basis waarvan de juiste werking van het onderdeel en het gehele systeem kunnen worden vastgesteld.
  • ieder kwartaal wordt een go/no-go beslissing genomen op basis van de algemene voortgang in het project, de geïdentificeerde risico’s, de organisatorische haalbaarheid en de resultaten van in- en externe audits.

Deze maatregelen weerspiegelen in belangrijke mate de aanbevelingen ten aanzien van het project Toeslagen zoals die gedaan zijn in het rapport van de Algemene Rekenkamer.

Daarnaast is het onderdeel van de Belastingdienst dat verantwoordelijk is voor de het ontwerp van de processen primair verantwoordelijk voor het ontwerpen in samenhang. In die zin worden projecten dus niet los bekeken.

17

Hoe wordt de huidige politieke druk beoordeelt op het functioneren van de IT van de Belastingdienst?

Antwoord op vraag 17

Bij brief van 8 juni 2007 is uw Kamer over het Plan van aanpak vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst geïnformeerd. Het plan beschrijft de maatregelen die worden getroffen om een juiste en tijdige werking van de werkprocessen in de toekomst te borgen en om het prestatieniveau blijvend te verhogen. Via halfjaarrapportages wordt de Kamer nauw betrokken bij deze vereenvoudigingsoperatie; voor het onderdeel Toeslagen en SUB/Walvis wordt de Kamer via kwartaalrapportages op de hoogte gehouden. Zowel het plan van aanpak als de periodieke rapportages hebben tot doel dat de Kamer goed op de hoogte is van de geboekte resultaten, terwijl de Kamer tegelijkertijd ook inzichtelijk heeft welke inspanningen de Belastingdienst moet verrichten om deze projecten tot een succes te maken.

Vragen en antwoorden naar aanleiding van overige onderwerpen

3

Hoeveel toeslagen over 2006 zijn definitief vastgesteld en hoeveel toeslagen zijn nog steeds niet definitief vastgesteld?

Antwoord op vraag 3

Zoals ik in mijn brief van 5 februari heb gemeld zijn inmiddels ongeveer 75% van de zorgtoeslagen, ongeveer 50% van de huurtoeslagen en circa 25% van de kinderopvangtoeslagen definitief toegekend. In totaal betreft het ongeveer 4,6 miljoen toeslagen die definitief zijn toegekend. Nog ongeveer 2 miljoen toeslagen moeten definitief worden toegekend.

9

Wordt er ook naar de kinderopvangtoeslag onderzoek gedaan?

Antwoord op vraag 9

Er wordt bij mijn weten door de Algemene Rekenkamer geen onderzoek gedaan naar de kinderopvangtoeslag, anders dan het reguliere rechtmatigheidonderzoek bij de financiële verantwoording.

23

Is het kabinet op dit moment in staat om een COV, een controle op verzekerdheid, te doen zoals tienduizenden zorgaanbieders kunnen doen, en is zij in staat om de uitbetaling van de zorgtoeslag stop te zetten wanneer iemand niet verzekerd is? Wordt dat ook effectief gedaan, zoals beschreven in het rapport? Zo neen, waarom niet?

Antwoord op vraag 23

De Belastingdienst verzorgt deze controle op verzekerdheid in samenwerking met het College voor Zorgverzekeraars. Als blijkt dat een burger niet is verzekerd, wordt de zorgtoeslag stopgezet.

6

Wanneer was het bekend dat het inbouwen van controles in de software van salarisadministraties niet mogelijk was in het korte tijdbestek dat beschikbaar voor de invoering van de nieuwe loonaangifte?

7

Hoe kijkt men achteraf terug op de beslissing dat werknemersgegevens bij binnenkomst bij de Belastingdienst niet onmiddellijk worden getoetst?

Antwoord op de vragen 6 en 7

In de eerder aan uw Kamer toegezonden “Integrale Probleem Analyse” (Kamerstukken II, vergaderjaar 2007/08, 31 066, nr 14) is dit nader toegelicht. In het ontwerp van de keten is ervoor gekozen om werkprocessen volgtijdelijk uit te voeren. Dit hield onder meer verband met de verantwoordelijkheidsverdeling tussen UWV en Belastingdienst (UWV verantwoordelijk voor de nominatieve gegevens en processen, de Belastingdienst voor de collectieve).

Het oorspronkelijke ontwerp van de keten voorzag niet in het inbouwen van controles in de salarissoftware. Het proces was zodanig ingericht dat fouten in de nominatieve (werknemers)gegevens door UWV zouden worden gesignaleerd, waarna de Belastingdienst zorg zou dragen voor terugkoppeling daarvan aan de inhoudingsplichtige. De ervaring heeft geleerd dat het aantal fouten in de loonaangiften aanzienlijk is. Hierbij past een andere werkwijze, namelijk die van het voorkomen van onjuiste en onvolledige loonaangiften in de keten. Dit wordt bereikt door de controles direct bij binnenkomst van de loonaangifte uit te voeren en onjuiste loonaangiften te weigeren. Tevens hebben de softwareleveranciers de beschikking gekregen over de controles, zodat deze ingebouwd kunnen worden in de salarissoftware. Hiermee kan de inhoudingsplichtige reeds in het stadium van het samenstellen van de loonaangifte fouten constateren en herstellen. Deze werkwijze is ingevoerd vanaf het eerste aangiftetijdvak in 2008.

Met de ervaringen en de wetenschap van nu zou de controle vooraan in de keten worden gepositioneerd.