Inkomstenbelasting. Lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en rechten op periodieke uitekeringen

Inkomstenbelasting. Lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en rechten op periodieke uitekeringen

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Besluit van 3 juni 2008, nr. CPP2008/287M, Stcrt. nr. 112

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Het besluit van 2 november 2006, nr. CPP2006/2362, Stcrt. 220, wordt opnieuw uitgebracht. Dit besluit is geactualiseerd en aangevuld met nieuwe beleidsstandpunten. Ook zijn redactionele aanpassingen aangebracht die geen inhoudelijke wijzigingen behelzen.

1. Inleiding

In dit besluit zijn de beleidsstandpunten opgenomen over de lijfrenten en de aftrek van premies voor lijfrenten als uitgaven voor inkomensvoorzieningen onder de Wet IB 2001. Ook zijn de beleidsstandpunten opgenomen over vóór 2001 gesloten lijfrenten en andere rechten op periodieke uitkeringen voor de toepassing van de Invoeringswet Wet IB 2001.
De beleidsstandpunten uit het besluit van 30 januari 2006, nr. CPP2005/2169M (Echtscheidingsbesluit), voor zover deze zien op lijfrenten, zijn voor het eerst in dit besluit opgenomen (paragraaf 9.3). De paragrafen in dit Echtscheidingsbesluit die betrekking hebben op lijfrenten hebben dan ook hun belang verloren. Het Echtscheidingsbesluit is in die zin aangepast.

In dit besluit zijn nieuwe standpunten opgenomen over de volgende onderwerpen:
- herstel administratieve fout (paragraaf 2.4);
- vormgeving periodieke uitkering of kapitaalverzekering bij arbeidsongeschiktheid (paragraaf 3.2);
- redelijke termijn bij expiratie van een lijfrente bij leven en overlijden (paragraaf 4.7);
- geen terugwerkende kracht vereist bij bedingen lijfrente na expiratiedatum (paragraaf 4.7.4);
- overlijden vóór bedingen lijfrente (paragraaf 4.7.5);
- geen aanpassing meer nodig van Brede Herwaarderingpolissen (paragraaf 5.1.2);
- geen uitstel nabestaandenlijfrente van naar IB 2001 omgezette Pré Brede Herwaarderingverzekering (paragraaf 5.5.);
- terugwentelmogelijkheid premieaftrek (paragraaf 8.1.3);
- tijdstip van toetsen hoogte overbruggingslijfrente en tijdelijke oudedagslijfrente (paragraaf 9.4);
- bestaande lijfrente; ingangsdatum na 70-jarige leeftijd (paragraaf 9.5).

De geactualiseerde standpunten zijn thematisch gerangschikt en zoveel mogelijk samengevoegd.
In dit besluit staan geen beleidsstandpunten die specifiek betrekking hebben op lijfrenten en stamrechten in de winstsfeer. Deze standpunten zijn opgenomen in een apart besluit (besluit van 28 december 2004, nr. CPP2004/633M).

Het gehele besluit vindt u onder "meer informatie" in het PDF document.