Inkoop eigen aandelen via de beurs

Dividendbelasting. Inkoop eigen aandelen via de beurs

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Besluit van 11 mei 2007, nr. CPP2007/983M, Stcrt. nr. 94

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit worden de gevolgen behandeld voor de dividendbelasting van inkoop van aandelen door beursvennootschappen door middel van een zogenoemde Forward Purchase Agreement of een Second Trading Line.

1. Inleiding

Bij inkoop van eigen aandelen is dividendbelasting verschuldigd over het verschil tussen de inkoopprijs en het gemiddelde op de desbetreffende aandelen gestorte kapitaal. Dit geldt ook bij inkoop van eigen aandelen via de beurs. Aangezien in dat geval de aandeelhouder niet bekend is, dient de inkopende vennootschap de dividendbelasting voor haar rekening te nemen. Op basis van artikel 6 van de Wet op de dividendbelasting 1965 (hierna: de Wet DB) wordt dan voor het berekenen van de belasting de opbrengst vermenigvuldigd met 100/85 (brutering), tenzij de inkoopfaciliteit van artikel 4c Wet DB van toepassing is. Om brutering te vermijden, willen beursvennootschappen eigen aandelen inkopen van bekende aandeelhouders door middel van een zogenoemde Forward Purchase Agreement (hierna: FPA) of een zogenoemde Second Trading Line (hierna: STL). Hierna behandel ik de volgende vragen bij toepassing van de FPA en de STL:

  • kan de vennootschap die de aandelen op die wijze inkoopt brutering van de opbrengst achterwege laten;
  • is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar op de voet van artikel 25 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet Vpb) dan wel kan deze op de voet van artikel 10, derde lid, van de Wet DB worden teruggegeven.

2. Inkoop van beursaandelen door middel van een FPA

Een FPA is een overeenkomst tussen een inkopende beursvennootschap en een derde partij (doorgaans een financiële instelling) waarbij deze derde partij aandelen van de inkopende beursvennootschap via de beurs verwerft en deze doorlevert aan de inkopende beursvennootschap. In deze overeenkomst worden onder andere afspraken gemaakt met betrekking tot de hoeveelheid, het tempo of de prijs van de af te nemen aandelen ter inkoop.

Naar mijn mening is veelal sprake van het op indirecte wijze inkopen van eigen aandelen op de beurs van onbekende aandeelhouders. De tussengeschoven partij fungeert dan slechts als dienstverlener voor de inkopende beursvennootschap. Om die reden dient de inkopende beursvennootschap in die gevallen bij de inhouding rekening te houden met brutering in de zin van artikel 6 van de Wet DB. Aangezien de tussengeschoven partij dan niet als (uiteindelijk) gerechtigde van de opbrengst van de aandelen kan worden aangemerkt, bestaat voor deze partij geen recht op verrekening op de voet van artikel 25 van de Wet Vpb of teruggaaf op de voet van artikel 10, derde lid, van de Wet DB.

3. Inkoop van beursaandelen door middel van een STL

Bij de STL wordt naast de reguliere handel in aandelen van de beursvennootschap een tweede notering van hetzelfde soort aandeel aangevraagd bij Euronext effectenbeurs te Amsterdam. Via deze lijn kunnen aandeelhouders, die zich als zodanig aan het inkopende lichaam bekend maken, tegen bepaalde voorwaarden aandelen aanbieden ter inkoop. De inkoop wordt doorgaans begeleid door een financiële instelling. Hierbij maak ik onderscheid tussen twee situaties.

A. De eerste situatie betreft aandeelhouders die reeds aandelen in de inkopende beursvennootschap bezitten ten tijde van de start van het inkoopprogramma, deze aandelen niet met het oog op deze inkoop hebben verworven en deze aanbieden via de STL.

In dit geval behoeft de inkopende vennootschap geen rekening te houden met brutering van de in te houden dividendbelasting op grond van artikel 6 van de Wet DB. De aandeelhouder kan de ingehouden dividendbelasting verrekenen op de voet van artikel 25 van de Wet Vpb dan wel terugvragen op de voet van artikel 10, derde lid, van de Wet DB. Ik acht het niet bezwaarlijk indien deze aandeelhouder via de beurs zijn oorspronkelijke positie in de inkopende vennootschap – die hij bezat ten tijde van de start van het inkoopprogramma – weer opbouwt, mits de nieuw verworven aandelen niet opnieuw via de STL worden aangeboden.

B. De tweede situatie betreft een derde partij die via de beurs aandelen vergaart in een inkopende beursvennootschap met het oogmerk deze aandelen vervolgens via de STL aan te bieden.

Deze derde partij richt zich op het realiseren van de inkoopprovisie die wordt geboden door de inkopende beursvennootschap. De inkoopprovisie bestaat normaliter uit een aantal basispunten bovenop de beurskoers. Deze derde partij is, evenals de derde partij bij de FPA, slechts als dienstverlener bij de transacties betrokken. De gevolgen zijn daarom hetzelfde als bij de FPA (zie onderdeel 2 hiervóór).

4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met de dagtekening van het besluit.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 mei 2007.

De staatssecretaris van Financiën,
namens deze:
de directeur-generaal Belastingdienst,
mr. J. Thunnissen.