Loonheffing directeur-grootaandeelhouder

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Ons kenmerk: DB 2008-00340

Geachte voorzitter,

Op 6 november 2007 heb ik met uw Kamer overlegd over het beëindigen van de inhoudingsplicht voor de loonbelasting voor directeuren-grootaandeelhouders per 1 januari 2008. De leden van de vaste Commissie voor Financiën hebben in dat overleg hun zorgen overgebracht over deze wijziging. Eén van de belangrijkste problemen was dat ongeveer 1.600 dga’s door de wijziging geen recht meer hebben op de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk. De Commissie heeft mij toen gevraagd om in overleg met de werkgeversorganisaties en de koepeIorganisaties van belastingconsulenten en accountants te onderzoeken welke oplossingen er mogelijk zouden zijn.

Inmiddels heeft - in overleg met de betrokken organisaties - een zorgvuldige afweging plaatsgevonden van de verschillende mogelijkheden. Eén daarvan is een “opt-out-regeling”, waarbij kan worden geopteerd om uit de loonbelasting te gaan. Dit leidt echter tot handhavingsproblemen en risico’s voor de (kwetsbare) loonaangifteketen; de organisaties hebben daarvoor begrip getoond. Zoals met deze organisaties is besproken, blijken er ook geen andere adequate oplossingen te zijn voor het genoemde probleem met betrekking tot de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk. Daarom is gezocht naar alternatieven.

Het verheugt mij om u te kunnen melden dat in overleg met de betrokken partijen een alternatief pakket van maatregelen is ontwikkeld dat in lijn is met de bedoeling van het amendement, een aanzienlijke administratieve lastenverlichting oplevert voor de dga en het probleem oplost met betrekking tot de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk.

Concreet zien de alternatieve voorstellen er als volgt uit:

  • het introduceren van een vereenvoudigde loonaangifte voor dga’s;
  • het introduceren van een systeem waarbij maandaangiften met ongewijzigde gegevens (bijvoorbeeld bij de dga die elke maand hetzelfde loon opneemt) eerder kunnen worden ingediend dan nu het geval is;
  • het introduceren van een eenvoudiger systeem van betaling, waarbij niet steeds een ander betalingskenmerk moet worden ingevuld;
  • het verhogen van de grens voor het doen van kwartaalaangifte voor de btw van € 7000 tot € 15.000 per 1 januari 2009; hierdoor zal een grotere groep bedrijven (ruw geschat circa 45.000 extra) per kwartaal in plaats van per maand aangifte btw gaan doen.

Mijn inzet is om de aanpassingen in de loonaangifteketen per 1 januari 2010 te realiseren. Dat past ook in het voornemen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en mij om per die datum een aantal andere wijzigingen in de loonaangifteketen aan te brengen (loon in/loon over en vermindering aantal uit te vragen gegevens). Dit teneinde zowel de (software-) markt als de uitvoerende diensten niet meer te belasten dan nodig is (zie ook de brief van 31 maart 2008 over loon in/loon over1).

Om te voorkomen dat de stabiele fase in de loonaangifteketen, en wat betreft het voorstel met betrekking tot het betalingskenmerk de introductie van het nieuwe invorderingssysteem, in gevaar komt, zullen de Belastingdienst en het UWV worden gevraagd een uitvoeringstoets te doen.

Bij dit pakket blijft de dga per 1 januari 2009 in de loonbelasting, zodat recht blijft bestaan op de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk. Hiervoor zal ik wetgeving voorbereiden.

Overigens is door de werkgeversorganisaties en koepelorganisaties voor belastingconsulenten en accountants ook aandacht gevraagd voor het huidige stringente boetebeleid. Hiervoor is al een oplossing in voorbereiding die aan de klachten tegemoet komt. Deze komt erop neer dat er een soepeler boetebeleid komt bij de aangiftebelastingen, zoals de loonheffing, met in beginsel een coulanceperiode van zeven dagen2.

Zoals in de brief van 8 november 20073 al is opgemerkt, zal ik u in de loop van dit jaar een notitie over de fiscale positie van de dga doen toekomen. Daarin zullen zowel verbeterpunten op korte termijn als een perspectief op lange termijn aan de orde komen.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

1: Kamerstukken II 2007/2008, 26 448 / 31066, nr. 358
2: Persbericht van 28 maart 2008.
3: Kamerstukken II 2007/2008, 31 206, nr. 10.