Balkenende: gedegen rapport van commissie-Davids

Minister-president Balkenende ging in een reactie kort in op een aantal hoofdzaken van het rapport van de commissie-Davids. Zo is hij blij dat de commissie een aantal geruchten over militaire steun aan de inval in Irak heeft ontkracht.

Dat zei minister-president Balkenende in een reactie op het rapport van de commissie-Davids. Deze commissie onderzocht de voorbereiding en besluitvorming over de politieke steun van Nederland aan de inval in Irak.

Er ligt nu een gedegen rapport, zei Balkenende. 'Het biedt een goede basis voor het debat met het parlement. Het rapport vraagt ook om een zorgvuldige kabinetsreactie.' Het kabinet zal het rapport de komende tijd grondig bestuderen.

De minister-president ging in zijn reactie kort in op een aantal hoofdzaken uit het rapport.

Geruchten militaire steun

Balkenende is blij dat de commissie een aantal hardnekkige geruchten naar 'het rijk der fabelen heeft verwezen'. De commissie heeft geen enkele aanwijzing gevonden voor Nederlandse militaire betrokkenheid bij de inval in Irak.

Ook blijft er volgens Balkenende niets over van de suggestie dat de Nederlandse politieke steun was ingegeven door de wens Jaap de Hoop Scheffer secretaris-generaal van de NAVO te maken.

Volkenrecht

Het standpunt van het toenmalig kabinet was altijd glashelder, zei Balkenende: 'Het was aan Saddam Hoessein om aan te tonen dat Irak geen massavernietigingswapens had. Het was niet aan de internationale gemeenschap om aan te tonen dat hij ze niet had.'

Over de juridische basis voor militaire ingrijpen is veel discussie geweest, zei Balkenende. 'Daar werd en wordt verschillend over gedacht. Door de politiek en onder juristen.'

Nederland stond indertijd, net als veel andere landen, op het standpunt dat de bestaande resoluties van de Veiligheidsraad over Irak de basis voor militair ingrijpen waren. 'Een nieuwe resolutie was weliswaar wenselijk, maar juridisch niet noodzakelijk.'

Het toenmalig kabinet was er echter van overtuigd dat er een zuivere en integere afweging is gemaakt, aldus Balkenende. Een ruime Kamermeerderheid heeft het kabinet daarin consequent gesteund.

De minister-president ging in zijn verklaring ook in op de informatievoorziening aan het parlement.