Feitelijke vragen naar aanleiding van brief d.d. 13 november 2009.

Antwoord van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, de heer Van Middelkoop, minister van Defensie, en de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op schriftelijke vragen naar aanleiding van de brief van de ministers d.d. 13 november 2009 inzake verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de EU-operatie Atalanta ter bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië (2009Z21566).

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken 1) heeft naar aanleiding van deze brief de navolgende vragen aan de regering gesteld.

Kamerstuknummer

:

2009Z21566

Vragen aan

:

Regering

Commissie

:

Buitenlandse Zaken

Nr

Vraag

1

Zijn er in de periode van 1-1-2009 tot 1-12-2009 Nederlandse militairen fysiek aan boord van “niet-marine” schepen geweest om deze te beveiligen. Zo ja, hoe vaak heeft een dergelijke inzet plaatsgevonden en bij welke scheppen van vlaggenstaten?

Ja. In 2009 zijn Nederlandse militairen eenmaal aan boord geweest van een schip varend onder Panamese vlag, dat werd ingezet ten behoeve van de bevoorrading van de African Union Mission in Somalia (AMISOM). Ook is tweemaal een militair beveiligingsteam ingezet op een koopvaardijschip dat door piraten was vrijgelaten.

De militairen die op deze schepen werden geplaatst behoorden tot de beveiligingsteams die standaard deel uitmaakten van de bemanning van de Nederlandse marineschepen die het afgelopen jaar hebben deelgenomen aan antipiraterijoperaties voor de kust van Somalië. Er is geen sprake geweest van de zelfstandige inzet van speciale beveiligingsteams; de betreffende schepen werden tegelijkertijd individueel begeleid door een Nederlands fregat.

2

Zijn er in de periode van 1-1-2009 tot 1-12-2009 militairen van andere NAVO/EU lidstaten aan boord geweest van schepen, niet zijnde WFP schepen varend onder Nederlandse vlag, om deze te beveiligen? Zo ja, kunt u aangeven hoe vaak er sprake is geweest van een dergelijke inzet en nader ingaan op de details, zoals om welke militairen het ging en op welke afstand het begeleidende fregat voer?

Nee.

3

Kunt u aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot uw toezegging na te gaan of reders sneller dan nu het geval is uitsluitsel kunnen krijgen over daadwerkelijke bescherming anders dan het begeleid varen in een Transit Group, dus bijvoorbeeld begeleiding van een fregat voor een kwetsbaar schip? Binnen hoeveel dagen na het indienen van de aanvraag voor dergelijke bescherming kan er duidelijkheid worden geboden?

Aanvragen van reders voor bescherming van hun schepen worden ingediend bij het Maritime Security Centre Horn of Africa (MSCHOA). Onmiddellijk na ontvangst van de aanvraag wordt aan de reder informatie gegeven over de geplande tijden van de zogenaamde Group Transits door de Internationally Recognised Transit Corridor (IRTC) en wordt advies gegeven over de Best Management Practices (BMP’s). Vervolgens wordt door het MSCHOA, op basis van de verstrekte gegevens, vastgesteld tot welke risicogroep een schip behoord. Over deze indeling wordt gecommuniceerd met de reders zodat zij weten of zij aan een Group Transit kunnen deelnemen (waarvan de tijden bekend zijn) of dat zij een andere vorm van bescherming krijgen tijdens de transit van de IRTC.

Als een schip een andere vorm van bescherming krijgt, is de termijn waarop uitsluitsel wordt gegeven over de exacte vorm van de bescherming tussen de twee en vijf dagen voor aanvang van de transit. Hoewel dit een korte termijn lijkt, weet de reder in dat geval al ruim van te voren (kort na indienen van de aanvraag) dat zijn schip nog meer op maat beschermd zal worden dan bij deelname aan een Group Transit.

Het is niet te voorzien dat de termijn van vijf tot twee dagen langer zal worden. Dit heeft te maken met drie factoren. Ten eerste het aantal beschikbare marineschepen. Ten tweede de wisselende weersinvloeden in het operatiegebied en ten derde de onzekere aankomsttijden van de koopvaardijschepen bij de IRTC. Deze drie planfactoren kenmerken zich door onzekerheden waardoor lange termijn planning wordt bemoeilijkt.

4

Kunt u exact aangeven hoeveel Nederlandse militairen, gedurende hoeveel maanden in 2010 voor de operatie Atalanta zullen worden ingezet en van welke rangen zij hebben en dit afzetten tegen de eerdere Nederlandse inzet in het kader van de EU-missie Atalanta en van andere missies voor de kust van Somalië?

5

Welk aandeel van de Koninklijke Marine betreft het hierbij, zowel wat betreft de inzet van schepen als personeel?

De artikel 100 brief vermeldt de Nederlandse inzet voor operatie Atalanta in 2010 met Hr.Ms. Tromp van medio februari tot medio april 2010 en Hr.Ms. Johan de Witt van medio april tot eind juni 2010. Per eenheid komen er in totaal vier weken bij voor de uit- en thuisreis.

Gemiddeld bestaat de bemanning van beide schepen uit 175 personen. Van deze 175 personen zijn er circa 20 officieren, 70 onderofficieren (korporaal t/m adjudant) en 85 manschappen.

In 2008 zijn Hr.Ms. Evertsen en Hr.Ms. de Ruyter gedurende circa zes maanden nationaal ingezet voor het beschermen van schepen die waren gecharterd door het World Food Programme (WFP). In het voorjaar van 2009 is Hr.Ms. de Zeven Provinciën voor circa drie maanden ingezet in de NAVO-operatie Allied Protector. Alle drie schepen hadden ongeveer 175 man aan boord, met vergelijkbare rangen als de bemanning van Hr.Ms. Tromp en Hr.Ms. Johan de Witt in 2010.

In het najaar van 2009 is Hr.Ms. Evertsen voor circa vier maanden ingezet in de EU-operatie Atalanta. Aangezien ook de Force Commander van Atalanta, de Nederlandse commandeur Pieter Bindt, en zijn staf aan boord waren gestationeerd waren er ongeveer 25 Nederlandse personen extra aan boord. In totaal betrof het ongeveer 35 officieren, 80 onderofficieren en 85 manschappen.

De inzet van schepen en personeel ten behoeve van antipiraterijoperaties betreft uitsluitend een inzet van de Koninklijke Marine. Alleen de tolken aan boord (normaliter één per schip) kunnen civiel of van een ander krijgsmachtdeel zijn. Tijdens de reis van Hr.Ms. de Zeven Provinciën, in het voorjaar van 2009, hebben twee onderofficieren van de Koninklijke Marechaussee (KMar) deel uit gemaakt van de bemanning. De Groot-Bovenwatervloot van de Koninklijke Marine bestaat momenteel uit zes fregatten, twee Amfibische Transport schepen en twee bevoorradingsschepen. Van deze tien eenheden worden er in de eerste helft van 2010 twee ingezet ten behoeve van operatie Atalanta.

6

Heeft het beschermen van WFP-voedseltransporten nog steeds eerste prioriteit binnen de operatie Atalanta, zoals aangegeven in uw brief aan de Kamer van 19 december 2008? (29 521, nr. 90 p.8)

De eerste prioriteit in het mandaat van Atalanta ligt bij de bescherming van zeetransporten van WFP-goederen naar Somalië. De uitvoering wordt gecoördineerd met marine-eenheden van andere antipiraterijoperaties, die indien wenselijk en nodig daaraan kunnen bijdragen.

7

Zijn de procedures voor het beveiligen van koopvaardijschepen, zoals vermeld in de Kamerbrief van juni 2009 (Kamerstuk 29521 nr. 100), ook van toepassing op de nieuwe Nederlandse bijdrage aan EU-missie Atalanta?

De procedures voor het beveiligen van koopvaardijschepen worden continu geanalyseerd en geoptimaliseerd. Ten opzichte van de kamerbrief van juni van dit jaar is verdere voortgang geboekt door de introductie van de Supported Transit, naast de al bestaande individuele escorte en de Group Transit. U bent over deze nieuwe methode geïnformeerd in de kamerbrief van 8 oktober 2009 (Kamerstuk 29521, nr. 120). Genoemde beschermingsmethoden zullen ook gedurende de nieuwe Nederlandse bijdrage worden gehanteerd.

8

Welke relatie bestaat er tussen de EU-missie Atalanta en de inspanningen van de Fransen bij het opleiden van Somalische militairen in Djibouti?

Het Franse initiatief om veiligheidstroepen voor de Somalische overgangsregering (Transitional Federal Government, TFG) op te leiden in Djibouti betreft een nationaal initiatief dat los staat van de maritieme EU-operatie Atalanta voor de kust van Somalië.

9

Kunt u voorafgaand aan het debat op 15 december 2009 uw schriftelijke reactie sturen op de rapportages over het wapenembargo voor Somalië, zoals door u toegezegd in het debat op 15 oktober 2009? Kunt u hierbij tevens ingaan op de vraag in hoeverre Atalanta het afgelopen jaar heeft bijgedragen aan het naleven van het VN wapenembargo voor Somalië? Bent u bereid te onderzoeken of Atalanta deze rol in de toekomst op zich kan nemen aangezien volgens de UN Monitoring group (2008) de meeste wapens voor Somalië over zee via de golf van Aden uit Jemen komen?

De genoemde schriftelijke reactie komt u op korte termijn toe. Het mandaat van Atalanta betreft de bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië, niet het monitoren van het VN-sanctieregime voor Somalië. Het mandaat van Atalanta is recentelijk nog aangepast om ook visserijactiviteiten te kunnen monitoren. Een verdere uitbreiding van het mandaat is momenteel dan ook niet aan de orde. Eenheden zijn schaars en zullen zich concentreren op de kerntaken, zoals opgenomen in het mandaat van Atalanta.

10

Kan de regering (de minister van LNV en/of de staatssecretaris voor Economische Zaken) voorafgaand aan het debat op 15 december 2009 de brief over de illegale visserij aan de Kamer sturen zoals toegezegd in het debat van 15 oktober 2009?

Ja.

11

Kunt u- in het licht van het gegeven dat (in het verleden) met name Spaanse vissers ervan werden verdacht zich op grote schaal schuldig te hebben gemaakt aan illegale visserij langs de Somalische kust- ingaan op het voorstel van de Spaanse minister van Defensie om binnen EVDB-verband de leiding te nemen om Somalische soldaten en de kustwacht te trainen? Deelt u de mening dat leiding door Spanje van de EVDB-missie een probleem zou kunnen vormen voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van Atalanta?

12

Kunt u aangeven welke waarborgen de EU, in het kader van haar plan van aanpak voor de ontplooiing van een EVDB-missie om de veiligheidssector van de TFG te versterken, ontwikkelt om te voorkomen dat de door de EU opgeleide kustwachten de piraten van de toekomst worden?

De EU werkt aan de planning van een EVDB-trainingsmissie ten behoeve van veiligheidstroepen voor de Somalische overgangsregering. Een dergelijke trainingsmissie heeft geen relatie met training van kustwachten of de bestrijding van illegale visserij, anders dan dat Somalische veiligheidstroepen op termijn moeten zorgen voor meer veiligheid en stabiliteit in Somalië – hetgeen ook noodzakelijk is voor effectieve bestrijding van illegale activiteiten. Gezien het feit dat momenteel een eensgezinde Somalische visie op een toekomstige Somalische kustwacht ontbreekt, is de internationale Contact Group on Piracy off the Coast of Somalia van mening dat momenteel nog niet kan worden gesproken over investeringen in de opbouw van een toekomstige Somalische kustwacht.

13

Hoeveel geld heeft Nederland in 2009 uitgegeven aan de Nederlandse bijdrage aan Atalanta? Hoeveel heeft Nederland in 2009 uitgegeven aan noodhulp voor Somalië en/of Somalische vluchtelingen?

Naar verwachting zullen de kosten van de Nederlandse bijdrage aan Atalanta in 2009 uitkomen op EUR 5,5 miljoen. Deze additionele uitgaven komen ten laste van de structurele voorziening ‘uitvoeren crisisbeheersingsoperaties’ HGIS op de defensiebegroting. Nederland heeft in totaal in 2009 bijna EUR 10 miljoen bijgedragen aan humanitaire hulp voor Somalië.

14

Kunt u aangeven hoeveel invallen er de laatste drie maanden door Ethiopische troepen op Somalisch grondgebied zijn geweest?

Ethiopische troepen zijn langs de grens met Somalië gestationeerd en steken die regelmatig over. Volgens berichten van de Ethiopische autoriteiten gaat het hier om verkenningsmissies.

15

Deelt u de analyse van operatiecommandant Hudson dat het aantal incidenten in het Somalië bassin is toegenomen? Is ook het aantal geslaagde aanvallen van piraten gestegen? Zo ja, hoe verhoudt deze stijging zich tot dezelfde periode in de voorgaande jaren?

16

Kunt u de geüpdate cijfers geven over het totaal aantal piraterijincidenten waarbij eenheden van EU-operatie Atalanta, de Navo-operaties Allied Protector en Ocean Shield, CTF-151 betrokken zijn geweest, en kunt u daarbij aangeven hoeveel van deze incidenten succesvol zijn afgewend door één van de betrokken eenheden?

17

Kan meer kwantitatieve en kwalitatieve informatie worden gegeven over het afnemende succes van piraten in de wateren bij Somalië? Hoeveel geslaagde pogingen tot kaping werden ondernomen in de eerste helft van 2009 en hoeveel in de tweede helft van 2009 (tot nu toe)? Hoeveel tonnage (van gekaapte schepen) was gemoeid bij de succesvolle kapingen in de eerste helft van 2009 en hoeveel in de tweede helft van 2009 (tot nu toe)? Hoeveel bemanningsleden werden in de eerste helft van 2009 voor kortere of langere tijd vastgehouden en hoeveel in de tweede helft van 2009?

Deze cijfers geven de stand van zaken op 1 december 2009 weer:

- Golf van Aden, januari – juli 2009, 72 aanvallen hebben geleid tot 16 kapingen;

- Golf van Aden, juli – 1 december 2009, 19 aanvallen hebben geleid tot 2 kapingen;

- Somalië Bassin, januari – juli 2009, 40 aanvallen hebben geleid tot 11 kapingen;

- Somalië Bassin, juli – 1 december 2009, 37 aanvallen hebben geleid tot 11 kapingen.

Het totale aantal aanvallen van piraterij in de regio Somalië is in 2009 bijna verdubbeld ten opzichte van 2008 (168 in 2009, 91 in 2008). Het aantal kapingen in 2009 is tot op heden gelijk aan het aantal kapingen in heel 2008 (40). Relatief is het aantal kapingen afgenomen: van een ratio van 0,44 in 2008 tot 0,24 in 2009.

In de Golf van Aden is het aantal aanvallen en kapingen in de tweede helft van 2009 sterk gedaald. Dit als gevolg van de verbeterde coördinatie tussen alle actoren in de IRTC, het toegenomen aantal marineschepen in de buurt van de IRTC, het toenemende aantal koopvaardijschepen dat zich aanmeldt bij het MSCHOA en het beter en vaker toepassen van de zogenaamde Best Management Practices (BMP’s) door koopvaardijschepen.

Het aantal aanvallen in het Somalië Bassin is in de tweede helft van 2009 ongeveer gelijk gebleven aan het aantal aanvallen in de eerste helft van 2009. Ten opzichte van 2008 is het aantal aanvallen echter sterk toegenomen. In relatieve zin is het aantal kapingen ten opzichte van het totaal aantal aanvallen in dit gebied in 2009 lager dan in 2008.

Alle genoemde cijfers zijn afkomstig uit een rapportage van het Allied Maritime Component Command Headquarters Northwood (MCC Northwood) van 1 december 2009.

Over de hoeveelheid tonnage die bij kapingen is gemoeid zijn geen cijfers bekend. Ook is er geen exacte informatie beschikbaar over het aantal bemanningsleden dat betrokken is geweest bij een kaping. Gemiddeld genomen waren er ongeveer 22 bemanningsleden aan boord van de gekaapte schepen.

18

Hoe verhoudt de opmerking in de brief, dat piraten geen nieuwe werkwijzen gebruiken, zich tot de opmerking van Europees marinecommandant Hudson dat piraten steeds professioneler worden?

De werkwijze van piraten is over de afgelopen tijd niet veranderd. De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst neemt waar dat gelden die gegenereerd worden met kapingen, aantrekkingskracht uitoefenen op criminele elementen in de regio. Daarbij worden de gelden voor een deel weer geïnvesteerd in het organiseren van nieuwe kapingen.

19

Op welk moment zullen de conclusies van het rapport van de EU exploratory mission on Somalia in EU-kader zijn uitgewerkt?

Het Spaanse EU-voorzitterschap zal in de eerste helft van 2010 de verdere uitwerking van toekomstige EU-initieven ten aanzien van Somalië ter hand nemen.

20

Wanneer kunnen de uitkomsten van het EU-NAVFOR onderzoek naar het Franse model worden verwacht? Hoe vaak heeft uw staf ondertussen overleg hierover gehad? Bent u bereid uw bezwaren ten aanzien van de plaatsing van mariniers aan boord van schepen te laten vallen, indien uit onderzoek blijkt dat deze ongegrond zijn?

Er is geen sprake van een Frans model (zie ook het antwoord op vraag 21). Het onderzoek dat binnen de EU naar de inzet van zelfstandige militaire beveiligingsteams wordt uitgevoerd is nog niet voltooid en er is geen concreet zicht op een afrondingsdatum. Defensie doet regelmatig navraag naar de stand van zaken bij zowel het Operationeel Hoofdkwartier van de EU-operatie Atalanta als bij de Europese Militaire Staf in Brussel. Er wordt weinig vooruitgang geboekt omdat de EU tegen dezelfde bezwaren aanloopt als die welke eerder met de Kamer zijn besproken tijdens de algemene overleggen van 29 juni en 15 oktober. jl.

De beperkingen en risico´s bij de structurele inzet van Nederlandse militaire beveiligingsteams, zoals genoemd in de algemene overleggen met de Kamer van 29 juni en 15 oktober jl., zijn nog steeds relevant. Er is tijdens deze overleggen aan de Kamer gemeld dat de inzet van een zelfstandig opererend, Nederlands militair beveiligingsteam in zeer uitzonderlijke gevallen tot de mogelijkheden kan behoren, op voorwaarde dat de juridische en logistieke belemmeringen kunnen worden weggenomen. Het risico van geweldsescalatie is daarmee nog niet weggenomen. Indien de EU met een structurele oplossing komt voor de inzet van zelfstandige militaire beveiligingsteams, zal de minister van Defensie opnieuw een zorgvuldige afweging maken om te bepalen of deze oplossing door Nederland zal worden toegepast.

21

Zijn er buiten Frankrijk en België nog meer landen die militairen aan boord van hun schepen plaatsen of dit overwegen? Zo ja, om welke landen gaat het?

Frankrijk kan in voorkomende gevallen, onder nationale vlag, een marineschip vrijmaken voor een escorte, al dan niet in combinatie met een geëmbarkeerd militair beveiligingsteam. In deze gevallen is dus geen sprake van de inzet van een zelfstandig beveiligingsteam maar van een individuele escorte van een Frans koopvaardijschip door een Frans marineschip. Frankrijk plaatst wel militaire beveiligers op bepaalde visserijschepen bij de Seychellen. Dit betreft echter een totaal andere situatie dan de structurele beveiliging van koopvaardijschepen door risicovolle corridors bij Somalië.

België heeft in het verleden een zelfstandig militair beveiligingsteam aangeboden aan de EU voor inzet in de operatie Atalanta. Vanwege de eerder genoemde beperkingen is dit zelfstandige beveiligingsteam nooit ingezet. Momenteel neemt het Belgische fregat Louise Marie deel aan de operatie Atalanta met een geëmbarkeerd militair beveiligingsteam. De inzetmogelijkheden van dat Belgische team verschillen niet van de Nederlandse inzetmogelijkheden vanaf een Nederlands fregat. Dit betekent dat het Belgische beveiligingsteam alleen wordt ingezet vanaf het Belgische fregat als dit een individuele escorte van een WFP/AMISOM-schip uitvoert.

Er zijn, voor zover bekend, geen Europese landen die momenteel militairen aan boord van hun koopvaardijschepen plaatsen.

22

Welke inspanning levert Nederland om andere landen te bewegen de resterende 48% van het totale bedrag van het VN-Noodhulpverzoek bijeen te brengen?

Nederland volgt de humanitaire ontwikkelingen in Somalië nauwgezet. Nederland is een actieve donor en vraagt in donorcoördinatie- en andere overleggen over Somalië aandacht voor de noodzaak de humanitaire nood in Somalië te lenigen.

23

Worden ook vanuit Puntland nog pogingen tot kaping ondernomen?

25

Klopt het dat de meeste piraterijoperaties nog steeds vanuit Puntland worden geïnitieerd?

Ja.

24

Zal het mandaat van Atalanta nog worden aangepast voordat de Nederlandse schepen zullen worden ingezet? Zo ja, op welk moment zal hierover worden besloten?

Het mandaat van operatie Atalanta is verlengd en gewijzigd door de Raad Externe Betrekkingen op 8 december 2009. Ten opzichte van het eerdere mandaat is het voor Atalanta nu mogelijk om visserijactiviteiten te monitoren en samen te werken met organisaties en entititeiten in de regio, die piraterij en gewapende overvallen voor de kust van Somalië bestrijden.

26

Kunt u aangeven welk percentage van de hulpgoederen die via het WFP aan land worden gebracht de hulpbehoevenden ook daadwerkelijk bereiken? Heeft de verslechterde situatie op het vasteland van Somalië de effectiviteit van de geboden hulp beïnvloed?

Wij verwijzen u graag naar de beantwoording van vragen van het lid Boekestijn (VVD) over voedselhulp in Somalië, d.d. 18 september 2009 (KVR37709). De hoge mate van onveiligheid heeft een negatieve impact op de humanitaire hulpverlening en toegang tot hulpbehoevenden. De VN en andere hulporganisaties zijn genoodzaakt op afstand via lokale partnerorganisaties in Somalië te opereren. Nederland meent dat de humanitaire hulpverlening via lokale partnerorganisaties onder deze complexe werkomstandigheden in het veld vooralsnog mogelijk is. Verdere ontwikkelingen ten aanzien van de situatie in Somalië worden nauwlettend gevolgd.

27

Zijn in de afgelopen maanden nog piraten aangehouden door schepen die deel uitmaken van de operatie Atalanta? Zo ja, hoe is daar mee omgegaan?

Ja. Op 2 december heeft Hr.Ms. Evertsen dertien piraten opgepakt in de IRTC, nadat zij hadden getracht het koopvaardijschip Togo uit Barbados te kapen. Op moment van schrijven is nog niets te zeggen over de afhandeling van de situatie met de aangehouden piraten.

Naast de actie van Hr.Ms. Evertsen zijn er sinds de aanvang van de commandoperiode van Nederland (medio augustus 2009) zeven aanvallen geweest, waarbij eenheden van Atalanta piraten hebben aangehouden. Bij deze acties van Spanje, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg (met behulp van een Maritiem Patrouillevliegtuig) zijn in totaal 46 verdachten opgepakt. De verdachten zijn ofwel nationaal vervolgd (in het geval van Spanje), ofwel na nationale bemiddeling overgedragen aan Puntland (in het geval van Frankrijk), ofwel na EU-bemiddeling overgedragen aan Kenia en de Seychellen (in de gevallen van Duitsland en Luxemburg).

28

Zijn reeds piraten overgedragen aan Kenia resp. de Seychellen? Zo niet, waarom niet?

Thans zitten 117 piraterijverdachten in Kenia vast. Hiervan werden er 75 overgedragen door EU Atalanta. De overigen zijn overgedragen door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Er zijn door de EU negen piraterijverdachten overgedragen aan de Seychellen waarmee recentelijk een overdrachtsovereenkomst werd gesloten.

29

Zijn er inmiddels voldoende landen die hun medewerking hebben toegezegd aan operatie Atalanta voor het eerste gedeelte van 2010, zodat aan de minimale behoefte van zeven schepen wordt voldaan? Zo ja, om welke landen gaat het? Zo nee, verwacht u dat aan de behoefte zal worden voldaan?

30

Zal Nederland de toegezegde schepen daadwerkelijk inzetten als niet aan deze behoefte wordt voldaan? Welke landen zullen in ieder geval in deze periode deelnemen aan de operatie?

32

Welke gevolgen heeft het feit dat de benodigde vlieg- en vaarcapaciteit voor de periode december 2009- januari 2010 nog niet is bereikt voor de operatie en voor de Nederlandse krijgsmacht? Wanneer zal de operatie zijn volledig operationele capaciteit behalen?

In de eerste helft van 2010 zullen de volgende landen marineschepen leveren aan de EU-operatie Atalanta: Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië, Griekenland, Zweden en Nederland. Er zijn gedurende de eerste helft van 2010 daarmee gemiddeld zeven marineschepen toegewezen aan de EU-operatie Atalanta. Van medio december tot medio januari zijn er zes marineschepen en drie maritieme patrouillevliegtuigen (MPRA’s) aan de operatie Atalanta toegewezen. Dit is één marineschip en twee MPRA’s onder de gewenste sterkte voor de operatie. Echter, in combinatie met de schepen van de NAVO en de Coalition Maritime Forces (CMF), zijn er volgens commandanten van de EU, NAVO en CMF-operaties voldoende marineschepen en MPRA’s beschikbaar voor de escortering van WFP/AMISOM-schepen en de bescherming van koopvaardijschepen in de IRTC. De commandanten van de EU, NAVO en CMF-operaties denken dat het aantal schepen dat in de periode medio december 2009-januari 2010 nodig is in het Somalië bassin beperkt kan zijn omdat door de Noordoost-moesson de omstandigheden in het bassin dan minder geschikt zijn voor piraterij.

31

Kunt u de top 5 geven van de vlaggenstaten welke schepen leveren aan de WFP? Levert Noord-Korea ook schepen?

Het WFP geeft de volgende top 5 van vlaggenstaten van gecharterde schepen voor het vervoer van WFP-goederen naar Somalië: Panama, St. Vincent & the Grenadines, Jordanië, Bolivia en de Comoren. Schepen onder Noord-Koreaanse vlag worden sinds april 2009 niet meer door het WFP gecharterd.

33

Welke bijdragen aan de operatie Atalanta zullen naar verwachting door België en Luxemburg worden geleverd?

Voor de inzetperiode van de Nederlandse marineschepen in Atalanta heeft België geen eenheden aan Atalanta toegewezen. België heeft in het najaar van 2009 één fregat ingezet ten behoeve van Atalanta en heeft ook een bijdrage voorzien voor het najaar van 2010. Luxemburg zal tot eind maart 2010 twee commerciële MPRA’s ter beschikking van Atalanta blijven stellen.

34

Wat zijn precies de redenen voor het aanpassen van de militaire capaciteiten van Atalanta per 7 oktober 2009?

Negen maanden na de start van de EU-antipiraterijoperatie is de effectiviteit van de militaire capaciteiten van deze operatie geanalyseerd op basis van de opgedane ervaring. Uit de analyse bleek hoeveel marineschepen er gemiddeld nodig zijn (in combinatie met NAVO- en CMF-marineschepen) voor de individuele escortes van WFP/AMISOM-schepen en de operaties in de IRTC in de Golf van Aden en het Somalië bassin. Besloten is het gewenste aantal marineschepen te verhogen om vooral de operaties in het Somalië bassin, gelet op de grote omvang van dit deel van het operatiegebied, verder te kunnen uitbreiden.

35

Wanneer zal operatie Atalanta over een eigen Role 2 capaciteit kunnen beschikken? Wat zijn de gevolgen van het uitblijven hiervan?

De Role 2 capaciteit is tijdens de Nederlandse inzet aanwezig in het operatiegebied. Tot medio april wordt de Role 2 verzorgd door het Italiaanse stafschip (ITS Etna) en vervolgens door Hr. Ms. Johan de Witt. Door de grootte van het operatiegebied is het mogelijk dat er meer tijd benodigd is voor het vervoer van een patiënt naar de eenheid met de Role 2 capaciteit.

36

Waarom acht u de aanwezigheid van boordhelikopters aan boord van de twee Nederlandse schepen nu wel noodzakelijk terwijl deze eerder niet noodzakelijk waren? Is ondertussen zeker gesteld dat de helikopters aanwezig zullen zijn?

Kunt u toezeggen dat zowel de Hr. Ms. Tromp als Hr. Ms. Johan de Witt gedurende de inzet tijdens operatie Atalanta over een boordhelikopter zullen beschikken?

De aanwezigheid van een boordhelikopter is en blijft altijd zeer gewenst zoals ook verwoord in de artikel 100 brief van 13 november 2009 (Kamerstuk 29521, nr. 124). Een marineschip met een geëmbarkeerde boordhelikopter is beter in staat de omgeving te verkennen en zal sneller kunnen reageren op een noodoproep van een koopvaardijschip indien het te maken krijgt met piraterij. De aanwezigheid van een boordhelikopter is echter geen noodzakelijke voorwaarde om antipiraterijoperaties te kunnen uitvoeren. Marineschepen hebben ook zonder boordhelikopter een afschrikwekkende werking en kunnen bijvoorbeeld met hun eigen RHIB’s intercepties en boardings uitvoeren. Ook zijn zij goed in staat om escortetaken uit te voeren.

Hr.Ms. Tromp zal zijn uitgerust met een boordhelikopter. Waarschijnlijk zal het Defensie Helikopter Commando niet in staat zijn een helikopter te leveren voor de inzet van Hr.Ms. Johan de Witt. De mogelijkheden om een andere Nederlandse helikopter dan de standaard Lynx in te zetten zijn daarbij ook bekeken.

37

Waarom is er voor gekozen het amfibisch transportschip Hr Ms Johan de Witt deel te laten nemen in plaats van een fregat? Welke beperkingen heeft dit transportschip bij antipiraterij-operaties, in vergelijking tot de inzet van een fregat? Welke risico’s zijn hieraan verbonden?

In de geplande inzetperiode van Hr. Ms. Johan de Witt is er geen fregat beschikbaar om te worden ingezet voor antipiraterijoperaties. De taak van Hr.Ms. Johan de Witt is gelijk aan de taakstelling voor fregatten: het escorteren van schepen van het WFP en AMISOM, het beschermen van schepen in de IRTC en surveillance in gebieden met een verhoogde dreiging van piraterij. Er is nadrukkelijk geen sprake van inzet van Hr. Ms. Johan de Witt als platform voor zelfstandig in te zetten militaire beveiligingsteams (VPD’s).

De operationele capaciteiten van Hr. Ms. Johan de Witt voldoen in ruime mate aan de gestelde operationele eisen voor antipiraterijoperaties en kennen geen beperkingen of extra risico’s. Hr.Ms. Johan de Witt beschikt, als amfibisch transportschip (LPD), over een aantal specifieke capaciteiten. De Role 2 medische capaciteit is hier een voorbeeld van. Daar waar gewenst door de operatiecommandant - en praktisch uitvoerbaar - zal gebruik gemaakt worden van de specifieke LPD-capaciteiten.

38

Heeft u overwogen om een fregat minder te leveren aan de NRF en dit fregat in te zetten voor operatie EU-Atalanta ? Zo, nee bent u bereid het te overwegen?

Met de voorgenomen inzet van Hr.Ms. Tromp is dit reeds gebeurd. Oorspronkelijk was Hr.Ms. Tromp ingedeeld in de NATO Response Force (NRF) van de Standing NATO Maritime Group 1 (SNMG1). Hr. Ms. Tromp is hier uit gehaald om te worden ingezet in de EU-operatie Atalanta.

39

Welke gevolgen zal een eventueel tekort aan helikopters hebben, bijvoorbeeld t.a.v. het vervoer van zieken en gewonden en het snel kunnen verplaatsen van beveiligingsteams?

Boordhelikopters zijn een belangrijk instrument van het marineschip waarop zij zijn gestationeerd. Het niet kunnen beschikken over een boordhelikopter heeft vooral gevolgen voor de reactietijd bij calamiteiten met gewonden of een piratenaanval.

40

Is het de bedoeling dat de Hr. Ms. Johan de Witt door de Zweden zal worden gebruikt voor commandovoering m.b.t. de operatie Atalanta?

De Zweedse marine verbouwt het marineschip Karlskrona om het te kunnen inzetten als stafschip voor de Zweedse Force Commander in de periode april tot en met juli 2010. Mocht deze verbouwing niet tijdig gereed zijn dan zou Zweden een verzoek kunnen indienen om gebruik te maken van commando- en staffaciliteiten van andere deelnemende schepen. Hr.Ms. Johan de Witt beschikt over de noodzakelijk commando- en staffaciliteiten.

41

Moet de alinea waarin wordt gesproken over het wellicht niet beschikbaar zijn na medio april van een boordhelikopter voor de Hr. Ms. Johan de Witt niet worden beschouwd als een ultiem testimonium paupertatis?

De druk op de inzet van helikopters is hoog. Zij worden ingezet voor operatie ISAF in Afghanistan, voor maritieme operaties in het Caribische gebied, voor de kust van Somalië en voor de nationale Search And Rescue (SAR-) taak. De inzetbaarheid van helikopters zal naar verwachting niet veranderen totdat de NH90 operationeel is binnen de Nederlandse krijgsmacht.

42

Hoeveel bedragen de genoemde inverdieneffecten omdat geplande oefeningen geen doorgang vinden?

In de artikel 100 brief van 13 november jl. is vermeld dat de additionele uitgaven die zijn gemoeid met de verlenging EUR 5,7 miljoen bedragen. Hierbij is rekening gehouden met inverdieneffecten, die EUR 5,1 miljoen bedragen. De additionele uitgaven komen ten laste van de structurele voorziening ‘uitvoeren crisisbeheersingsoperaties’ HGIS op de defensiebegroting.

43

Om wat voor oefeningen gaat het en krijgen de militairen die de oefeningen missen de kans deze alsnog te volbrengen?

Het aantal grote bovenwatereenheden van de Nederlandse marine is beperkt: de vier Ocean Going Patrol Vessels (OPV's) zijn nog niet operationeel, terwijl er al wel vier M-fregatten zijn afgestoten. Mede door de inzet in het Caribisch gebied en de inzet ten behoeve van antipiraterijoperaties is er beperkte ruimte in het programma om te participeren in grote internationale oefeningen. In deze oefeningen gaat het niet alleen om training van individuele militairen, maar wordt het gehele spectrum aan capaciteiten van een marineschip getraind in een internationaal en joint verband. Hieraan zal weer meer aandacht kunnen worden besteed wanneer het aantal operationeel gerede eenheden toeneemt.

10/10