Een veilig Israël in een vreedzaam Midden-Oosten

Er zijn krachten die Israël van de kaart willen vegen. Hamas heeft Israël nooit willen erkennen, noch het principe van geweld afgezworen. Waarom kost het toch zoveel moeite die zaken veroordeeld te krijgen in de VN? En waarom lijkt het wel, ook hier in Nederland, alsof men daar toch meer vergoelijkend tegenover staat? Laat de criticasters van Israël zich eens uitspreken over de vraag hoe Israël zich veilig kan voelen in een omgeving die Israël niet erkent, naar het leven staat zelfs. Tegelijkertijd is en blijft het voor vrede en veiligheid in het Midden Oosten noodzakelijk dat er een Palestijnse staat komt op basis van de grenzen van '67. Ik prijs CIDI voor de rol die het speelt bij de informatievoorziening om, inderdaad, te voorkomen dat onbekendheid leidt tot verwerpelijke generalisaties.

Your Excellencies, ladies and gentlemen,

Let me begin by extending a warm welcome to our international guests, particularly Deputy Prime Minister Meridor and Ambassador Bremer. Welcome to The Hague and to the Peace Palace. The Netherlands cherishes the Peace Palace because of its historical importance as well as its contemporary relevance. It is the symbol of The Hague as City of Peace and Justice, and a reminder that the Dutch Constitution commits us to promoting the international legal order. This commitment is still at the heart of our foreign policy.

I hope this symbolic location will be an inspiration for you at this symposium. I will now continue my speech in Dutch.

Dames en heren,

We zijn hier vanavond bijeen om afscheid te nemen van de man die ruim elf jaar lang de voorzitter was van CIDI, John Manheim. Dit symposium is aan jou opgedragen, John. Een hele waardige afsluiting van wat een betekenisvolle periode in jouw leven moet zijn geweest, en ook een bepalende periode voor het CIDI. Tijdens jouw voorzitterschap groeide CIDI steeds meer uit tot een volwassen maatschappelijke organisatie en een erkend kennisinstituut. CIDI speelt een niet weg te denken rol in het Nederlandse publieke debat over het Midden-Oosten. Een debat waarin ieder een eigen geluid mag laten horen. Want het CIDI biedt ruimte aan uiteenlopende opvattingen, dat hebben jullie keer op keer laten zien. Ik kan me zo voorstellen dat dat voor jou, als ras-liberaal die de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel draagt, bijzonder belangrijk is. En het valt zeker te prijzen, want die verschillende geluiden verrijken het debat. Als we naar elkaar luisteren, dan kunnen we van elkaar leren. Dat is altijd jouw grondhouding geweest en die zien we terug in de signatuur van het CIDI.

Zelf zei je, in een toespraak ter gelegenheid van het dertigjarige bestaan van CIDI, in april 2005, dat “onbekendheid leidt tot verwerpelijke generalisaties, met alle negatieve gevolgen van dien.” Je betrok die opmerking op de dialoog met Nederlandse moslims, waar CIDI zich onder jouw voorzitterschap hard voor heeft ingezet. Je sprak ook over de houding van Nederlanders tegenover Israël. Het is waar, die houding is sinds de oprichting van het CIDI steeds verder omgeslagen. “Een niet op diepe achtergrondkennis gebaseerde sympathie werd in toenemende mate ingeruild voor een evenmin op diepgaande kennis gebaseerde kritische opstelling, en soms zelfs irritatie en vijandigheid,” in jouw eigen woorden. Het CIDI probeert die achtergrondkennis nu juist te vergroten, en de complexiteiten van het Palestijns-Israëlisch conflict voor een breder publiek inzichtelijk te maken.

Dat dat nodig is, is evident. Want de nuance is soms ver te zoeken in het debat. Ik merk dat zelf ook. Het lijkt wel alsof je iets uit te leggen hebt, alsof je je moet verantwoorden, als je de zaken ook vanuit het Israëlisch perspectief wilt bezien. Bijvoorbeeld als ik in New York ben of in Genève, bij de Verenigde Naties, waar Israël bashing een soort rituele dans is geworden. Maar ook als ik hier vanavond spreek, bij een symposium van een onafhankelijke organisatie met een pro-Israëlische grondhouding die nooit geschroomd heeft kritische standpunten uit te dragen over het Israëlisch beleid: zo heeft CIDI zich altijd tegen het nederzettingenbeleid uitgesproken en was het één van de eerste organisaties die pleitte voor een tweestatenoplossing. Natuurlijk uit ik kritiek waar kritiek gerechtvaardigd is. U kent mij niet als iemand die van zijn hart een moordkuil maakt. Over het nederzettingenbeleid zijn harde woorden gewisseld tijdens mijn laatste bezoek aan Israël, en ik steek mijn teleurstelling over het stagneren van vredesbesprekingen ook niet onder stoelen of banken, of dat nu Palestijnse of Israëlische stoelen of banken zijn.

Maar tegelijkertijd vind ik het onbestaanbaar dat het bestaansrecht van de staat Israël nog steeds niet algemeen aanvaard is, sterker nog, ter discussie wordt gesteld. Er zijn krachten die Israël van de kaart willen vegen. De Iraanse president laat zich regelmatig in die termen uit. Hamas heeft Israël nooit willen erkennen, noch het principe van geweld afgezworen. Waarom kost het toch zoveel moeite die zaken veroordeeld te krijgen in de VN? En waarom lijkt het wel, ook hier in Nederland, alsof men daar toch meer vergoelijkend tegenover staat? De rollen van David en Goliath zijn in de afgelopen decennia omgedraaid in de publieke opinie. Maar dat is een te eenzijdige voorstelling van zaken. Laat de criticasters van Israël zich eens uitspreken over de vraag hoe Israël zich veilig kan voelen in een omgeving die Israël niet erkent, naar het leven staat zelfs. Tegelijkertijd is en blijft het voor vrede en veiligheid in het Midden Oosten noodzakelijk dat er een Palestijnse staat komt op basis van de grenzen van '67. Ik prijs CIDI voor de rol die het speelt bij de informatievoorziening om, inderdaad, te voorkomen dat onbekendheid leidt tot verwerpelijke generalisaties.

Dames en heren,

Terug naar jou, John. Je opvolger Onno Hoes neemt vandaag het stokje van je over als voorzitter van CIDI. Ik ben benieuwd wat jouw toekomstplannen zijn. Dat je een veelzijdig mens bent, weten we. Dat je ontzettend veel voor de Nederlandse samenleving hebt gedaan, weten we ook. Om die reden werd je in 2001 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Sindsdien heb je je onverminderd ingezet voor ons land: door je werk voor CIDI, waarbij het streven naar een rechtvaardige vrede tussen Israël en de Palestijnen voor jou altijd leidend is geweest. Zo ben je één van de oprichters van de Nederlandse Coalitie voor Vrede in het Midden-Oosten, een coalitie die gestut wordt door vertegenwoordigers van de joodse, de Palestijnse en de islamitische gemeenschappen in Nederland. En je bent van 2005 -2009 internationaal vice-president van B’nai B’rith geweest, één van de oudste internationale Joodse organisaties die een respectvolle samenleving nastreeft en zich inzet voor Joodse eenheid. Daarnaast heb je je buitengewoon verdienstelijk gemaakt voor het Wereld Natuur Fonds. Mede door jouw toedoen kon de bioscoop PandaDroom tot stand worden gebracht in de Efteling, waar miljoenen mensen inmiddels korte films hebben kunnen zien over de wonderen der natuur.

John,

Hoe dan ook zou dit een onvergetelijke avond voor je zijn geworden. Maar ik ga deze avond nog nèt iets onvergetelijker maken. Het is mij een groot genoegen je bij deze gelegenheid te laten weten dat het Hare Majesteit heeft behaagd jou, op grond van de verdiensten die ik zojuist noemde, te bevorderen tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Een groot applaus voor jou is op zijn plaats.

Mag ik je van harte gelukwensen met deze koninklijke onderscheiding, die een prachtig en volmondig teken van waardering is voor al jouw goede werk. En mag ik je van harte uitnodigen op het podium. En met jou nodig ik Jan Hoekema uit, de burgemeester van jouw woonplaats Wassenaar, die het onderscheidingsteken zal opspelden.