INTERVIEW - Van Duijse: "M.e.r eenvoudiger, meer transparantie"

Op 1 juli 2010 zal het het nieuwe wettelijke stelsel voor milieueffectrapportage (m.e.r.) in werking treden. Een milieueffectrapportage is een instrument om het milieubelang een volwaardige plaats te geven in besluitvorming. De herziening van de m.e.r.-wetgeving leidt tot een samenhangend m.e.r.-systeem voor plannen en projecten. Pascale van Duijse van het ministerie van VROM geeft de belangrijkste veranderingen aan.

De huidige m.e.r.-wetgeving kent nu een plan-m.e.r. en een project-m.e.r procedure. Per 1 juli 2010 spreekt de m.e.r.-wetgeving van een zogenaamde ‘eenvoudige’ en ‘uitgebreide’ procedure.

De beperkte procedure geldt uitsluitend voor een aantal concrete vergunningen, zoals de milieuvergunning en, na inwerkintreding van de Wabo, de omgevingsvergunning. De tweede m.e.r.-procedure (de uitgebreide m.e.r.-procedure) geldt voor alle plannen zoals gemeentelijke of provinciale structuurvisies, maar ook voor bestemmingsplannen en voor een aantal besluiten, zoals de vaststelling van een tracé.

M.e.r. maakt het gemakkelijker

Voor de ruimtelijke ordening wordt het eenvoudiger: voor alle ruimtelijke plannen geldt voortaan de uitgebreide m.e.r. procedure. De nieuwe wet legt iets andere accenten dan de huidige wet. Van Duijse: “De huidige procedure voor projecten nu is zwaarder dan die van de plan-m.e.r. Dit accent is verlegd, waarbij de uitgebreide m.e.r. procedure slechts licht is verzwaard in vergelijking met de huidige plan-m.e.r.”. Als het om de ‘eenvoudige’ procedure gaat, is deze vooral korter, met meer opties voor maatwerk.

De aanpassing van de wet is zorgvuldig en grondig aangepakt. Dat mocht ook wel: de huidige wet stamt al uit 1987. In 2003 is een start gemaakt. “Toen is geïnventariseerd welke regels eenvoudiger zouden kunnen. Dat hebben we samen met vele andere partijen, waaronder de gemeenten, toch de voornaamste gebruikers van de wet, gedaan,” vertelt van Duijse. Met als resultaat dat bijvoorbeeld de aansluiting met bestaande nationale en Europese wetgeving is verbeterd.

Zwaarder accent op draagvlak

Een tweede belangrijk doel is het vergroten van het draagvlak.

Juist op planniveau worden de strategische keuzes gemaakt, ook voor het milieu. “Als bijvoorbeeld een gemeente een nieuw bedrijventerrein zou willen realiseren, dan is het zaak dat op planniveau door te denken,” stelt van Duijse. “Ieder plan is anders en kent andere milieugevolgen. Welke milieukeuze past in dit plan nu het best? Dat is, en dat beseffen we terdege, een complexe afweging. Het milieueffectrapport (MER) behelst nu eenmaal veel facetten: van geluid tot landschap en van archeologie tot duurzaamheid.”

“Nu wordt de m.e.r. ook vaak gebruikt als toetsing achteraf. De nieuwe m.e.r. op planniveau willen we meer als ontwikkelinstrument gaan gebruiken.” Daardoor is een zwaarder accent op de beginfase van een plan gelegd. Feitelijk beoogt de nieuwe m.e.r.-procedure in een vroegtijdig stadium draagvlak te creëren voor de te nemen milieumaatregelen in een project of plan. Van Duijse: “In de eerste fase is het nu verplicht om verschillende partijen in de samenleving hun zienswijzen te laten geven op basis van de eerste ideeën. We geloven dat een goede participatie in het begin het draagvlak en de kwaliteit van een plan vergroot, zoals Elverding ook al heeft aangegeven.”

Rol van de Commissie voor de m.e.r.

De inhoudelijke rol van de Commissie verandert niet. Zij blijft toetsen of de kwaliteit van de milieu-informatie voldoende is voor de besluitvorming. Wettelijk is vastgelegd wanneer advies door de Commissie verplicht is, namelijk alleen bij de toetsing van het MER in de uitgebreide procedure. Dit geldt nu dus voor álle ruimtelijke plannen en niet meer alleen voor plannen in de EHS en plannen met een passende beoordeling.

In alle andere gevallen, zoals bijvoorbeeld voor de notitie reikwijdte en detail, kunnen overheden vrijwillig advies blijven vragen. Vrijwillig advies kost wel 5000 €. “Daar is voor gekozen, om te stimuleren dat deze keuze bij gemeenten en andere overheden bewust gemaakt wordt.”

Ondersteuning van gemeenten goed geregeld

Alhoewel de nieuwe m.e.r. voortborduurt op de oude wet en vooral andere accenten legt, is er hard gewerkt om de overgang van de wet zo gemakkelijk mogelijk te maken. Zo is er een handleiding vervaardigd, waarin de nieuwe wet beschreven en uitgelegd wordt. Daarnaast is er een handreiking ontwikkeld die tips en voorbeelden aanreikt ter ondersteuning. Beide zijn vanaf 1 juli beschikbaar op de site van InfoMil.