Lening aan de Poverty Reduction and Growth Trust

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA ‘s Gravenhage

Datum
Betreft Lening van Nederland aan de Poverty Reduction and Growth Trust van het IMF

Ons kenmerk
BFB 2010-758M

Datum
Betreft Lening van Nederland aan de Poverty Reduction and Growth Trust van het IMF

Geachte voorzitter,


In een brief d.d. 20 november 2009 (Kamerstuk 26 234 nr. 98) is de Kamer gevraagd om goedkeuring voor het verlenen van een Staatsgarantie aan DNB in verband met een lening aan het IMF inzake de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT, voorheen PRGF-ESF Trust). Omdat op dat moment nog niet bekend was in welke valuta (euro of SDR) Nederland zou bijdragen omdat een IMF onderzoek hierover moest worden afgewacht, is toegezegd de Kamer tezijnertijd te informeren over de valuta waarin de leenovereenkomst wordt afgesloten. Bovendien is in het verslag van de jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank toegezegd dat u op de hoogte zou worden gehouden wanneer en hoe wordt gerapporteerd over het onderzoek van het IMF naar het doorschuiven van SDRs.

Eind februari heeft het IMF haar rapport gepresenteerd, waarin de mogelijkheid werd gegeven in SDRs bij te dragen aan de PRGT. Daarin werden ook andere aanpassingen in het PRGT instrumentarium voorgesteld. Op 1 juni 2010 zijn alle donoren akkoord gegaan met de aanpassingen in het PRGT instrumentarium en toegelicht is hoe het mogelijk is om bij te dragen aan de PRGT door overheveling van recentelijk gealloceerde SDRs. Momenteel is de leenovereenkomst voor de additionele bijdrage van Nederland ter waarde van SDR 500 miljoen klaar voor ondertekening.

Het is dus mogelijk in SDRs bij te dragen aan de PRGT en er is een aantal landen dat dit ook gaat doen. Nederland zal echter SDR 500 miljoen bijdragen in harde valuta (euro). Het doel van het alloceren van SDRs is namelijk het creëren van liquiditeit. Bijdragen aan de concessionele leenfaciliteit valt daar niet onder. Het is bovendien een ingewikkelde en ontransparante manier van bijdragen.

SDR is namelijk geen gratis geld. Ook als een land bijdraagt in SDRs, moeten deze SDRs omgewisseld worden naar harde valuta als er wordt getrokken op de lening. Het grootste deel van deze omwisseling komt terecht bij het land dat in SDRs heeft uitgeleend, wat dus in feite betekent dat dit land alsnog een lening in harde valuta heeft uitstaan. Omdat de omwisseling gebeurt via de Voluntary Standing Arrangements (VSA), is er echter ook een kans dat een deel van deze omwisseling gedaan moet worden door een ander land. Omdat het niet wenselijk is dat wij naast onze eigen lening in harde valuta ook SDRs voor een ander land moeten omwisselen ten behoeve van een lening aan de PRGT (daar zijn opportuniteitskosten en wisselkoersrisico’s aan verbonden), heeft DNB mede op mijn verzoek in de VSA laten opnemen dat wij via de VSA geen SDRs van andere landen omwisselen ten behoeve van de PRGT.

De gevolgen voor de begroting zijn niet anders als we in SDRs zouden bijdragen dan als we in harde valuta bijdragen. Ook dan is het vereist aan DNB een staatsgarantie te verstrekken voor het uitzonderlijke geval dat het IMF/PRGT niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen.

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

Mr. drs. J.C. de Jager