Inkomstenbelasting. Kosten chelatietherapie aftrekbaar als buitengewone uitgave

De staatssecretaris laat weten dat hij afziet van het instellen van cassatieberoep tegen de uitspraak waarin het hof besliste dat de kosten voor chelatietherapie aftrekbaar waren als buitengewone uitgaven.

De inspecteur heeft bij de vaststelling van de aanslag van belanghebbende
(A) de (niet vergoede) kosten van door A’s echtgenote gevolgde chelatietherapie ad € 3 825 niet aanvaard als buitengewone uitgaven wegens ziekte. De heer S, werkzaam bij een kliniek voor geneeskunde, staat in het op de voet van de Wet BIG ingestelde register. Een aanduiding van een specialisme is niet vermeld. Evenmin zijn beperkingen opgenomen. S laat in een verklaring voor de Belastingdienst weten dat de A’s echtgenote in 2005 op zijn advies als arts en op medisch verdedigbare gronden chelatietherapie heeft gevolgd. Deze therapie is door hem toegepast in zijn functie van arts. De term ‘preventief’ in de naam van de kliniek staat om te voorkomen dat verdere ziekenhuisopnames en operaties nodig zullen zijn. In 90% van de gevallen hebben de patiënten van de kliniek serieuze medische klachten bij aanvang van de behandeling. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft geen bezwaar tegen deze therapie, die al 17 jaar wordt toegepast in een aantal klinieken in Nederland.

In hoger beroep komt het hof tot de conclusie dat de uitgaven moeten worden gerangschikt onder de in art. 6.17, lid 1, aanhef en onderdeel a Wet IB 2001 vermelde uitgaven. Dat de behandeling niet op voorschrift of doorverwijzing van de huisarts of een medisch specialist heeft plaatsgevonden, doet daaraan niet af.

De staatssecretaris deelt mee dat hij afziet van cassatieberoep. Ter toelichting merkt hij onder meer op dat vaststaat dat de therapie is geadviseerd door een erkende arts en onder zijn toezicht heeft plaatsgevonden. Ook is niet onbegrijpelijk het hofoordeel dat de behandeling plaatsvond vanwege chronisch vaatlijden. Het hof oordeelt verder terecht dat de behandeling (toediening van de stof EDTA d.m.v.
chelatie-infusen) niet uitsluitend preventief geschiedde en door, op voorschrift en onder toezicht van, een BIG-geregistreerd medicus is uitgevoerd. Hij wijst daarbij op het arrest van de Hoge Raad van 23 februari 2007, nr. 42 382. Er is hier sprake van behandeling op medisch voorschrift en onder direct toezicht of directe begeleiding van een arts of paramedicus, zodat sprake is van uitgaven voor geneeskundige hulp.

Toelichting staatssecretaris van 12 januari 2010 nr. DGB 2009-6612 n.a.v. uitspraak Hof Den Haag van 4 december 2009, 2008/00454, 2005, Wet IB 2001 6.17