Algemene wet inzake rijksbelastingen. Verzuimboete vervalt nu aan zorgplicht bleek te zijn voldaan

De staatssecretaris stelt geen cassatie in tegen de verwijzingsuitspraak waarin het hof besliste dat de verzuimboete moest vervallen vanwege afwezigheid van alle schuld aan de kant van belanghebbende.

B (belanghebbende) heeft de betaling van loonbelasting opgedragen aan een bank. De bank heeft aan deze opdracht niet voldaan. Aan B is daarvoor een verzuimboete van 10% opgelegd. In geschil is of dat terecht is.

Volgens het hof kon de nalatigheid van de bank kan aan B worden toegerekend. Reeds daarom kan B niet met vrucht een beroep doen op afwezigheid van alle schuld (avas). Zelfs al zou haar zonder de toerekening niets te verwijten zijn. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak vervolgens en verwijst de zaak. Door de toerekening van de nalatigheid van de bank is B inderdaad in verzuim. Maar dit hoeft niet te betekenen dat niet met vrucht een beroep op avas kan worden gedaan. Indien B alle zorg zou hebben betracht om te bewerkstelligen dat het verschuldigde bedrag tijdig zou worden betaald, dan treft haar geen schuld.

Het verwijzingshof ten slotte oordeel dat nu B de betalingsopdracht meer dan een week voor de uiterste betaaldatum aan de bank heeft verstrekt, zij aan de op haar rustende zorgplicht heeft voldaan. Zij kan daarom met vrucht een beroep doen op avas.

De staatssecretaris gaat niet in cassatie en geeft een toelichting, zie onderstaande doorklik

Toelichting staatssecretaris van 10 april 2008, nr. DGB 2008-1388, n.a.v. verwijzingsuitspraak Hof Arnhem van 21 januari 2008, 2007/00298, 011001 t/m 311201, Awr 67c