Kamerbrief inzake beantwoording vragen over het bericht dat Marokko een groot aantal christenen heeft uitgezet

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Ormel over het bericht dat Marokko een groot aantal christenen heeft uitgezet. Deze vragen werden ingezonden op 20 juli 2010 met kenmerk 2010z11094.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Ormel (CDA) over het bericht dat Marokko een groot aantal christenen heeft uitgezet.

Vraag 1

Kent u het bericht dat Marokko een groot aantal christenen heeft uitgezet?

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Op welke manier heeft Marokko gereageerd op de door de Spaanse regering geuite zorgen?

Antwoord

De Marokkaanse reactie hierop luidde dat Marokko godsdienst vrijheid erkent, maar dat proselitisme een zaak is van nationaal recht en het daarin strafbaar is gesteld.

Vraag 3
Ziet u dit grote aantal uitzettingen in een breder kader van een verslechtering van de vrijheid van godsdienst in Marokko?

Antwoord

Mijn eerder gegeven inschatting betreffende de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in Marokko, namelijk dat er geen sprake is van een algemene verslechtering van die vrijheid, geldt nog steeds. Ik constateer echter wel dat er indicaties zijn dat deze zich niet in positieve zin ontwikkelt. Er is sprake van een toenemende druk op christenen die van proselitisme worden verdacht maar ook op christenen die zich daar niet aan schuldig hebben gemaakt. Ik blijf de situatie op de voet volgen, en zal wanneer nodig ook in de toekomst niet nalaten het belang van het respecteren van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in contacten met Marokko en in de relevante internationale fora aan de orde te stellen.

Vraag 4
Is er na de uitzetting van de Nederlanders uit Marokko contact geweest met de Marokkaanse overheid over de terugkeer van deze mensen naar hun pleegkinderen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke contacten zijn er geweest en tot welke afspraken heeft dit geleid?

Antwoord

Ja, ik moge verwijzen naar mijn brief van 19 juli jl. met kenmerk DAM-452/10 aan Uw Kamer waarin ik heb gemeld dat er meerdere keren contact is geweest met de Marokkaanse overheid om mogelijkheden te bespreken om op humanitaire gronden het contact tussen de familie Boonstra en de kinderen die bij hen opgroeiden te herstellen. Tot op heden heb ik geen aanwijziging gekregen dat de oplossing binnen afzienbare tijd zal komen. De zaak ligt in Marokko zeer gevoelig. In deze brief heb ik ook aangegeven dat ik voornemens ben verder druk uit te oefenen om aan een oplossing bij te dragen.

Vraag 5

Welke gevolgen heeft de uitzetting van de zeven Nederlanders gehad voor de kinderen die in het “Village of Hope” verblijven? Is er inmiddels een definitieve oplossing gevonden voor het bestuur van het “Village of Hope”?

Antwoord

De kinderen die in het “Village of Hope” verblijven worden daar door de lokale staf van het weeshuis verzorgd. Er is nog geen definitieve oplossing gevonden voor het bestuur van het “Village of Hope”.