Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Dijkhoff over het verlenen van begrotingssteun aan Rwanda in relatie tot de rol van Rwanda bij de gewelddadigheden in Congo
Geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Dijkhoff over het verlenen van begrotingssteun aan Rwanda in relatie tot de rol van Rwanda bij de gewelddadigheden in Congo. Deze vragen werden ingezonden op 12 oktober 2010 met kenmerk 2010Z14637.
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
Dr. B. Knapen
Antwoorden van de heer Knapen, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Dijkhoff over het verlenen van begrotingssteun aan Rwanda in relatie tot de rol van Rwanda bij de gewelddadigheden in Congo.
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport getiteld ‘Report on most serious violations of human rights and international humanitarian law between 1993 and 2003 in the Democratic Republic of Congo (DRC)’? 1
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Brengt de constatering in het rapport dat de Rwandese overheid met zowel middelen als troepen betrokken was bij tal van gewelddadigheden in de republiek Congo, met name in de periode van juli 1996 – juli 1998, die duizenden mensen het leven hebben gekost, u ertoe om de sectorale begrotingssteun die Nederland aan het Rwandese regime geeft, onmiddellijk te beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Brengt bovennoemde constatering in het rapport u ertoe om op de voor 2011 begrootte eventuele algemene dan wel sectorale begrotingssteun aan Rwanda terug te komen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Brengt bovennoemde constatering in het rapport u ertoe om in EU-verband te pleiten voor het beëindigen van de door de EU aan Rwanda toegezegde algemene dan wel sectorale begrotingssteun? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vragen 2, 3 en 4
Tijdens het conflict in de Democratische Republiek Congo (DRC) zijn vele burgers het slachtoffer geworden van ernstige mensenrechten- en oorlogsrechtschendingen. Het in kaart brengen van deze schendingen door het Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) is een eerste stap naar erkenning van het leed van de slachtoffers, vervolging van de verdachten en, uiteindelijk, nationale verzoening. De regering verwelkomt het rapport, dat mede met Nederlandse steun tot stand is gekomen.
Het rapport vormt een eerste inventarisatie van zeer ernstige schendingen in de DRC die in aanmerking zouden kunnen komen voor gerechtelijk onderzoek en vervolging. Het vaststellen van schuld en aansprakelijkheid zal uiteindelijk plaats moeten vinden op basis van een juridisch proces. Nederland pleit dan ook in EU- en VN-verband voor het geven van een voortvarende opvolging aan het OHCHR-rapport, met betrokkenheid van de in het rapport genoemde landen. Op dit moment zouden eenzijdige stappen in de bilaterale en multilaterale betrekkingen met Rwanda hierop vooruit lopen en een effectief vervolg op het rapport kunnen bemoeilijken. Deze stappen zijn derhalve op dit moment niet aan de orde.
De toekomst van de ontwikkelingsrelatie met Rwanda is een onderdeel van de huidige integrale beleidsafweging op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. De Kamer zal schriftelijk worden geïnformeerd over de uitkomsten van deze afweging voor het Wetgevingsoverleg. Graag ben ik bereid met u tijdens het wetgevingsoverleg, dan wel de begrotingsbehandeling van gedachten te wisselen over het instrument begrotingssteun en Rwanda in het bijzonder.
Vraag 5
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor de plenaire behandeling van de begroting 2011 van uw ministerie?
Antwoord
Ja.
1 ‘Report on most serious violations of human rights and international humanitarian law between 1993 and 2003 in the Democratic Republic of Congo (DRC)’ - United Nations Office of the High Commissioner on Human Rights, 1 oktober 2010