Ontvangst rapport Commissie Corporate Governance

Toespraak van minister De Jager bij ontvangst rapport Commissie Corporate Governance

Toen hem gevraagd werd wat dat nu eigenlijk was, goede ‘corporate governance’, antwoordde Mervyn King, de Gouverneur van de bank of England: “Good corporate governance is about 'intellectual honesty' and not just sticking to rules and regulations.“ Inderdaad. Maar deze 'intellectual honesty' is natuurlijk niet vrijblijvend, verre van zelfs. Dat wisten we al en dat weten we nóg beter sinds de kredietcrisis door de wereld raasde. Want de afgelopen jaren hebben we meer dan ooit gezien en gevoeld dat beursgenoteerde bedrijven niet alleen een maatschappelijke rol maar ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Binnen en buiten Nederland, binnen en buiten Beursplein 5, binnen en buiten de bestuurskamer.

Daarom is er de afgelopen jaren hard gewerkt aan een set principes en praktijken om corporate governance vorm te geven. Vanuit de Commissie Peters, via de Code Tabaksblat naar de Code Frijns. Sinds 1 januari 2009 is er de nieuwe Corporate Governance Code waarover de Commissie Streppel vandaag rapporteert: een reeks breed gedragen principes en best practices die samen bepalen hoe we in ons land, in onze bedrijven corporate governance invullen en uitvoeren. Principes en praktijken die gebaseerd zijn op het commitment van de betrokken organisaties en bedrijven. Principes en praktijken die steunen op zelfregulering en draagvlak, vrijheid en verantwoordelijkheid.

En met resultaat!

Nederland behoort op het gebied van corporate governance en de daarbij horende monitoring tot de voorhoede in de Europese Unie. Het is duidelijk dat Nederlandse bedrijven goed beseffen dat evenwicht en tegenwicht tussen bestuur, raad van commissarissen en aandeelhouders essentieel is voor een succesvolle onderneming en dat iedere betrokkene een deel van de verantwoordelijkheid daarvoor draagt.

Om dat evenwicht en tegenwicht in balans te houden is transparantie, openheid van zaken, essentieel. Zeker omdat – door de kredietcrisis - het vertrouwen van burgers in het zelfregulerend vermogen van grote bedrijven een flinke knauw heeft gekregen. En het is een simpel politiek axioma dat als het vertrouwen afneemt, de vraag om transparantie omgekeerd evenredig toeneemt.

De Code bevordert transparantie: niet alleen omdat ondernemingen in hun jaarverslag moeten aangeven of ze de Code hebben nageleefd, maar ook door het werk van de Commissie Streppel en het monitoringrapport dat ze vandaag publiceren.

En? Hoe staat het nu met de ‘intellectual honesty’ van onze beursgenoteerde bedrijven? Daarmee staat het goed maar nog niet goed genoeg.

Zoals u weet werkt de Code volgens het ‘pas toe of leg uit’-principe. In grote lijnen is het aantal keren dat er is uitgelegd in plaats van toegepast voor de oude codebepalingen bijna hetzelfde als vorig jaar. De nieuwe bepalingen in de code worden over het algemeen toegepast of uitgelegd. In het rapport van de Commissie staan de precieze cijfers en daaruit kunnen we één algemene conclusie trekken: de Code wordt nageleefd maar zeker nog niet voor de volle 100 procent. En dat is niet goed genoeg! Want ik ben het met de monitoringcommissie eens dat de naleving van de Code 100 procent moet zijn. Want dat is wat zelfregulering betekent – moet betekenen: de vrijheid om eigen verantwoordelijkheid te dragen, maar dan ook de verantwoordelijkheid om die vrijheid betrouwbaar en transparant in te vullen.

Dat past in deze tijd en dat past zeker ook bij de inzet van dit kabinet zoals we dat hebben geformuleerd in het Regeerakkoord: “Nederland moet zich blijven onderscheiden als een land dat mensen en bedrijven duidelijkheid biedt en de ruimte geeft.” Maar dat betekent ook dat die ruimte heel soms moet worden ingeperkt ten behoeve van de duidelijkheid. Dat is wat er is gebeurd toen het ging om de claw back regeling: deze codebepaling is omgezet in wetgeving. De maatschappelijke ophef over buitensporige beloningen maakte deze stap noodzakelijk. Maar dat wil niet zeggen dat dat steeds een afweging zal zijn. Integendeel! Code en wetgeving moeten niet tegenover elkaar worden gezet maar kunnen elkaar aanvullen en ondersteunen. Dus: zelfregulering waar het kan, wetgeving waar het moet. En ik ben er van overtuigd dat er veel kan. Ik hoop het komende jaar te zien dat ik gelijk heb; dat we een flinke stap dichter bij de 100 procent naleving van de Code komen.

Daarom ben ik blij met de proactieve werkwijze van de commissie Streppel. Jos Streppel en zijn commissie hebben het afgelopen jaar de naleving van de Code actief bevorderd door ook te kijken naar de kwaliteit van de uitleg die bedrijven geven als ze de Code niet naleven, door de dialoog aan te gaan met de betrokken bedrijven over de naleving en daarover bijeenkomsten te organiseren. Uw inzet was groot; daarvoor mijn dank!

De commissie heeft niet alleen onderzocht hoe het staat met de naleving van de Code, maar heeft ook een aantal aanbevelingen gedaan om de naleving te verbeteren. Eén van de aanbevelingen van de Commissie is om accountants aan te sporen om het bestuur van de onderneming er op aan te spreken als zij onderdelen van de Code niet naleven. Dat lijkt me een uitstekend idee! Ook een andere goede aanbeveling wil ik hier even noemen: meer transparantie over de stemketen. Uit het onderzoek van de commissie blijkt namelijk dat het voor aandeelhouders vaak onduidelijk is of hun stem daadwerkelijk is uitgebracht en of dit conform de stemvolmacht is gebeurd. Verder komt ongeveer 75 procent van de aandeelhouders van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven uit het buitenland. Daarom zal de Commissie volgend jaar aan deze groep van buitenlandse aandeelhouders extra aandacht besteden.

Geachte commissieleden,

Nogmaals mijn dank voor uw degelijke arbeid het afgelopen jaar. Ik ben blij met uw rapport en met uw aanbevelingen. Daarmee laten we zien dat we weer een stap verder zijn in de goede richting: 100 procent naleving van de Code. Dat is belangrijk. Want, ook weer in de woorden van Mervyn King: “It is clear that good corporate governance makes good sense.”